Orhan Pamuk: ‘De toekomst van musea moet liggen in de menselijkheid’

De cultuurfilosofische denktank Nexus Instituut vierde het dertig jarig bestaan met een lezing door de Turkse Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk. Hij betoogde onder meer dat verhalen en musea een belangrijke rol spelen in de samenleving. Journalist en schrijver Hülya Aydogan, van Turkse komaf, kreeg de kans om Pamuk te spreken. “Het werd een onvergetelijke ontmoeting.”

door Hülya Aydogan

In de veranderende Europese beschaving dicht de Turkse schrijver en Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk (Istanbul 1952) aan verhalen en musea een belangrijke rol toe. Hoe de objecten met elkaar verbonden zijn en hoe ze zich verhouden tot mensen met hun gedachten en zorgen, zijn aspecten die volgens Pamuk ontbreken op weg naar de Europese civilisatie. Ter ere van het dertigjarig jubileum ontving het Nexus Instituut de Turkse schrijver en Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk voor de lezing van 2024. “Ik zal niet praten over civilisatie, geschiedenis en grote denkers”, zegt Pamuk in de aula van de Erasmus Universiteit Rotterdam. “Ik zal jullie vertellen over kleine dingen, voorwerpen en hoe je die verzamelt en tentoonstelt ten dienste van de Europese civilisatie.”

De cultuurfilosofische denktank Nexus Instituut vierde het dertig jarig bestaan met een lezing door de Turkse Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk. Foto > René Castelijn

Genoemd naar de dochter van Pamuk

Ik had drie hoofdstukken van De Importbruid geschreven en kon met mijn literair agent Paul Sebes kiezen uit vier uitgeverijen. Mijn keuze viel op De Arbeiderspers – nu Singel Uitgeverijen – omdat ook Orhan Pamuk daar thuis was. Onze redacteur Elik wist dat ik de hoofdpersoon van mijn autobiografische roman Rüya had genoemd naar de dochter van Pamuk en arrangeerde voor mij een onvergetelijke ontmoeting tijdens Pamuk’s bezoek aan Amsterdam.

Pamuk en ik komen uit twee verschillende werelden. Hij groeide op in een familie van vrijdenkers in Istanbul. Ik kom uit een conservatief gezin uit een volksbuurt in Ankara. Desondanks begrepen we elkaar volledig en konden we ons vinden in het belang van een vrijzinnige opvoeding en de invloed van de omgeving. Onze kinderen waren in het begin van hun puberteit en bijna even oud, Rüya van 1991 en Reyhan van 1992. Voor alles wat Rüya vanzelfsprekend kon, moest ik vechten voor mijn dochter. Hij drukte me op het hart sterk te blijven als moeder en schrijver tegen de sociale druk vanuit mijn achtergrond, schoonfamilie en de Turkse Tilburgers. [Aydogan woonde jarenlang in Tilburg; red.]

Orhan Pamuk na zijn lezing bij het Nexus Instituut. Foto > René Castelijn

Pamuk reflecteert in zijn werk op zijn dubbele identiteit, deels Europees en deels Aziatisch. “Vaak gebeurt er iets vreemds met mij: terwijl ik zwem of geniet van een drankje, kan ik ineens worden getroffen door wat voelt als een briljant idee”, vertelt hij. Dit leidde hem naar zijn project, het Museum van de Onschuld, waarin fictie en realiteit elkaar ontmoeten. Zijn roman, die hij in 2008 aan zijn dochter Rüya opdroeg, fungeert als catalogus. Van het gelijknamige museum in Istanbul heeft Pamuk in 2012 de deuren geopend.

Een gebroken hart

In Het Museum van de Onschuld verhaalt Pamuk over Kemal Basmacı, de zoon van een rijke familie, die verliefd wordt op Füsun, een arm meisje en verre verwante. De liefde tussen Kemal en Füsun is intens, maar hij is verloofd en zij trouwt uiteindelijk met iemand anders, wat hem een gebroken hart bezorgt. Om zijn verdriet te verzachten, begint Kemal obsessief objecten te verzamelen die hij beschermt, verzorgt, bemint en koestert, van een achtergelaten gele schoen tot haar jurk, oorbellen en zorgvuldig bewaarde sigarettenpeuken die de wand van het museum sieren in ‘het huis’ van Füsuns familie.

4.213 uitgedrukte sigaretten in Het Museum van de Onschuld, allemaal aangeraakt door of geassocieerd met de vrouwelijke geliefde Füsun.

‘Echte musea zijn plaatsen waar tijd wordt getransformeerd in ruimte’, schrijft Pamuk in zijn roman. Hij pleit ervoor dat we kunnen beginnen na te denken over wat Europese beschaving is door te kijken naar hoe verschillende culturele elementen elkaar diepgaand beïnvloeden. Toen Pamuk een kind was, waren er nauwelijks musea in Istanbul. De weinige musea die er waren, bevonden zich in historische monumenten of leken meer op overheidsgebouwen.

Uitnodigen om verhalen te verkennen

Tijdens een driedaags bezoek aan Nederland bezocht Pamuk het ‘prachtige’ Rijksmuseum. Ondanks zijn bewondering voor deze monumentale instellingen, is de Nobelprijswinnaar tegen het idee dat zulke grote schatten de toekomst van musea zouden moeten vormen. “Musea moeten vooral in snel rijker wordende niet-Westerse landen de wereld van de nieuwe en moderne mens onderzoeken en uitdrukken, en daarmee ook hun menselijkheid. Net zoals romans moeten nationale musea hun bezoekers uitnodigen om verhalen te verkennen en soms zelfs weerstand bieden aan simpele interpretaties.”

De schrijver, die grote belangstelling heeft voor schilderkunst, hield zich tot zijn tweeëntwintigste bezig met schilderen en droomde ervan om schilder te worden. Met Het Museum van de Onschuld is Pamuk ver voorbij zijn identiteit als schrijver gegaan en is hij een curator van wereldklasse geworden. “Toen ik met het museum begon, zei iedereen tegen me: ‘Je bent Orhan Pamuk, je zult gemakkelijk geld vinden.’ Maar ik kon het niet vinden. Misschien komt dat door mijn onhandigheid, ik weet het niet. Ik heb vijfennegentig procent van de kosten van mijn museum gedekt met de inkomsten uit mijn romans. Maar de echte kosten voor mij waren de tijd die ik als romanschrijver aan dit museum heb besteed.”

Voorwerpen als symbool voor het liefdesverhaal

Het Museum van de Onschuld bevat drieëntachtig houten vitrines, elk corresponderend met een hoofdstuk uit de roman. Deze vitrines zijn gevuld met voorwerpen die symbool staan voor hun liefdesverhaal, waardoor de objecten uit Pamuks verbeelding de fysieke wereld betreden. Interessant genoeg zijn er in het museum details die niet in de roman voorkomen, zoals het feit dat Kemals vader regelmatig naar Monte Carlo reisde om te gokken.

Het Museum van de Onschuld, exterieur en één van de vitrines.

Met Het Museum van de Onschuld heeft Pamuk meer dan alleen een verhaal gecreëerd. Hij heeft een plek in het leven geroepen waar fictie en realiteit elkaar ontmoeten, waar persoonlijke herinneringen worden gedeeld met het publiek. “We hebben verhalen nodig om een verbinding te leggen met de werkelijkheid.” Zijn visie is dat musea niet alleen de geschiedenis van naties moeten tonen, maar vooral de verhalen van gewone mensen. “Verspreid in musea de collectieve kracht van de dingen, een troostende kracht die het verstrijken van de tijd overvleugelt.”

Niet het verheerlijken van nationale symbolen

Pamuk betoogt dat de toekomst van musea ligt in het verkennen van de levens van individuen en het vieren van menselijke verhalen, niet in het verheerlijken van nationale symbolen. Grote musea met hun brede deuren nodigen volgens Pamuk de bezoekers uit om onze menselijkheid te vergeten. Daarom moeten musea de wereld van eenvoudige mensen herscheppen. De middelen die worden besteed aan monumentale symbolische musea moeten worden omgeleid naar kleinere musea die de verhalen van individuen vertellen.

De onschuld van voorwerpen, de museumcatalogus van Het Museum van de Onschuld in Istanbul.

In zijn toespraak benadrukt Pamuk het belang van de schrijvers en haalt hij een brief aan van Gustave Flaubert die hij in augustus 1846 schreef aan Louise Colet, de vrouw die hem inspireerde voor zijn roman Madame Bovary. Pamuk: “Stel je voor: alles slaapt en ik open de lade waarin al mijn draden liggen. Ik kijk naar je pantoffels, je zakdoek, je haar, je portret, je brieven. Je pantoffels staan ​​voor me terwijl ik deze woorden schrijf. Het zien van je kleine bruine pantoffels doet me denken aan hoe je je voeten erin beweegt, warm en knus.” Voor Pamuk klinkt het als muziek in zijn oren.

Objecten vertellen hun eigen verhalen

Als objecten met zorg in hun natuurlijke omgeving worden geplaatst, vertellen ze hun eigen verhalen. “Monumentale gebouwen die buurten domineren, brengen onze menselijkheid niet naar voren.” We hebben kleinere musea nodig die buurten, straten, huizen en winkels eren en ze tot elementen van hun tentoonstellingen maken.

De roman Het Museum van de Onschuld. Op bladzijde 602 is een ticket afgedrukt dat gratis toegang biedt tot het museum.

“Een verhaal is als een tak van een boom die de waarheid samenbindt met de verzameling van voorwerpen die we om ons heen hebben verzameld. Als je ooit in Istanbul bent, moedig ik je aan om het Museum van de Onschuld te bezoeken, want het belichaamt al de inspanning achter mijn visie”, drukt Pamuk de luisteraars op het hart. Met zijn roman Het Museum van de Onschuld is de toegang gratis.

Reacties (1)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *