Negentig jaar bestaat de Universiteit van Tilburg, pardon Tilburg University. De geschiedenis van het instituut is deze keer niet beschreven in een wetenschappelijke pil, maar in een beknopte, lezenswaardige encyclopedie. Van A tot Z schetst de redactie de veelkleurigheid van de universitaire instelling.
door Emmanuel Naaijkens
Waar eens op de campus van de Tilburgse universiteit het Krities Informatie Sentrum en later de boekhandel van Gianotten waren gehuisvest, drinken nu studenten hun koffie bij de Amerikaanse multinational Starbucks. Je zou er de verwording van het wetenschappelijk bedrijf in kunnen zien: De academische instelling die steeds meer trekken krijgt van een echte onderneming. Maar dat zou wat al te kort door de bocht zijn. Want de Kleine Encyclopedie die onlangs is verschenen ter gelegenheid van het negentigjarig bestaan van de Tilburgse universiteit schetst een instelling met veel gedaanten. Zeker, rendement is op de Tilburgse campus al lang geen vies woord meer, en de ambities – groeien, groeien – zijn torenhoog, maar ook als het gaat om kunst en (cultuur)historie en om maatschappelijke betrokkenheid speelt de instelling een rol van betekenis.
Naamsverandering
Het zal de oplettende lezer misschien zijn opgevallen dat ik tot nu toe de term Tilburg University zorgvuldig heb vermeden. Dat is sinds 2010 de officiële benaming. Deze naamsverandering markeert dat de Tilburgse universiteit, in 1927 begonnen als Roomsch Katholieke Economische Hoogeschool, zich nadrukkelijk profileert als een internationale instelling, ook in eigen land. Meer en meer worden de opleidingen Engelstalig.
In de Kleine Encyclopedie is er zelfs een lemma aan gewijd onder het kopje ‘Taalkwestie’, en in andere lemma’s komt de verengelsing eveneens aan bod. De auteurs spreken zelfs van een nieuwe taalpolitiek (nee, nog niet taalpolitie). Vanaf nu is het parool ‘Engels de voertaal, tenzij…’ In de collegezaal en het studiemateriaal, maar bijvoorbeeld ook in bestuurlijke documenten. Niet iedereen is gelukkig met het Engels als lingua franca in het universitaire milieu, zoals ooit het Latijn dat was.
In de encyclopedie toont oud-bestuursvoorzitter professor Piet Verheyen zich weinig enthousiast. En de buitenlandse (!) student Vusi Kewyama vreest dat Nederlandse studenten informatie missen, omdat zij geen uitleg krijgen in hun moedertaal. Cabaretier en alumnus Frank van Pamelen snapt dat een deel van het programma in het Engels is. Maar waarom een docent in slecht Engels college laten geven aan een gehoor dat helemaal uit Nederlandse studenten bestaat, vraagt hij zich af. ‘Waar ben je dan in vredesnaam mee bezig’.
Mark Rutte
Ook de redactie van de encyclopedie lijkt gemengde gevoelens te hebben over de verengelsing. Misschien is de encyclopedie wel een van de laatste Nederlandse publicaties, opperen de auteurs. Om er ironisch aan toe te voegen ‘So be it’. Overigens heeft Mark Rutte in 2005, als staatssecretaris van Onderwijs, de Tilburgse universiteit scherp bekritiseerd toen zij aankondigde Engels als voertaal te willen invoeren. Hij zei in het Brabants Dagblad dat het in Nederland voor studenten mogelijk moet zijn om elke opleiding in het Nederlands te volgen.
Vrijwel gelijktijdig met de transformatie van de naam, raakte ook de van oorsprong katholieke identiteit buiten beeld. Vanaf 1986 ging de instelling door het leven als Katholieke Universiteit Brabant, in plaats van Katholieke Hogeschool Tilburg. Collegevoorzitter en CDA-coryfee Yvonne van Rooy introduceerde in 2002 Universiteit van Tilburg, met als compromis het epitheton ‘Geinspireerd vanuit de katholieke traditie’. Zes jaar later werd dat geruisloos vervangen door ‘Understanding society’. Exit katholiek.
Autodidact
Het is onvermijdelijk dat in de encyclopedie een reeks bestuurders en wetenschappelijke instituten de revue passeren, voor een buitenstaander is dat minder interessant. Maar in de ongeveer tweehonderdvijftig lemma’s van A tot Z valt genoeg te grasduinen. Zo is een lemma gewijd aan Jos. Bedaux (1910-1989) die het oorspronkelijke hoofdgebouw (1962) tekende, een ontwerp dat tot op de dag van vandaag bewondering oogst. Bedaux was zoon van een Tilburgse aannemer en als architect een autodidact. Toch goed om je dat te realiseren in een tijd dat alleen universitaire diploma’s ertoe lijken te doen.
