HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - december 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Daan Manneke. fotograaf onbekend

 

 www.daanmanneke.nl

 

©Brabant Cultureel – december 2014

Brief aan Daan Manneke

 

Daan Manneke vierde onlangs, op 7 november 2014, zijn vijfenzeventigste verjaardag. Hans Rooseboom, voormalig kunstredacteur van BN/DeStem stuurt hem een brief. Een hommage aan een scheppend toonkunstenaar en een man van formaat.

 

door Hans Rooseboom

 

Beste Daan,

Als ik je door Breda zie fietsen, ons beider woonplaats, met de kwiekheid waarmee je je door het gehele leven pleegt te bewegen, dan ben ik altijd weer onder de indruk. Je zwaait enthousiast ter begroeting, en stuurt dan je de fiets verder de stad in, onbekommerd op weg naar je bestemming. Mij laat je in lichte verwarring achter: ‘Hoe is het mogelijk,’ denk ik dan. ‘Daar gaat een componist die een oeuvre van tweehonderd werken met zich meetorst.’

Niet dat jij, Daan, ook maar een moment de indruk wekt dat je iets met je meetorst of -zeult. Integendeel. Blijmoedig fietsend, wandelend, pratend, lijk je nooit een enkele last te dragen, ook niet nu je vijfenzeventig bent. En toch dringt die gedachte zich altijd op: wat moet die man een hoop met zich meedragen.

 

 

Daan Manneke dirigeert de Cappella Breda. fotograaf onbekend

 

Ja Daan, je kunt wel zeggen dat je je nicht unbezeugt gelassen hebt, om maar eens Friedrich Nietzsche over zichzelf te citeren. Niet onbetuigd gelaten – dat is wel het minste dat we over jouw leven en werk kunnen zeggen. Die tweehonderd werken heb je tot stand gebracht, maar niet alleen dat: ze zijn ook nog eens allemaal uitgevoerd – een prestatie die minstens even groot is.

En los van het scheppende werk: wat te denken van je dienstverband van veertig jaar of daaromtrent aan het conservatorium in Amsterdam, en de invloed die je daarmee hebt op het nationale muziekleven. En wat te denken van je eigen koor, de Cappella Breda, eveneens bijna veertig jaar. Daan, je energie is legendarisch, en voeg daar nog eens bij je gezag (zonder dwang), overtuigingskracht, diplomatieke gaven en tact, vriendelijkheid, en belangstelling voor de medemens.

 

 

Daan Manneke (midden) ontvangt de oeuvreprijs van de Gemeente Breda uit handen van wethouder Willems (rechts). fotograaf onbekend

 

Maar over die staat van dienst wil ik het hier niet hebben. Die is bij iedereen wel bekend; die is uitvoerig aan de orde gekomen toen je vijftig werd, toen je zestig werd, en vijfenzestig, en zeventig... Je bent gevierd, gelauwerd, geridderd, ereburger van Breda. Mag ik verwijzen naar de website www.daanmanneke.nl – daar is je leven en werk overzichtelijk in kaart gebracht.

Deze brief wil een bescheiden persoonlijke hommage zijn. Door mijn werk als kunstredacteur bij De Stem, later BN/DeStem in Breda, heb ik je leren kennen. Het muziekleven in de regio en de rest van de wereld vormde een belangrijk deel van mijn portefeuille en zo kon het niet uitblijven dat ik je tegen het lijf liep. Mijn eerste bezoek aan jou blijft een van die onvergetelijke middagen in mijn leven. Het vond plaats daar boven in je huis aan de Bredase Baronielaan, waar jij je domein hebt. De centrale aanwezigheid in die werkruimte is een enorm tafelblad, noodzakelijk voor de grote vellen muziekpapier die de stroom van jouw denk- en klankbeelden moeten opvangen.

Toen ik daar op die bovenverdieping de eerste maal binnentrad, had je zojuist een van je composities voltooid en in het net uitgeschreven (vergeef me dat ik niet meer weet welk werk). Je spreidde de vellen naast elkaar uit over dat tafelblad en gleed met je wijsvinger van blad naar blad, mij als enthousiaste en leergierige toehoorder aanwijzend hoe je een bepaald thema dan weer hier, dan weer daar liet terugkeren, bij de bassen, bij de sopranen, in het orkest. Adembenemend was het, om de componist en zijn zojuist voltooide schepping van zo nabij mee te maken, mee te voelen. Het voelde als een inwijding: dichter bij het magische scheppingsproces kon ik niet komen. De werkplaats van een tovenaar.

 

 

De componist aan het werk. fotograaf onbekend

 

Jaren vóór deze ontmoeting had ik je naam reeds gehoord. Dat was toen ik een jaar of vijfendertig geleden in Breda kwam wonen, aanvankelijk nog niet als kunstredacteur maar als ‘gewoon’ redacteur van dagblad De Stem. Een ervaren collega, ook een muziekmens, fluisterde mij al snel in het oor: ‘Er woont hier in Breda een echte componist... Zijn naam is Daan Manneke...’

Een echte componist. Daar zijn er niet veel van. Componisten zijn dun gezaaid, vergeleken bij schrijvers en beeldend kunstenaars. Ik kende in mijn leven tot dan toe maar één componist. Op de Arnhemse Muziekschool waar ik vanaf 1955 de grondbeginselen van de muziekleer en van het pianospelen ontving, heette de directeur Andries de Braal. Meneer De Braal was oneindig hoog gezeten, de directeur die je bijna nooit zag. Het meest ontzagwekkende aspect van meneer De Braal was dat hij componist was. Componist.... Bach, Mozart, Beethoven, Brahms, Debussy, dat waren componisten; zou meneer De Braal ook zo’n halfgod zijn? De spaarzame keren dat ik hem zag lopen, week ik terug tegen de gangmuur om hem voorbij te laten gaan. Dat was in Arnhem, en overigens werd dezelfde Andries de Braal later directeur van de Bredase Muziekschool.

Maar goed, vele jaren later zat ik dus gewoon naast de componist Daan Manneke, alsof er niets aan de hand was. Dat is ook een van je sterke kanten, Daan: mensen op hun gemak stellen. Toch heeft de schroom om met een scheppend toonkunstenaar te verkeren mij nooit helemaal verlaten. Iets van de tovenaar-magier-priester blijft er altijd aan hem kleven.

Inmiddels mag ik mij gelukkig prijzen dat ik dezer dagen, na het afsluiten van mijn werk in de journalistiek, daadwerkelijk iets met jou samen mag doen in dat grote veld van de muziek. Als incidenteel pianobegeleider tijdens repetities van jouw Cappella Breda kan ik je vanaf de zijkant aan het werk zien, vriendelijk doch strak leidend, van tegenspraak inzake interpretatie kan geen sprake zijn, maar dat is ook niet nodig. Ik zie tijdens zo’n repetitie een man, een kunstenaar, die zijn taak voor honderd procent geconcentreerd uitvoert. Iemand die zijn zangers en zangeressen naar steeds meer kwaliteit weet te motiveren. Eén aspect: wat mij opvalt is de grote aandacht die je besteedt aan het woord, voor de betekenis en vooral voor de klank van de gezongen tekst, hetzij Frans, hetzij Duits, hetzij Nederlands. Als componist weet je beter dan wie ook hoe zeer jouw medetoondichters er alles aan hebben gedaan om klank en betekenis van de tekst een zo correct mogelijke muzikale vertaling te geven.

