De Franse dichter Paul Verlaine kreeg eind van negentiende eeuw een opdracht om van te smullen: schrijf een cyclus gedichten over bibliofilie. Frappant was dat hij zelf weinig waarde hechtte aan papieren uitgaven en het grootste deel van zijn leven nauwelijks boeken en bundels bezat. Mede daardoor zal hij het onderwerp met meer ironie hebben benaderd dan menig liefhebber lief was. In dat spanningsveld beproefde vertaler Martin Hulsenboom zijn talent.
door Albert Hagenaars
“De trein zet zich opnieuw in beweging en voorgoed rijden we het rijk binnen van Hare jonge Majesteit koningin Wilhelmina, eerste van die naam. // …ik ging voor het raam staan. Mens, hoe anders waren ze geworden die vergezichten! Een eindeloze bebloede, vergulde uitgestrektheid water, even vergroend door de laatste inspanning van de zonsondergang, lag onbeweeglijk voor me, met zwarte zeilen van nauwelijks bewegende boten in het groeiende donker en de neerslaande schemernevels. Dit aan de linkerkant. Rechts hetzelfde schouwspel. Een eindeloze ijzeren brug, waar de trein langzaam over reed met regelmatig geluid, machtig bijna, precies door de regelmaat in die macht…”
Met deze in 1978 door Karel Jonckheere vertaalde regels uit Quinze jours en Hollande beschreef Paul Verlaine (1844-1896) zijn passage door Noord-Brabant, tot en met de brug bij Moerdijk. Hij kwam op uitnodiging van de voormannen van De Nieuwe Gids in 1892 twee weken naar Nederland om conferenties in Den Haag, Leiden en Amsterdam te geven. Behalve bovengenoemd boek wijdde hij ook enkele verzen aan het bezoek. Het was zijn laatste reis naar een hem onbekend land. Er volgde nog wel een trip naar Engeland, waar hij eerder had gewoond en gewerkt. Niet lang hierna boog hij zich over zijn laatste gedichten: de Biblio-Sonnets, die door Martin Hulsenboom onlangs in het Nederlands werden vertaald. Deze bestelde verzen over het onderwerp bibliofilie vormen het sluitstuk van een literair traject dat ondanks de korte levensduur van de maker ruim duizend gedichten telt!
Rimpeling
Toen hij in 1866 debuteerde met Poèmes Saturniens, veroorzaakte die publicatie nauwelijks een rimpeling in de vijver van de Franse poëzie, en die werd dan nog vooral opgemerkt door collega-dichters. Toch bleek het achteraf een belangrijk moment. Verlaine was namelijk één van de eersten die allerlei effecten opnam die je tot het Impressionisme mag rekenen, zoals: uitzonderingen op de regels van de metrumtechniek; onverwachte eindrijmen; sferische beschrijvingen; een grote rol voor de suggestie. Enkele jaren later werden ze verweven in een aantal van de beste gedichten van de Franse literatuur. Zij vormen de basis van de faam die hij aan het eind van zijn leven nog mocht ervaren.
De Biblio-Sonnets hadden vierentwintig stuks moeten tellen. De dood van Verlaine beperkte de reeks tot dertien overgeleverde teksten. Hulsenbooms vertaling is pas de vierde. Ed Schilders noemt in zijn ook in dit boek opgenomen essay een Tsjechische (al uit 1932), een Portugees-Braziliaanse (2010) en een Italiaanse (2015). Ook voor zover mij bekend vertaalde geen andere vertaler één of meerdere gedichten uit deze reeks in het Nederlands, ook niet Raf Tehuan in Paul Verlaine. Poète Maudit (Antwerpen 1974) en evenmin Peter Verstegen in Paul Verlaine. Honderd Gedichten (Amsterdam 2014), om maar enkele vertalers te noemen die een persoonlijke keuze uit het oeuvre in boekvorm publiceerden. Dat is merkwaardig want Verlaine produceerde dan wel opvallend veel broddelwerk, vaak uit geldgebrek, maar de Biblio-Sonnets behoren daar niet toe, al kunnen ze ook geen aanspraak maken op alleen lof.
Procedé
Hulsenboom heeft gekozen voor een procedé waarin met name de effecten goed in het Nederlands overkomen. Hij volgt Verlaine zover mogelijk in zijn rijmschema’s maar niet ten koste van de natuurlijke zegging. Zo blijft de opzet van abba – abba – ccd – ede van het openingsgedicht Bibliophilie intact maar wordt het stramien abba- abba – cdd – cee van het volgende gedicht, Bibliomanie, in de Nederlandse versie veranderd in abba – cddc – eff – egg. De vrijheid die Hulsenboom zich gunt is waarschijnlijk het resultaat van de keuze die Verlaine maakte om de a-woorden op één na op te hangen aan (voltooid) deelwoorden: ‘fallu’, ‘élu’, ‘poilu’ en ‘relu’. In het Nederlands heb je nu eenmaal niet de mogelijkheid met deelwoorden die scherpte te halen. Alleen degene die op ‘-an’ eindigen komen dankzij het accent qua assonantie in de buurt, maar zij missen toch evenzeer de kracht van het origineel. In dit geval heeft Hulsenboom terecht gemeend het effect te moeten evenaren met woorden als ‘punt’ en ‘kunt’, ‘smart’ en ‘bard’.
Bibliomanie
Lire n’est rien: faut avoir lu; faut; l’a fallu!
Pour que si vous lisez dans les livres, qu’honore
La Reliure gaie ou sombre, que décore
Encore un blason fier ou tendre au choix élu,
Pourriez, hélas! contaminer d’un doigt poilu
D’amateur brut le vélin noble que, sonore
Abstraitement, la gloire emplit, glaive ou mandore,
D’un grand héros ou d’un poète très… relu!
C’est vrai qu’étant à la fleur de votre bel âge,
Vous auriez tort -quand l’Amour vous laisserait cois
Un instant – de ne pas lire, – tels autrefois
Nous! – les exploits et les beaux vers, quittes, hommage
Suprême, à vénérer, dès dûment reliés,
Leur majesté, leur force et… leurs dos repliés!
Met niet minder lexicale vreugde trekt Hulsenboom een gelijkwaardige Nederlandse variant uit zijn vertalershoed:
Bibliomanie
Niks lezen! Uitgelezen, klaar met lezen, punt!
Want als u werken leest, waaraan de Boekband eer
Bewijst, modest of bont, gestempeld met een teer
Of trots blazoen van excellente klasse, kunt
U met een onvervaarde vinger -tot uw smart! –
Het nobele velijn bezoedelen dat, schier
Melodisch is gedecoreerd met zwaard of lier:
De glorie van een held of vaak… herlezen bard!
U zou waarachtig dwalen als u in uw gulden
Jaren – nu en dan van Eros’ vuur bevrijd –
Zich niet verdiepte -zoals wij in vroeger tijd –
In epos en lyriek, voldaan om – hoogste hulde –
Voortaan voorgoed gebonden, zonder weg terug,
Te dwepen met hun pracht… en hun gebroken rug!
Tolerantie
‘Eer’, ‘teer’ en ‘schier’ en ‘lier’ lijken qua klank zoveel op elkaar dat ik hierboven met iets meer tolerantie ook vier maal a had kunnen tikken in plaats van twee maal a en tweemaal d. Ook is duidelijk te zien dat Hulsenboom met woorden speelt die in beide talen dezelfde werking en betekenis hebben (blason-blazoen, gloire-glorie) alsmede met woorden die een Latijnse achtergrond hebben (modest, excellent, nobel, melodisch, gedecoreerd). Net als Verlaine hanteert hij vaak archaïsmen. Sommige vallen samen met hun Franse achtergrond maar hij pakt ook heerlijk uit met Germaanstalig erfgoed (onvervaard, smart, bezoedelen, schier, bard, waarachtig). In dat opzicht evenaart de Nederlandse vertaling het origineel. Om de regels soepel te houden trekt Hulsenboom onder andere meerdere woorden uit het origineel samen (majesté en force bijvoorbeeld tot pracht, dat beide elementen overlapt en daarnaast macht en kracht oproept).
De grootste uitdaging moet echter de openingsregel hebben geboden, een combinatie die op elke vertalersopleiding kan worden geserveerd. De commanderende toon, ook nog eens inhoudelijk programmatisch, is met de opsomming ‘lire’, ‘faut’, ‘lu’, ‘faut’, ‘fallu’ natuurlijk rijker dan ‘lezen’, ‘uitgelezen’, ‘klaar’, ‘lezen’, ‘punt’ maar Hulsenboom weet wel dezelfde indringendheid weg te zetten, eenzelfde effect te bereiken. Ook al botst het uitroepteken op de betekenis van leesteken bij ‘punt’, het probleem is stoutmoedig benaderd. Met ‘kunt’ als bepalend enjambement-woord gaat hij ter wille van een rijm bij het woord ‘punt’ nét een stap verder dan Verlaine.
De waarde van deze sonnetten berust op het originele, soms vileine perspectief op het onderwerp – let op de ironie – en de telkens opduikende virtuositeit van de oude vos die Verlaine was geworden. Deze inhoudelijke kant buiten beschouwing gelaten, boden ze echter geen poëtische vernieuwing. Hulsenboom weet steeds een balans te vinden tussen enerzijds het inhoudelijk navolgen van Verlaines origineel en anderzijds het aansturen op een autonome Nederlandstalige beleving.
We zijn nog ver van de integrale omzetting van Verlaines gedichten – die gelet op de talrijke dieptepunten ook niet wenselijk is – maar dankzij Hulsenbooms inzet is nu wel een relevant stukje taalplezier toegevoegd aan de lyrische legpuzzel van de nog immer fascinerende Pauvre Léliane, zoals de dichter zich, ook alweer spottend, met een anagram omschreef.
Paul Verlaine, Biblio-sonnetten. Met illustraties van Richard Ranft. Uit het Frans vertaald door Martin Hulsenboom. Met een biografische schets van Paul Verlaine door Peter IJsenbrant & de bibliografische geschiedenis door Ed Schilders. Tilburg: Stichting Cultureel Brabant 2016, 111 pp., ISBN 978-90-822545-2-5, hb., € 29,00.
www.boekenfabriek.nl/a-46503443/home/biblio-sonnetten
www.cubra.nl/auteurs/Martin-Hulsenboom/Paul_Verlaine_Martin_Hulsenboom_Biblio-sonnetten.htm
Lees ook op Brabant Cultureel: Eerste Nederlandse vertaling van Verlaine’s Biblio-sonnetten
Illustratie bovenaan: Verlaine in café François Ier. Houtgravure naar een foto van Paul Cardon, 1892.
© Brabant Cultureel 2017