Schitterend eilandboek van Adwin de Kluyver heeft de potentie van een bestseller

Adwin de Kluyver heeft zijn sporen al verdiend als schrijver, historicus, poolreiziger, klimaatonderzoeker en wat al niet. Hij schreef een lovend ontvangen tweeluik over de poolgebieden dat genomineerd was voor de Jan Wolkersprijs voor beste natuurboek. Het zou niet anders mogen zijn dan dat zijn nieuwe boek ‘De eilanden van goed en kwaad’ zijn doorbraak wordt naar een groot publiek.

door Peter van Vlerken

Om maar met de deur in huis te vallen: De eilanden van goed en kwaad van Adwin de Kluyver (Etten-Leur 1968) is zo’n schitterend boek dat het verdient een bestseller te worden. Het vertelt even prachtige als vaak gruwelijke verhalen en anekdotes over talrijke eilanden op de wereld, zodanig dat het niet alleen je kennis verrijkt, maar ook nog eens je zucht naar avontuur en reislust aanwakkert, niet naar alle eilanden die in het boek aan bod komen, maar naar een heleboel toch wel.

Kluyver

Laat het bij reizen blijven, en vaak is het beter er zelfs weg te blijven, is de boodschap die De Kluyver uitdraagt, want menselijk ingrijpen heeft al zoveel kapotgemaakt op eilanden en onder eilanders dat het daar in Godsnaam mee moet stoppen. Waarmee gezegd wil zijn dat zijn boek weliswaar over eilanden gaat, maar vooral ook heel veel zegt over de menselijke natuur die alles lijkt te willen inpikken. Wat de auteur betreft is het eiland dan ook een metafoor om de grote wereld daarbuiten te kunnen bevatten.

Kluyver
Adwin de Kluyver. Foto > Tryntsje Nauta

Adwin de Kluyver hanteert een mooie schrijfstijl

Het boek ziet er ook nog eens prachtig uit. En niet te vergeten: Het is in een mooie stijl geschreven. De schrijver laat Clare Island (bij Ierland) ogen ‘als een stuk opgedroogd papier waar de kreukels niet meer uit gestreken kunnen worden’.

Clare Island, het onderzochte eiland. Onder: de natuurhistorische onderzoekers gaan ‘alle naden en kieren van het eiland uitkammen’.

Over de schrijver George Orwell die op het eiland Jura (onderdeel van de 270 Hebriden) zijn sombere toekomstvisioenen kreeg en er met een zeis een weg naar zijn huis moest banen. Lijdend aan tuberculose liep hij daar, schrijft De Kluyver, ‘als de dood zelve met een maaiende en zwaaiende zeis naar zijn bestemming.’

Kluyver
Jura, het dystopische eiland. Boven: George Orwell voor de boerderij Barnhill, met zijn geadopteerde zoon Richard op z’n arm.

Het boek stelt om te beginnen vast wat eigenlijk een eiland is. Is alle land dat omringd is door water een eiland? Nee dus. Australië is geen eiland, maar een continent. En mag elke rotspunt of zandplaat die boven het water uitsteekt een eiland heten? Ook niet. De schrijver vindt een mooie definitie in Schotland, dat over een zee aan eilanden beschikt. Volgens de Schotten mag je een eiland pas een eiland noemen als er zoveel gras groeit dat één schaap er minstens een jaar lang op kan grazen.

Eén schaapherder en zestig schapen

De Kluyver doet die definitie uit de doeken in het verhaal over Gruinard bij de noordwestkust van het Schotse vasteland, ook wel ‘het eiland des doods’ genoemd. Eén schaapherder en zestig schapen woonden er in alle rust. Tot het in 1941 werd aangewezen om biologische wapens te testen die konden worden ingezet om de oorlog met de Duitsers te beslechten. Vanaf dan heette het Basis X en werd er geëxperimenteerd met miltvuur. De schaapherder moest plaatsmaken voor wetenschappers en de schapen legden het loodje bij het maken van miltvuurbommen. Jarenlang was het eiland verboden gebied, zelfs aanmeren was niet toegestaan.

‘De grond is besmet met miltvuur en levensgevaarlijk’, waarschuwden bordjes. Pas nadat in 1990 de grond was afgegraven werd het eiland weer geschikt geacht voor mens en dier, al is het nog altijd onbewoond. Het zal duidelijk zijn dat Gruinard behoort tot de eilanden van het kwaad, het soort eilanden waar behalve de geallieerden ook onder anderen de Russen, de Chinezen en de Japanners over meenden te moeten beschikken.

Al sinds de oudheid oefenen eilanden een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op mensen. Zo ook op de Griekse filosoof Aristoteles. Hij was in 344 voor Christus weliswaar noodgedwongen naar Lesbos verhuisd nadat hij was verbannen uit Athene, maar gelukkig had hij de beschikking over een paar slaven, aan wie hij liggend op een steiger en turend in het water van de lagune kon dicteren wat hij aan vissen en schaaldieren voorbij zag komen. Rondstruinend op de hellingen van een vulkaan inventariseerde hij wat er vloog aan vogels en kroop aan zoogdieren, reptielen en insecten. Aristoteles kwam tot de conclusie dat de wereld niet geschapen kon zijn door de goden, wat de gelovigen hem niet in dank afnamen, maar hij legde daarmee wel de basis voor biologisch onderzoek dat in de vele eeuwen na hem zou plaatsvinden en dat op de Galapagoseilanden zou leiden tot de evolutietheorie van Darwin.

Beloningen voor het doden van aboriginals

Lesbos mag dankzij Aristoteles tot de goede eilanden worden gerekend, maar het zijn toch vooral de ten hemel schreiende geschiedenissen die het boek van De Kluyver zo indrukwekkend maken. Neem Tasmanië, door de Britten in gebruik genomen als strafkolonie voor gevangenen die de oorspronkelijke bewoners verjoegen van hun jachtgebieden en de Zwarte Oorlog afkondigden toen zij zich daartegen verzetten. Daarbij werden beloningen uitgeloofd voor het doden van aboriginals, omdat uitroeiing door de Britten werd beschouwd als de enige weg naar vrede.

Kluyver
Tasmanië, de strafkolonie. Onder: Tasmaanse aboriginals, schilderij van Robert Hawker (1859)

Zo mogelijk nog erger ging het eraan toe op Shark Island voor de kust van Namibië, door de Duitse kolonisten geschikt bevonden als ‘voorstudie’ voor latere concentratiekampen. Duizenden leden van stammen die op het vasteland rebelleerden tegen de Duitse overheersing werden er naartoe verbannen en lieten er het leven. Er werden medische experimenten op hen uitgevoerd, onder meer door ze, op zoek naar een middel tegen scheurbuik, te injecteren met opium en arsenicum. Ene Fischer, een arts, liet kampgevangenen schedels van omgekomen familieleden uitkoken voor rassenonderzoek. Een van zijn studenten was Joseph Mengele.

Shark Island, ook bekend als dodeneiland. Boven: geïnterneerde kampgevangenen als onderzoeksobject. Het (schier)eiland is nu in gebruik als camping.

Utopisch paradijs

Welk eiland mensen zich ook toe wilden eigenen, overal wel ging het mis, zelfs als de bedoelingen goed waren. Zo keerden Friedrich Ritter en zijn Dore de ‘verdorven’ westerse beschaving de rug toe om een utopisch paradijs te vestigen op het onbewoonde Floreana, een van de Galapagoseilanden. Ze waren er amper of ze kregen ruzie. Het werd alleen maar erger toen zich een ander echtpaar aandiende en het liep helemaal uit de klauwen toen een Amerikaanse barones met in haar gevolg twee gewapende minnaars zich uitriep tot ‘Keizerin van Floreana’. Vervolgens kwamen rijke toeristen en deed het geld zijn intrede. Mismoedig noteerde Friedrich Ritter dat overdaad oorlog betekende: ‘Eigendom leidt tot agressie; de wil om meer te bezitten leidt tot meer agressie. Het wordt een oorlog, niets meer dan een oorlog.’

Floreana, het eilandparadijs. Onder: Barones Eloise Bosquet de Wagner Wehrhorn, ‘Keizerin van Floreana’, Robert Philippson (l) en Rudolph Lorenz (m).

Adwin de Kluyver, De eilanden van goed en kwaad. Een ontdekkingsreis. Amsterdam: Het Spectrum 2024, 370 pp., ISBN 9789000380084, hb., € 26,99.

Voorpagina: gedeelte van de omslagillustratie van het besproken boek door Jelle F. Post. Beeldmateriaal in dit artikel > gedeeltelijk uit besproken boek, wikipedia en andere internetbronnen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *