Toen ik onlangs bij ons in Tilburg de expositie Airships, Birds & Barbies bezocht, voorlopig de laatste expositie van Sjon Brands (Tilburg, 1948) ‘maar je weet maar nooit’, dacht ik terug aan regels die ik ooit schreef in een gedicht dat De kunstenaar heet:
hij zoekt zonder notie / graaft en legt bloot, ruikt / voelt, proeft, probeert / zelfs te voorvoelen ook / al lacht men hem uit //
(…)
en hij weet niet of er / woorden, noten, kleuren / zijn om te verbeelden / wat hij wil verbeelden//
duizend redenen verder / te peuren naar iets zonder / iets dan de vaste wil om / god weet wat ook al weer//
“Sjon maakt dadaïstische paradijsvogels, flamboyante luchtschepen, readymades en groceries, speelse draaimolens en demonstraties, onderzoeksinstrumenten en windmobiles”, lees ik in de begeleidende folder. Absurde beelden samengesteld uit gebruiksvoorwerpen, veren, barbiepoppen en allerlei vaak heel mooie elementen van spulletjes die hij ergens gevonden heeft, gekocht of gekregen.
Ik moest aan mijn eigen dichtregels denken, omdat Sjon mij verteld had, dat hij met al die spullen zomaar zonder notie aan de slag ging. Vaak vindt hij toevallig een vorm die past bij een andere vorm zonder nog een idee te hebben van wat hij zal gaan maken. “Sterker nog”, zei hij, “als ik tevoren iets ga bedenken, levert dat bijna altijd een slecht product op. Als je geen idee hebt en een beetje geluk word je tijdens het maakproces van de ene ontdekking naar de andere geloodst.
Sjon heeft hij iets met materialen. Hij vindt het spannend om ze met elkaar te verbinden door te schroeven, te solderen, te lijmen, te lassen, te smelten of met harsen te gieten. Ook maakt hij meestal een stalen frame ter ondersteuning, want het nieuwe creatuur moet later natuurlijk niet van ellende in elkaar zakken.
“Waar zo’n ding over gaat? Als ik dat al ontdek, is dat later pas. Bij het maken van een luchtschip bijvoorbeeld, maakte ik daar allemaal kleine bootjes aan vast en zag na afloop de associatie met bootvluchtelingen. Je bent bezig met een zoektocht naar waarachtigheid. Het gaat om het zoeken en dat levert, vaak onverwacht, een eindresultaat op.”
Ooit deed hij een studie werktuigbouwkunde, studeerde ook sociale geschiedenis en volgde cursussen in bewegingstheater. Wie goed oplet, vindt van die opleidingen het een en ander terug in de kunst van Sjon, maar evengoed van de vele uiteenlopende baantjes die hij uitoefende als visser op de Noordzee, bedrijfsonderzoeker, taxichauffeur, geschiedenisleraar, barman, acteur of randgroepjongerenwerker.
Je bent bezig met een zoektocht naar waarachtigheid.
Het gaat om het zoeken en dat levert,
vaak onverwacht, een eindresultaat op.
Tussen dat alles door boetseerde hij aan een wereld waarin hij wilde leven, een wereld van poëzie. Samen met zijn partner, Dorith van der Lee, droeg hij die poëzie letterlijk uit via het Theater van de Verloren Tijd. Ze kenden allebei ongeveer 700 gedichten uit hun hoofd en droegen die voor in steeds nieuwe theatrale variaties op scholen, festivals of tijdens nachtelijke wandelingen door de natuur.
Tijdens de economische crisis van 2008 werden de aanvragen voor optredens tijdelijk wat minder en in die tijd begon Sjon zijn wonderlijke creaturen te maken. Eerst vogels, alleen maar vogels. “Maar nadat ik er ongeveer 30 gemaakt had, dreigde er een automatisme. Ik wilde meer uitdaging en dynamiek en begon met luchtschepen van meer dan twee meter hoog en breed”. Bijna drie jaar werkte hij aan die gigantische, hangende mobiele beelden, dadaïstische droombeelden, metaforen voor de mensheid in beweging, vaak met veren beklede werelden die ergens in het universum voorbij lijken te drijven.
Tijdens het Jeroen Boschjaar 2016 waarin herdacht werd dat de schilder vijfhonderd jaar daarvoor was overleden en er overal aandacht aan hem werd besteed, uiteraard ook in ons eigen ’s-Hertogenbosch, kwam er plotseling volop aandacht voor het werk van Sjon Brands. Iedereen zag opeens allerlei overeenkomsten met de beeldtaal van Jeroen Bosch in zijn werk. “Als mijn werk verwijst naar de kunsthistorie, dan is dat toeval”, zegt hij, “al gebruik je natuurlijk altijd onbewust elementen van beelden die je ooit gezien heb, dat kan volgens mij niet anders.”
De associatie met Bosch leverde hem wel twee mooie buitenlandse tentoonstellingen op, eentje in het Museo Lázaro Galdiano in Madrid en eentje in de Akademie der bildenden Künste in Wenen. En niet alleen dat, ook prachtige recensies in die landen. Mij verbaast dat niet, want buiten eventuele onbewuste invloed van Bosch, herken je in het werk van Brands zeker zoveel schakeringen die zouden kunnen verwijzen naar Spanjaarden als Dalí, Miró en zelfs Picasso of Weners als Klimt en Schiele.
Het werk van Sjon Brands is meer dan al die vermeende verwijzingen. Alles bij elkaar creëerde hij een universum van relativering en mededogen. Zoals al die voorwerpen en wezens die hij gefabriceerd heeft daar staan, het zijn net mensen. Soms lijken ze gewichtig te willen doen, soms zijn we wat verlegen, soms verstild, soms kraaien ze het uit of zijn van onder tot boven beschreven met poëzie, dichtregels van Gorter bijvoorbeeld. Je kijkt je ogen uit. Elk beeld reikt je zijn eigen verhaal aan, waarin jij als kijker mag participeren en dat je verder mee mag invullen.
Alles bij elkaar creëerde hij een universum van relativering en mededogen.
Samen met Dorith van de Lee houdt Sjon ook alweer een jaar of tien het Metropolitan Museum Tilburg draaiende, dag en nacht te bezichtigen. Die prachtige naamgeving slaat op de vijf voorramen van hun huis, waarin ze kunst van geestverwanten exposeren. Absurdistisch vaak, groteske verbeeldingen van het leven, humoristisch, vol zelfspot en relativering, maar juist daarom zo inhoudsvol. Of begrijpt u alles wat er om u heen gebeurt allemaal wel?
De expositie die ik bezocht, was niet in het Metropolitan Museum – dat zou veel te klein geweest zijn voor de misschien wel honderd creaties die stonden uitgestald – maar in Tilburg Opera House, de tijdelijke benaming voor een tot afbraak veroordeeld gebouw op een remise. Humor? Natuurlijk, humor en relativering, maar ook inhoud. Het zegt samen met Nijhoff: “Kijk maar, er staat niet wat er staat”.
Hoewel? Als u wilt, staat er wel gewoon wat er staat, gewoon fraaie snuisterijen zonder pretentie. Maar mij nodigen ze uit om met hen in gesprek te gaan. Jammer genoeg doen beschrijvingen hen te kort, je moet ze zien. Kijk daarvoor bijvoorbeeld op de site www.sjonbrands.nl
Eerdere columns van JACE op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2024