 

 

Daan Manneke in 1965 aan het orgel van de Grote of Sint Gertrudiskerk in Bergen op Zoom. fotograaf onbekend

 

Dan is er nog een tweede ‘gremium’ waar wij elkaar regelmatig ontmoeten, en dat is de jury van een prijs die jaarlijks wordt toegekend aan de beste eindexamenkandidaat van de muziekschool in Breda, De Nieuwe Veste. Ook bij de beraadslagingen voor deze zogeheten Jan de Breetprijs valt mij steeds op hoe serieus je iedere kandidaat neemt, ongeacht het niveau waarop er wordt gespeeld. Nooit stel je je ergens boven, je bent geen grootdoener, ook al gaat het hier om muziekbeoefening aan de basis, maar de basis is uiteindelijk toch het begin van alles. Het is elke keer een mooie ervaring om samen met jou deze jonge mensen met talent volstrekt serieus te beoordelen. Ik leer elke keer weer van de beraadslagingen rond de prestaties van deze kandidaten.

Als ik nog even door mag gaan. Het valt mij altijd op hoezeer jij, Daan, je veelomvattende persoonlijkheid wilt delen met iedereen die binnen je kring valt. Die kring is omvangrijk. Heel het muziekleven in Nederland valt binnen die kring: koren, orkesten, individuele zangers, instrumentalisten, organisten, dirigenten, schrijvers, dichters, journalisten, politici, ambtenaren, muziekliefhebbers. En al die mensen voelen dat zelfde voorrecht om met jou te verkeren. Je staat open voor iedereen. Sterker nog: jij benadert de ander. Je bent niet die autoriteit op een hoge zetel die de mensen tot zich laat komen. Nee, jij wenkt ze naderbij of stapt op ze af, om te vragen hoe het gaat, of om je eigen ervaring van het moment met hen te kunnen delen.

Wat betreft deze soepele omgang met de medemens: het helpt dat je ook nog beschikt over de gave van het woord. De volzinnen rollen zonder haperingen of correcties uit je mond. Het is altijd goed luisteren naar Daan Manneke. Behalve een leermeester voor toekomstige collega’s in het vak, ben je ook in het dagelijks leven voortdurend een leermeester. Jouw oordeel telt, geeft de doorslag. Persoonlijk betrap ik me er vaak op dat ik me afvraag: wat zou Daan hiervan vinden? Bijvoorbeeld als ik piano speel. Zou hij het met mijn interpretatie van dit bekende werk eens zijn? Of: dit zou hij zeker prachtig vinden! Dit zou Daan moeten horen!

Van de week luisterde ik nog eens naar een willekeurig uit de kast gepakte cd met muziek van jou. En ik luisterde naar de inzet van Le Pavillon, op een tekst van Arthur Rimbaud. Een weergaloos unisono van vrouwenstemmen, alten en sopranen, na een paar minuten gecompleteerd door bassen en tenoren. Het resultaat is een welluidendheid die tijdloos is, en van alle tijden: alle bronnen stromen hier via de geest en het vakmanschap van Daan Manneke uit in een sublieme nieuwe schepping. Dank je, Daan. En dat is maar één voorbeeld.

 

 

Daan Manneke bij de Mark in Breda. fotograaf onbekend

 

Ten slotte. Het mooie van jouw manier van werken is dat jij de oude stiel in ere houdt, nootje voor nootje met potlood en pen op grote vellen muziekpapier, ver van elke computer. Op die wijze heb jij al die tweehonderd werken bij elkaar geschreven... Die werken waaraan ik denk als ik je door Breda zie fietsen. Ik weet inmiddels dat je die tweehonderd werken helemaal niet met je meedraagt. Je bent ze kwijt, ze hebben hun eigen leven, en dat verklaart de wonderlijke lichtheid die jou altijd omgeeft. Het is de kwintessens van het kunstenaarschap: jij bent die werken kwijt, je hoeft ze niet mee te dragen. Alles wat zich in je roert, alles wat opwelt, wat van alle kanten komt aanstormen, wat zich vormloos aandient, dat geef jij vorm. Keer op keer op keer. En ik denk dat jij daarmee nooit kunt ophouden.

 

Breda,

Hans Rooseboom

voormalig kunstredacteur BN/DeStem