De tentoonstelling ‘Draadkrachtig’ in Museum De Wieger in Deurne laat zien dat vrouwen niet alleen borduur- en weefkunst uitvoerden, maar ook ontwierpen. Waarom kennen wij deze vrouwelijke kunstenaars niet of nauwelijks en waarom zijn de namen van mannelijke kunstenaars wel bekend gebleven? Er wordt werk getoond van het interbellum tot 1970.
door Irma van Bommel
Bij kunstenaarsechtparen is het meestal de man die naam maakt. De vrouw blijft vaak onbekend of haar naam raakt in vergetelheid. Eeuwenlang was dit de situatie. Was de vrouw veroordeeld tot het zorgen voor het huishouden en de kinderen? Deed vooral de man mee aan exposities en werd de vrouw niet of minder gevraagd? Werkte de vrouw met textiel en werd dit als kunstvorm ondergewaardeerd? Of werd de vrouw in haar tijd wel gewaardeerd, maar raakte haar naam in vergetelheid? Het zal een combinatie van dat alles zijn. Goed dat er tegenwoordig eerherstel is voor de vrouwelijke kunstenaar. ‘Draadkrachtig’ kan worden gezien als vervolg op de tentoonstelling ‘Vrouwenpalet’ die twee jaar geleden te zien was in De Wieger.
Niet eten van de verboden vruchten
Het kunstenaarsechtpaar Otto van Rees (1884-1957) en Adya Van Rees-Dutilh (1876-1959) woonde enkele jaren in Parijs en maakte daar deel uit van de avant-garde. Van 1923 tot 1927 verbleven zij in Deurne om te herstellen van een treinongeluk. In 1923 maakte huisarts Hendrik Wiegersma kennis met hen en door dit contact is Wiegersma zelf ook gaan schilderen. Wiegersma gaf opdrachten aan zowel Otto als Adya. Van Otto kocht hij een aantal schilderijen aan en van Adya het wandkleed ‘Dieu avertit’, God waarschuwt. Het werk verbeeldt op originele wijze de bijbelscène waarin God Adam en Eva waarschuwt niet van de verboden vruchten te eten.
Vanaf 1929 hing dit wandkleed boven de eettafel in huize De Wieger. In de tentoonstelling wordt niet alleen het kleed getoond, maar ook een foto uit die tijd waarop het borduurwerk in de eetkamer is te zien. Adya was er zowel de ontwerper als de uitvoerder van. Bijzonder zijn de originele verbeelding van het onderwerp en ook het monumentale formaat – het kleed is 234 cm breed en 190 cm hoog. Als ondergrond is grove jute gebruikt en het borduurwerk is uitgevoerd met dikke wollen draad in rechte, maar verspringende steken.
In dezelfde techniek maar dan in zijdedraad maakte Adya Van Rees-Dutilh later, rond 1950, het op Romaanse schilderkunst geïnspireerde borduurwerk ‘Sint Lucas’, eveneens een religieus onderwerp. Naast figuratieve werken ontwierp en maakte zij ook abstracte werken, zoals is te zien op een door Van Rees geschilderd portret van haar uit 1909. Dat portret is vorig jaar door De Wieger aangekocht. Jammer dat weinig textiele werken van haar bewaard zijn gebleven. ‘Dieu avertit’ bevindt zich in de collectie van het TextielMuseum, ‘Sint Lucas’ in de collectie van De Wieger.
Moissey Kogan maakte ook borduurwerk
De tentoonstelling is voor een deel samengesteld met werken van kunstenaars die een band hadden met Hendrik Wiegersma. Zo is er borduurwerk te zien van de Joods-Russische kunstenaar Moissey Kogan (1879-1943) die vaak in huize De Wieger over de vloer kwam. Hij werd bekend om zijn sculpturen, maar ontwierp en maakte dus naar nu blijkt ook borduurwerk. Net als voor zijn sculpturen koos hij ook voor zijn borduurkunst het vrouwelijk naakt als onderwerp.
Het mooiste borduurwerk in de tentoonstelling is van Ernee van der Linden-’t Hooft (1910-2004) vanwege de variëteit aan originele borduursteken. In wol borduurde zij in 1947-1948 het wandkleed ‘Het buiten “De Molenbeek”’ dat zich bevindt in de collectie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het figuratieve werk oogt niet modernistisch, eerder romantisch, en lijkt geïnspireerd op het modebeeld van begin twintigste eeuw. Qua scène-opbouw lijkt het ook op voorstellingen uit de middeleeuwen. Maar qua borduurtechniek is het een lust voor het oog. Bijzonder is de applicatie-techniek, waarbij losse onderdelen op het borduurwerk worden genaaid en daarbij worden voorzien van een vulling waardoor reliëf ontstaat. De applicaties zijn echter niet genaaid maar met bijzondere borduursteken aan de ondergrond vastgemaakt. Vooral de witte japon centraal in de voorstelling is op originele wijze vormgegeven. Mooi dat De Wieger deze kunstenaar weer voor het voetlicht brengt.
Kunstenaars uit Deurne en omgeving
Een deel van de tentoonstelling is gewijd aan kunstenaars uit Deurne en omgeving. Verrassend is het borduurwerk van Els Coppens-van de Rijt (1943) en Willi Martinali (1914-1983). Van Els Coppens wordt vroeg werk getoond uit de jaren zestig. Het betreft een drietal religieuze voorstellingen in een naïef-realistische stijl, geborduurd in reliëf. Els Coppens trouwde na haar academietijd met beeldhouwer Joep Coppens, waarna Joep naam maakte en Els meer naar de achtergrond verdween. Toch bleef zij actief als schilder.
Schilder Willi Martinali belandde bij toeval in de borduurkunst. Tijdens een verblijf in een ziekenhuis mocht hij niet schilderen, maar wel handwerken. Zo zou zijn liefde voor borduurkunst zijn geboren. Eenmaal uit het ziekenhuis maakte hij in de jaren zestig en zeventig ontwerpen in de hem kenmerkende naïeve stijl en liet die tijdens borduursessies uitvoeren door vrouwen uit de omgeving. Jammer dat zijn werk is ingelijst en achter een spiegelende glasplaat zit, waardoor het niet goed zichtbaar is. Vanaf 17 augustus t/m 1 december 2024 wordt in een aparte expositie extra aandacht besteed aan het bijzondere borduurwerk van Martinali.
Tapijtontwerpen in de vormgeving van De Stijl
Museum De Wieger heeft als verzamelgebied de kunst van het interbellum, niet alleen figuratieve kunst, maar ook abstracte kunst gerelateerd aan De Stijl. In de tentoonstelling is van Bart van der Leck een ontwerp te zien voor een wandtapijt uit begin jaren dertig. Zijn geweven tapijten werden in de jaren dertig verkocht via warenhuis Metz & Co in Amsterdam.
Ook Hans Polak (1884-1969) maakte tapijtontwerpen geïnspireerd op de vormgeving van De Stijl. Zijn tapijten werden uitgevoerd door de door hem opgerichte handweverij Het Paapje en eveneens verkocht door Metz & Co.
Ook twee zoons van Hendrik Wiegersma, Pieter (1920-2009) en Friso (1925-2006), beiden beeldend kunstenaar, maakten ontwerpen voor geweven tapijten en ook deze tapijten zijn te zien. ‘Draadkrachtig’ is een interessante tentoonstelling waarbij de in paars, rood en geel geverfde wanden bijdragen aan het kleurrijke geheel.
‘Draadkrachtig. Weef- en borduurkunst 1920-1970’,
tot en met 1 december 2024 in Museum De Wieger, Deurne.
Draadkrachtig. Weef- en borduurkunst 1920-1970 – De Wieger Deurne
‘Door het oog van Martinali. De kunstenaar en zijn cursisten’,
van 17 augustus tot en met 1 december 2024 eveneens in De Wieger.
Lees ook in Brabant Cultureel:
De Wieger haalt vrouwen uit de schaduw van door mannen gedomineerde kunstwereld
© Brabant Cultureel 2024
Tineke van Trigt uit Heeze weefkunst.
Van dezelfde generatie als Els van de Rijt wil ik onder de aandacht brengen.
Brammetje Cox uit eindhoven.
ook uit deze periode