column door Arnold Verplancke •
Gouden medailles regenden neer op de Oranjesporters afgelopen weken op de Olympische Spelen, nog omkranst door zilveren en bronzen plakken. Alsof we tot de sportiefste landen ter wereld behoren. Terecht meldde de NOS al vóór de slotceremonie dat er niettemin een donkere wolk hangt boven sportief Nederland. De regering is van plan fors te gaan snijden in de subsidies voor sport. De breedtesport – dus voor gewone mensen en kinderen – moet ingrijpend bezuinigen. Maar als je de basis wegkapt, de vruchtbare grond weghaalt, verwacht dan ook geen uitschieters meer. Of we voor de volgende Spelen nog zoveel toppers kweken, valt zeer te betwijfelen als alle bezuinigingsplannen doorgaan. Ook de kranten wisten: ‘Bezuinigen op de sport stomste wat je kunt doen.’
Het Nationaal Jeugdorkest
Datzelfde geldt helaas ook bij de klassieke orkesten. Vorige week zondag hoorde ik het Nationaal Jeugdorkest in het Concertgebouw van Amsterdam. Dat bestaat uit jonge musici die hun conservatoriumopleiding hebben afgerond en nu praktijkervaring kunnen opdoen in een groot orkest onder leiding van gerenommeerde dirigenten op prestigieuze podia.
Alvorens ze zelf gaan auditeren bij de grote orkesten en moeten concurreren met jonge musici afkomstig uit de hele wereld. Na Amsterdam speelde het orkest hetzelfde programma in Berlijn. Dirigent Antony Hermus leidt het concert. Hij is afkomstig uit Oosterhout, zelf opgeleid aan het conservatorium in Tilburg en thans chef-dirigent bij het Nationaal Orkest van België en eerste gastdirigent van Opera North in Engeland. Bij het Nationaal Jeugdorkest (NJO) werkt hij als artistiek adviseur en vaste gastdirigent.
Met zijn grote jeugdige orkest presenteert hij nu met groot succes een uitdagend programma. Het begint met ‘Night Flight’, gecomponeerd in 2021 door onze landgenoot Joey Roukens (1982) die zelf in de zaal zat en even op het podium kwam om ook applaus in ontvangst te nemen. Een heel ritmisch stuk vol contrasten en tegenstellingen. Eigentijds en goed in het gehoor liggend.
Landelijke subsidies voor cultuur gaan verloren
Voordat de Israëlische pianist Boris Giltburg zich als solist bij het orkest kon voegen om het minder bekende Pianoconcert nr. 4 van Serge Rachmaninov uit 1926 (revisie in 1941) te spelen, kwam een medewerkster de aandacht van het publiek vragen. Zij vertelde dat alle Nederlandse jeugdorkesten hun landelijke subsidie gaan verliezen. Naast dit Nationaal Jeugdorkest voor afgestudeerden van conservatoria geldt dit ook voor het JeugdOrkest Nederland (JON) voor vergevorderde jongeren van veertien tot twintig jaar en Jong Metropole voor afgestudeerden van achttien tot zesentwintig jaar die klassiek willen combineren met swing en jazz.
Zij deed een hartstochtelijk beroep op de bezoekers om toch vooral de petitie ‘Laat muzikaal talent niet stilvallen’ te tekenen die gericht is aan de minister en aan de Tweede Kamer om de bezuinigingen te voorkomen op de landelijke instellingen die zich inzetten voor kinderen en jongeren die willen zingen of een instrument bespelen.
‘Onze deelnemers dromen van een leven vol muziek, maar nu wordt hen de kans ontnomen om te groeien en hun volledige potentie te benutten. Dit haalt de basis onder een hele sector vandaan: minder Nederlandse studenten op conservatoria, minder Nederlandse musici in professionele ensembles, koren en orkesten, geen nieuwe docenten en inspiratoren voor alle kinderen die nu en in de toekomst iets met muziek willen doen en steeds minder aanbod voor een groeiend, muziekminnend publiek’, aldus de petitie waarvoor ook borden in het Concertgebouw stonden. Tot slot vertelde zij ook nog dat het publiek de jeugdorkesten met donaties kan steunen. Er overviel mij een plaatsvervangende schaamte dat we tijdens een concert moeten bedelen om geld. Links van ons zaten op het balkon twee jonge vrouwen uit Japan, rechts een echtpaar uit Madrid.
Na dit ongemakkelijke, maar kennelijk noodzakelijke intermezzo volgde het welkomstapplaus voor Boris Giltburg begeleid door dirigent Hermus die zich met het NJO op het vierde pianoconcert van Rachmaninov gingen storten. Het werk heeft nooit de populariteit gekregen van de voorgaande en veel romantischer pianoconcerten van deze componist. Maar het klinkt minstens zo spannend en ook onmiskenbaar ‘Rachmaninov’. Giltburg is een specialist op dit gebied en zijn samenwerking met het orkest klonk prima. Zowel in het langzame en meer meditatieve tweede deel als in het flitsende en soms jazzy derde deel.
Een kakelbonte Russische kermis
Als grandioze uitsmijter stond na de pauze de muziek van het ballet ‘Petroesjka’ van Stravinsky uit 1911 op het programma. Het bleek een prachtige happening waar het overgrote deel van het publiek in Amsterdam laaiend enthousiast van werd, een enkele wegloper niet meegerekend. Voor zijn ballet had de jonge Stravinsky een kakelbonte Russische kermis op het oog met een poppenkast waarin de poppen onderling ruzie krijgen. Een van hen is de Petroesjka, een soort Jan Klaassen. De grilligheid van die kleurrijke kermis en het gekibbel van de poppen is in de muziek al goed te horen. Maar bovendien lukte het de jonge musici om een carnavalssfeer op te roepen.
Dankzij een uitgekiende choreografie, die ze hadden ingestudeerd onder leiding van oud-balletdanser Peter Leung, maakten ze er ook een verrassend en speels kijkspel van. De ene keer bogen alle jonge musici synchroon hun bovenlijven naar links of rechts, dan weer alleen hun hoofden. Ze wiegden heen en weer, bogen voorover of achterover en draaiden rond. Musici kwamen op met ballonnen, lieten gekleurde doekjes wapperen of confetti regenen. Even later zwiepten alle strijkstokken gelijk door de lucht. Als ze even een solo speelden, stonden ze op. En het conflict uit de poppenkast werd zelfs nagespeeld voor op het podium met jasjes en broekjes die Petroesjka en zijn tegenstrever moesten voorstellen.
Een daverend applaus klonk na deze jeugdig-speelse en enthousiaste uitvoering, waarvan de orkestchoreografie volgens het programmablad deels nog door Stravinsky zelf is bedacht. Na dit vrolijke slot keerde de ernst terug. Dirigent Antony Hermus richtte zich tot de zaal en haakte aan bij de eerdere woorden van de medewerkster. ‘Een land zonder cultuur is een land zonder hart’, zei hij doelend op de komende bezuinigingen. Het applaus klonk en met een ‘Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’, eindigde hij. Bij de uitgang zag iedereen de borden staan die opriepen de petitie te tekenen.
Teken de petitie: www.laatmuzikaaltalentnietstilvallen.nl
Andere columns van Arnold Verplancke op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2024
Hartelijk dank voor dit goede artikel over o.m. het Nationaal Jeugdorkest en Antony Hermus. Mag ik u verzoeken om de naam van de dirigent overal te corrigeren? het is Antony zonder ‘h’. Hartelijk dank!
Met vriendelijke groet,
Freddy van Maurik
hoofd productie Nationale Jeugdorkesten Nederland
De naam van Antony is gecorrigeerd.