Historicus prof.dr. Harry van den Eerenbeemt (1930-2008) krijgt eveneens de aandacht die hij verdient en dat geldt ook voor rector prof.dr. Ruud de Moor (1908-2001). Hij klom in 1986 met succes op de barricade om bezuinigingen uit Den Haag, die het voortbestaan van de universiteit bedreigden, grotendeels tegen te houden. Om nog maar een greep te doen uit de lemma’s: de Rechtswinkel, Publish or perish (publiceer of ga ten onder), spoorstudenten, het Science Café, de Kinderuniversiteit, het economendebat, studentenoordelen, ranglijsten en het academisch kwartiertje.
Roerig
Uiteraard ontbreken in het boekje de roerige jaren zestig en zeventig niet, in het bijzonder de bezetting van de toenmalige hogeschool in het voorjaar van 1969. Niet de Amsterdamse studenten hadden met de bezetting van het Maagdenhuis de primeur in Nederland, maar die ‘brave’ studenten in Tilburg. Zij eisten medezeggenschap. Mooi is om te lezen hoe president-curator Paul van Boven de klassieke fout maakte door als een regent de bezetters de wacht aan te zeggen. Met zijn besluit om de hogeschool te sluiten sloeg pas echt de vlam in de pan.
Tien jaar later hadden de bestuurders niets geleerd. In 1978 sierden de organisatoren van het congres Vrouw-Arbeid-Gezin het universiteitsgebouw op met honderden roze bh’s en tampons. Het bestuur reageerde geschokt en een rechter sprak zelfs een verbod uit vanwege ‘schending van de fatsoensnormen’. Censuur! En ook hier was het effect averechts, de expositie kreeg alom aandacht. De vrouwenemancipatie heeft ondanks acties als deze in de universitaire wereld nog een lange weg te gaan. Weliswaar is tegenwoordig ook in Tilburg meer dan de helft van de studenten van het vrouwelijk geslacht, maar van de hoogleraren is dat maar een op de vijf. Er is echter een lichtpuntje. Het College van Bestuur, pardon de Executive Board, bestaat sinds kort uit een dame en twee heren.
Ruime aandacht is er in de encyclopedie voor kunst en (cultuur)historie. De universiteit heeft een verzameling van ongeveer zevenhonderd werken in alle soorten en maten, zowel te zien in de open lucht als in de gebouwen. En dan zijn er de complexen die zich veelal architectonisch onderscheiden. Maar de grootste schat bevindt zich in ‘de kelder’, de Brabant-Collectie met vijftienduizend prenten, foto’s kaarten, tekeningen en aquarellen en twintigduizend ansichtkaarten. Bijzonder zijn twintigduizend oude drukken van voor 1851. De collectie is voortgekomen uit het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant, dat in 1986 in zwaar weer was beland.
Fraude
Diederik Stapel heeft de twijfelachtige eer van een lemma onder het kopje Wetenschappelijke Integriteit. In 2011 kwam dankzij klokkenluiders aan het licht dat hij op grote schaal had gerommeld met onderzoekdata. Fraude dus, die niet alleen de reputatie van Stapel onherstelbaar schade toebracht, maar ook de goede naam van de universiteit besmeurde. Volgens een onderzoekscommissie viel de instelling weinig te verwijten, zo lezen we in de encyclopedie. Maar in mijn analyse wilde de Tilburgse universiteit kost wat kost topwetenschappers binnenhalen, om Europees en zelfs mondiaal op het hoogste niveau mee te tellen. Die grenzeloze ambitie zorgde voor een blinde vlek. Het blijft een valkuil. Prof.dr. Van der Duyn Schouten, rector magnificus van 1999-2008, zei ooit in een interview (niet in de encyclopedie) dat Tilburg de potentie had om een Nobelprijswinnaar Economie voort te brengen. Dat was vóór de affaire Stapel.
Pieter Siebers (samenstelling en hoofdredactie), Kleine encyclopedie. Tilburg University 1927-2017.
Uitgave Tilburg University & Stadsmuseum Tilburg 2018, 312 pp., ISBN 978-94-6167-344-2, pb., € 12,95.
Te koop bij de boekhandels Livius en Gianotten in Tilburg en Buitelaar in Goirle.
© Brabant Cultureel 2018