Godefridus Schalcken uit Made werd hofschilder in Den Haag

Dat kunstenaars vergeten raken, is niet ongewoon. Soms is dat ook helemaal niet erg, maar in andere gevallen is een herwaardering zeker op zijn plaats. Met Godefridus Schalcken is geen tweede Rembrandt of een Albert Cuyp ontdekt, maar zijn werk is zeker het bekijken waard en de aandacht die hij nu in Dordrecht krijgt, draagt ook bij aan een andere kijk op zijn tijd.

door Lauran Toorians

De tweede helft van de zeventiende eeuw staat niet te boek als een bloeiperiode, zeker niet in Nederland. Veel meer dan naglans van de Hollandse Gouden Eeuw was er de voorbode van de burgerlijke regentencultuur die de achttiende eeuw kenmerkt. Saai dus. Maar dat algemene beeld klopt niet. Het is immers in politiek opzicht wel de periode waarin het Rampjaar 1672 centraal staat en de Zonnekoning de Nederlanden in de tang nam, maar ook de periode waarin stadhouder Willem III koning van Engeland werd. Als zodanig bracht hij zowel in Schotland als in Ierland veel ellende, maar in Engeland en ook in Den Haag voerde hij een chique hofhouding waar zeker in Den Haag vaak ook buitenlandse vorsten te gast waren. Daar werd gepronkt, ook met kunst.

Godefridus Schalcken, Jonge vrouw die een oorhanger bewondert bij kaarslicht, ca. 1690-1700. Olieverf op doek. Privécollectie (courtesy Johnny Van Haeften Ltd., Londen).

Godefridus Schalcken, Jonge vrouw die een oorhanger bewondert bij kaarslicht, ca. 1690-1700. Olieverf op doek. Privécollectie (courtesy Johnny Van Haeften Ltd., Londen).

Kunstmarkt
Zeker in de schilderkunst gloeide ook de Gouden Eeuw wel degelijk na. Denk alleen maar aan de leerlingen en navolgers van Rembrandt die nog een hele tijd werkzaam en invloedrijk waren. In het huidige Noord-Brabant was dat allemaal wat minder. Daar likte men nog lang de wonden van de Tachtigjarige Oorlog die vooral op het platteland een verwoestend effect had gehad, al was de nood en de achterstelling lang niet zo erg als katholieke historici tot een halve eeuw geleden graag betoogden. Feit is dat Staats-Brabant niet over een kunstmarkt beschikte, waarin kunstenaars goed de kost konden verdienen.

Het resultaat was dat talentvolle jongelingen het gewest verlieten om elders carrière te maken. Afhankelijk van hun achtergrond – katholiek of protestant – trokken zij dan naar Antwerpen en Parijs of naar het noorden. Iemand die zo naar Holland trok, is Godefridus Schalcken (1643-1706). Hij ging niet eens ver van huis, want hij werd geboren in Made en vestigde zich als schilder in Dordrecht, hemelsbreed nog geen twintig kilometer verderop. Bovendien was in die tijd Made nog een Hollands dorp, zodat van ‘emigreren’ feitelijk geen sprake was. Pas toen Noord-Brabant in 1796 een volwaardige provincie werd, werd de grens naar het noorden opgeschoven.

Godefridus Schalcken, Zelfportret, vermoedelijk 1679. Olieverf op koper. Vaduz / Wenen, The Princely Collections.

Godefridus Schalcken, Zelfportret, vermoedelijk 1679. Olieverf op koper. Vaduz / Wenen, The Princely Collections.

Schildersezel
Godefridus Schalcken is dus een beetje een ‘grensgeval’. Zijn vader was sinds 1642 predikant in Made en Drimmelen en bleef daar tot hij in 1654 werd benoemd tot rector van de Latijnse School in Dordrecht. Daarmee verhuisde Godefridus natuurlijk mee naar de stad waar hij leerling zou worden aan de school die zijn vader nu leidde. De Schalckens vormden een echte domineesfamilie en ook Godefridus was voorbestemd om theologie te gaan studeren. Hij koos echter een andere weg. De liefde voor de kunst dreef hem naar de schildersezel en hij ging in de leer bij Samuel van Hoogstraten, een leerling van Rembrandt en behalve schilder ook dichter en kunsttheoreticus. Toen Van Hoogstraten naar Engeland vertrok, toog Schalcken naar Leiden om zijn opleiding te voltooien bij Gerrit Dou, veruit de beroemdste van de Leidse fijnschilders. Halverwege de jaren zestig van de zeventiende eeuw keerde hij terug naar Dordrecht, waar hij een gevierd schilder werd.

Waar Schalcken vooral naam mee maakte, zijn taferelen bij het licht van één kaars of een fakkel. Hij werkte daarvoor met een speciaal geprepareerde kamer die was verduisterd en waarin het model naast een kaars poseerde. Door een kijkgat kon Schalcken dan in de kamer daarnaast bij daglicht werken aan het schilderij. In een periode van ontluikende wetenschap viel dat op en kon de schilder er zijn reputatie mee vestigen. Zijn scholing bij Gerrit Dou verraadt zich in de geweldige vaardigheid waarmee Schalcken stoffen kon verbeelden. De textuur van wollen laken, zijde, bont, kant en dergelijke staat op zijn schilderijen regelmatig in schril contrast met de veel minder scherp uitgewerkte gezichten en andere blote lichaamsdelen, terwijl hij dan weer perfect handen kon schilderen.

Internationaal
Godefridus Schalcken is daarmee vooral een schilder die verbluft. Qua onderwerpen was hij een kind van zijn tijd en greep hij vooral terug op de Gouden Eeuw en uiteraard portretteerde hij de rijke Dordtse burgers van zijn tijd. Zeker vanaf de jaren tachtig was hij een internationale beroemdheid met een bloeiende praktijk als portretschilder. Van 1692 tot 1696 werkte hij succesvol in Londen en daarna vestigde hij zich met zijn inmiddels omvangrijke gezin in Den Haag, waar hij hofschilder werd. In 1706 overleed hij daar als een gevierd en welgesteld kunstenaar. Hoewel werk van Schalcken ook toen al aanwezig was in tal van grote en vorstelijke verzamelingen in Europa, verdween zijn naam toch vrij snel naar de achtergrond. Dat kwam misschien meer doordat de hele periode waarin hij leefde en werkte naar de coulissen van de vaderlandse geschiedenis en de kunstgeschiedenis verdween, dan door de kwaliteiten die zijn werk onmiskenbaar heeft.

Godefridus Schalcken, Appel etend meisje bij kaarslicht, 1675-1679. Olieverf op paneel. Staatliches Museum Schwerin / Ludwigslust / Güstrow.

Godefridus Schalcken, Appel etend meisje bij kaarslicht, 1675-1679. Olieverf op paneel. Staatliches Museum Schwerin / Ludwigslust / Güstrow.

Een grote overzichtstentoonstelling brengt dit kind van Made en deze zoon van Dordrecht weer volop onder de aandacht. Uiteraard is die te zien in het Dordrechts Museum, maar het initiatief kwam ook uit Duitsland en de expositie was eerder te zien in het Wallraf-Richartz Museum in Keulen. Beide musea werkten al eerder samen, onder meer met een tentoonstelling rond Arent de Gelder, bij Van Hoogstraten een medeleerling van Godefridus Schalcken.

Wat de tentoonstelling beslist duidelijk maakt, is dat Schalcken onterecht in vergetelheid raakte. Made heeft al een erg lange Godfried Schalckenstraat, Tilburg heeft er ook een, maar Dordrecht nog niet en ook elders is Schalcken duidelijk nog niet opgenomen in de canon van de Nederlandse schilders. Daar kunnen deze tentoonstelling en begeleidende catalogus zeker toe bijdragen.

Godefridus Schalcken, Slapende Venus met Cupido, vóór 1685. Olieverf op doek. Praag, Národni galerie v Praze.

Godefridus Schalcken, Slapende Venus met Cupido, vóór 1685. Olieverf op doek. Praag, Národni galerie v Praze.

Erotisch
Voor wie met moderne ogen kijkt is opmerkelijk dat in elk geval een deel van het werk van Schalcken ook als erotisch werd ervaren. Natuurlijk valt er van alles te fantaseren bij scènes in het donker met een enkel kaarsje, en er valt ook wel degelijk menselijk naakt te zien. Soldaten in ‘zwemkostuum’, een vrijwel naakte Venus in een weinig verhullende pose en verder veel blote schouders en hier en daar een vrouwenborst zijn er te zien. Hoe erotisch dit in die tijd toch werd ervaren, is op een aardige manier te zien op een prent die de Engelse graveur John Smith maakte naar een schilderij van Schalcken. Daarop zien we bij het licht van een olielampje De boetvaardige Maria Magdalena. De prent was uiteraard voor een veel breder publiek bestemd dan het schilderij en waar Schalckens Magdalena ons onbevangen aankijkt terwijl ze met een hand een ontblote borst juist niet bedekt, is op de prent de blik afgewend en het decolleté kuis bedekt.

Welhaast lachwekkend is dan weer de ronduit mollige Elisabeth Snoeck-Tallyarde die Schalcken tweemaal portretteerde, de ene keer als Oranjegezinde en duidelijk superverwende jongedame en de andere keer als ‘veldnimf’ bevallig, maar niet echt, liggend in een landschapje onder wat bomen. In beide gevallen zien we veel blank vlees, maar is de erotiek ver te zoeken.

Schalcken. Kunstenaar van het verleiden is nog t/m 26 juni te zien in het Dordrechts Museum

www.dordrechtsmuseum.nl

Anja K. Sevcik (red.), Schalcken. Kunstenaar van het verleiden.
Dordrecht: Dordrechts Museum / Stutgart: Belser verlag 2016, 312 pp.,
ISBN 978-3-7630-2755-2, hb., € 29,95.

© Brabant Cultureel – april 2016

Reacties (1)

  1. P. Baart schreef:

    N.a.v. artikel van Lauran Toorians een opmerking dat Godefridus en zijn vrouw Francoisia weliswaar 10 kinderen kregen, van wie er 9 op zeer jonge leeftijd overleden; alleen dochter Francoise bereikte een volwassen leeftijd. Het is dus niet correct dat Lauran opmerkt dat Schalcken met zijn inmiddels talrijk gezin rond 1700 naar Den Haag verhuisde (zie o.a. het uitvoerige artikel van biograaf Guido Jansen in de tentoonstellingscatalogus van Dordrechts Museum).
    Overigens vormt het artikel een mooie propaganda voor de de overzichtstentoonstelling in Dordrecht en het leven en werk van deze beroemde zoon van ons dorp Made.
    Dank namens Heemkundekring Made en Drimmelen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *