De keren dat Jos Kessels me aan het denken zette

column door JACE van de Ven

Jos Kessels is dood. Ik hoor het tijdens mijn vakantie via een telefoontje van een oud-collega. Ik denk meteen: ik moet een artikel over Jos schrijven. Waarom? Jos heb ik vijfentwintig jaar niet gesproken en zelden kreeg ik ooit zijn dagelijkse column uit het Eindhovens Dagblad (ED) onder ogen. Wat kan ik over hem vertellen? Misschien gaat dit stuk meer over mij, en over authenticiteit zo u wilt. Maar alle gedachten over authenticiteit die er in voorkomen, beginnen bij Jos Kessels.

Jos Kessels

Ik ben nu vierenzeventig en denk dat ik een jaar of drie ouder ben dan Jos, die dus waarschijnlijk eenenzeventig jaar oud is geworden. Ik leerde hem kennen toen hij eind jaren zeventig in Tilburg werd aangenomen op de sportredactie van Het Nieuwsblad van het Zuiden waar ik toen sinds een paar jaar werkte. Er begon daar toen net een interne opleiding journalistiek voor de Brabantse kranten. Dat gebeurde omdat er nog steeds maar één school voor de journalistiek was, de Utrechtse, en dat was veel te weinig. Op die opleiding in Tilburg zat Frans Thomése – schrijversnaam P.F. Thomése – die momenteel volkomen terecht als een van Nederlands beste auteurs wordt aangemerkt.

Tijdens de middagpauze maakten studenten en journalisten gebruik van dezelfde kleine kantine en ik denk dat Frans en Jos elkaar daar hebben leren kennen en vrienden werden voor lange tijd. Op vrij pedante wijze zat ik er een keer te pochen over de voordelen van een gymnasiumopleiding. Een paar studenten luisterden braaf, al dan niet verveeld, naar me, maar Jos kon dit gelul duidelijk niet aanhoren en stapte op om zijn tijd beter te besteden. Het was de eerste keer dat hij iets deed dat mij aan het denken zette.

Spraakmakende filmrecensies

Ergens in de jaren tachtig werd Jos filmredacteur van Brabant Pers en verkaste daarvoor naar het Eindhovens Dagblad. Zijn recensies waren onmiddellijk spraakmakend bij voor- en tegenstanders ervan. Jos schreef wat hij vond, grote namen of trends konden dat niet beïnvloeden. Dat werkte op bijzondere wijze. Ooit zei iemand tegen me: “Als Jos Kessels een film afkraakt, ga ik ernaartoe, want dan vind ik hem waarschijnlijk goed.”

In 1990 werd in Tilburg met weinig budget door Leonard Retel Helmrich een heuse speelfilm gemaakt, ‘Het Phoenix Mysterie’. Nieuwsgierig, omdat ik de filmlocaties kende en ook enkele mensen die een rolletje in de film speelden, vroeg ik Jos om me mee te nemen naar de première in het Filmmuseum in Amsterdam. De volgende dag legde onze chef-redacteur het concept-artikel van Jos over de film op mijn bureau. “Dat gaan we zo niet meenemen”, zei hij, “dit kan echt niet.”

Scènes uit Het Phoenix Mysterie. Links: hoofdrolspeler Luc Boyer als Egyptische architect Alhamy Albakry. In het midden Lyz Snoyink als wethouder Natasja Merckelbach, daarnaast wethouder Hans Krosse als wethouder. Niet op de foto: Gerrit Brokx als burgemeester. Beeld > website Luc Boyer

Ik herinner me het begin van het verhaal, over de donkere stad Tilburg, die door Jos als student met angstige ogen was bekeken vanuit het station als hij op weg was van Nederweert naar de bibliotheekschool in Breda. Hij was altijd opgelucht als de trein weer optrok. Daarmee was de toon gezet en volgde een sardonisch en bij wijle hilarisch verhaal over Tilburg waarbij en passant ‘Het Phoenix Mysterie’ werd geslacht en uitgebeend.

Ik kreeg van mijn chef de opdracht om Jos te bellen en hem mee te delen dat het verhaal herschreven diende te worden. Hij weigerde. Na wat soebatten mijnerzijds mocht ik van hem wat aanpassingen doen, als ik zijn naam boven het artikel maar weghaalde. Zo geschiedde. ‘Van onze kunstredactie’ zette ik erboven en maakte sommige passages wat milder, maar hield de kerk in het midden, de aangepaste recensie mocht in de krant, maar bleef kritisch.

Luisteren naar prietpraat van coaches

Omdat er geen Jos Kessels boven het artikel stond, maar ‘Van onze kunstredactie’ en ik erbij was op de première, ben ik jarenlang boos aangekeken door de mensen die de film gemaakt hadden. Zij dachten dat ik de schrijver was. Dat was wennen, want meestal was ik de kwaadste niet bij het schrijven van recensies. Dat was de tweede keer dat Jos Kessels mij aan het denken zette.

Een paar jaar later hadden we met de kunstredacties van ED, Brabants Dagblad en Het Nieuwsblad van het Zuiden een meerdaagse bijeenkomst op Landgoed De Rosep in Oisterwijk. Het ging over samenwerken. De hele dag luisterden we naar prietpraat van coaches die de volgende week dezelfde prietpraat aan kolenboeren of gemeenteklerken verkochten.
’s Avonds na het diner kwam ik met Jos terecht aan de bar en we dronken er het nodige. We vroegen aan de barman of het niet te laat werd. Hij zei: “Voor mij niet, ik moet toch de hele nacht opblijven.” Dat stelde Jos en mij gerust en omdat de krant betaalde, dronken we heel de aanwezige hoeveelheid Glenfiddich op. Zonder geslapen te hebben, ging ik naar het ontbijt en daarna naar de nieuwe prietpraat. Jos niet. Met de woorden “ze bekijken het maar” nam hij afscheid van me en ging naar bed. De derde keer dat ik dankzij Jos nog eens nadacht.

Dat gebeurde ook toen ik in café De Plaats in Tilburg een komisch bedoeld optreden gaf. Ik had vanuit mijn ooghoeken gezien dat Jos er ook bij was. Alleen, geleund tegen de muur, zoals altijd, rechtstreeks drinkend uit een bierflesje. Omdat ik getrakteerd was op een vriendelijk applaus en dacht dat wat ik deed iets voorstelde, vroeg ik aan Jos wat hij ervan gevonden had. “Nooit meer doen”, zei hij.

Vriendschap met P.F. Thomese verbroken

Rond de eeuwwisseling bestierde ik in het Brabants Dagblad een rubriek die ik ‘Over de wisselvalligheid van het weer en ander dagelijks leed’ had genoemd. Ik plaatste daar, overigens tegen de zin van onze hoofdredacteur, de toen nog wekelijkse column van Jos Kessels uit het ED in. Omdat de ruimte voor die column onherroepelijk vaststond, moest ik die column soms inkorten. Het ging steeds maar om enkele woorden, dus deed ik dat zelf. Waarom Jos storen? Maar op een keer belde hij verbolgen op. Hij herinnerde zich ongetwijfeld mijn eerdere aanpassingen in zijn filmrecensie. Ik geloof dat ik toen mijn laatste oortje bij hem heb versnoept. De vijfde keer dat hij me aan het denken zette.

Vijf of meer jaar geleden ontmoette ik bij een boekpresentatie van Anton Dautzenberg in Amsterdam Jos zijn voormalige vriend Frans Thomése. We kregen het over zijn bestseller J. Kessels The Novel. Ik vertelde dat Jos mij ooit verteld had dat hij vroeger bij hem thuis in Nederweert wel eens bokswedstrijden hield met zijn broers en dat ze dan stevig op elkaar in sloegen. Merkwaardigerwijs concludeerde Frans daaruit dat ik Jos niet serieus genoeg nam. “Hij komt uit een nette familie”, zei hij, “weet je dat de auteur Marie Kessels een volle nicht van hem is.”

Volgens mij had Jos zijn nicht Marie Kessels helemaal niet nodig om iets voor te stellen en als er iemand was die een karikatuur van Jos gemaakt had, was dat P.F. Thomése in J. Kessels the Novel. En dat werd nog eens benadrukt door de vette manier waarop Frank Lammers hem speelde in de gelijknamige film. Het staat een schrijver natuurlijk vrij om een karikatuur te maken van iemand die hij kent, maar waarom die karikatuur dan geen fake-naam gegeven?

Op de terugweg naar huis voerde ik een denkbeeldig gesprek met Jos Kessels. Ik hoopte dat hij eindelijk eens tevreden over me zou zijn, maar zijn imposante hoofd dat als beeld in mijn gedachten meereisde, oogde even getergd als anders. Het leek mij dat hij liever die karikatuur van P.F. Thomése was dan dat hij door een burgerman als ik verdedigd werd. En weer dacht ik over hem na, maar eigenlijk over mezelf.

De laatste keer dat zoiets gebeurde, was anderhalf jaar geleden toen ik op een decemberavond door de straat fietste waar hij woonde. Ik wist niet in welk huis, maar het was zo’n straat waarin alle huizen overdadig met kerstverlichting waren versierd, behalve eentje. Ik glimlachte. Jos was zoals de kunst zou moeten zijn, iemand of iets waar je niet aan ontkomt. Moge er spoedig in Brabant een nieuwe Jos Kessels opstaan.

Foto’s Jos Kessels > fotobewerking van originele foto door Kees Martens | DCI Media

Reacties (3)

  1. Leo Mesman schreef:

    Prachtig (zelf)portret, Jace!

  2. Cees van Raak schreef:

    Dit is een heel mooi, persoonlijk artikel van je, Jace.

    Cees

  3. Joannes Maas schreef:

    Weer een mysterie ontrafeld- wie J. Kessels was van The Novel. Maar niet het Phoenix Mysterie. Is die film nog ergens te zien en waarom vond Jos Kessels hem zo slecht? Ik zag dat Liz Snoyink er in mee speelde. Die heeft nog op het Odulphus toneel gespeeld onder mijn regie. Leuk verhaal Jace. Groeten van Hans Maas (de man naast de ton in de Fènpruuver).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *