Winnaar Nederlandse Muziekprijs hoornist Rob van de Laar wil het verschil maken

Noordbrabantse muziekgezelschappen zijn hofleveranciers van succesvolle blazers. Die kweekvijver dreigt echter droog te vallen. Wat te doen? Brabant Cultureel gaat in een drieluik in op deze ontwikkeling. Te beginnen met de gelauwerde hoornist Rob van de Laar, geboren en getogen in Brabant.

door Joke Knoop

Rob van de Laar (Helmond 1987) begon zijn hoornstudie aan het Fontys Conservatorium Tilburg. In 2009 sloot hij zijn bachelor studie af aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag bij Herman Jeurissen. Vervolgens studeerde hij bij Wolfgang Vladar aan de Universität für Musik und Darstellende Kunst in Wenen. Van 2008 tot 2013 maakte hij deel uit van het Residentie Orkest, Den Haag. Daarna het Gelders Orkest en vanaf juni 2016 is Van de Laar solo hoornist van het Mozarteumorchester Salzburg, in de stad waar hij nu ook woont. Als solo hoornist remplaceert hij bij verschillende orkesten en ensembles en hij speelde onder gerenommeerde dirigenten als: Bernhard Haitink, Mariss Jansons en Nikolaus Harnoncourt.

Rob van de Laar. Foto Gisela Schenker

Stoer
De negenentwintigjarige Van de Laar weet het: klassieke muziek en jongeren lijken mijlenver van elkaar verwijderd. Daarom, zegt hij, moet “klassieke muziek hip worden. Het moet stoer zijn om een instrument te bespelen. Want het is leuk. Een ander raken met je muziek, dat is het mooiste vak dat er bestaat. Klassieke muziek kan je zo diep raken, zonder je echt pijn te doen.”

Van de Laar spreekt gepassioneerd over ‘zijn’ instrument de hoorn. Hij ontving onlangs, op 4 januari 2017, de prestigieuze Nederlandse Muziekprijs, de hoogste onderscheiding die namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt toegekend aan jonge getalenteerde musici. Die prijs heeft hij onder meer te danken aan zijn Brahms project, waarmee hij zich richt op een breder publiek. Hoe hij dat doet? Door beeld en live muziek met elkaar te verweven in een concertvoorstelling over het leven van Johannes Brahms (1833-1897). “Muziek is verhalend en is meer dan alleen maar een geregen ketting van mooie noten.”

Tijdgeest
Van de Laar: “De synergie tussen muziek en beeld kan als een katalysator werken op de fantasie van de toeschouwer. Als klassiek musicus speel je vrijwel altijd muziek uit een vervlogen en verleden tijd. Tijden waarbij wij ons nog nauwelijks iets kunnen voorstellen van de tijdgeest, omgangsvormen, liefdesrelaties, familierelaties, maatschappelijke betamelijkheid en de praktische ongemakken. Er is een heel scala aan beelden en associaties die we eigenlijk niet meer kennen. Als ik me alleen maar richt op het bekoren met ‘mooie noten’, dan laat ik de inhoud van de muziek onberoerd. Met de historische achtergronden als vertrekpunt en zoekend naar een verdieping van emoties door beeld, gecombineerd met het beeldende karakter van Brahms’muziek, ontstaat een diepere gelaagdheid.”

Van de Laar omschrijft Brahms als een diep gevoelig mens, geremd door zijn geringe afkomst en een aangeboren verlegenheid. Een intellectueel in conflict met zijn hartstochtelijke natuur. Brahms sprak niet over gevoelens, hij gaf zijn innerlijke leven gestalte in zijn muziek. Met eigentijds beeld en het spelen van Brahms’ muziek wil Van de Laar “een voorbije tijd herscheppen en een taal ontwarren die voor velen onverstaanbaar is geworden”. Samen met cineast Lucas van Woerkum (studeerde eveneens hoorn aan het Tilburgse conservatorium) werkt hij aan Brahms, through my music I speak. Het is een filmdialoog tussen Brahms en diens vriend en biograaf Max Kalbeck met een live uitvoering van Brahms’ hoorntrio voor viool, piano en hoorn. Van Woerkum regisseerde eerder muziekdocumentaires over Mahler en Arvo Pärt.

De Vooruitgang
De Brabantse wortels van Rob van de Laar liggen in Mierlo-Hout (gemeente Helmond). Hij komt uit een muzikaal nest waar veel wordt gemusiceerd en geluisterd naar muziek. Zijn oudere broer speelt trompet en de jonge Rob wilde per se niet hetzelfde instrument spelen als zijn broer. Hij kiest de hoorn en begint met lessen bij de fanfare De Vooruitgang in Stiphout; de club die hem uitgebreid feliciteerde met de Nederlandse Muziekprijs.

Een teer punt die fanfare? In een uitzending van Podium Witteman liet de presentator zich laatdunkend uit over fanfares: “Zo’n groepje van al die blazers achter een vaandel aan.” Van de Laar lijkt daar tijdens dat interview in mee te gaan, maar desgevraagd weerspreekt hij dat. “Ik spreek er niet met dedain over. Ik heb er veel van geleerd, maar ik had andere ambities. Het verenigingsleven is van grote waarde. Het is deel van de Brabantse en Limburgse cultuur. Dat dedain, dat is zo’n noord tegen zuid dingetje. Boven de rivieren kijken ze neer op de Brabantse en Limburgse cultuur, terwijl er zoveel goede blazers uit voorkomen. Dat geldt ook voor het oosten van het land, bijvoorbeeld de harmonie van Glanerbrug bij Enschede.”

Over zijn andere ambities: Van de Laar gaat via de fanfare naar de muziekschool, dan naar de vooropleiding Tilburgs conservatorium, vervolgens naar het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en tenslotte naar een universitaire muziekopleiding in Wenen. “Ik wilde uit de luwte komen.” Als negentienjarige – nog voor zijn afstuderen – heeft hij een baan bij het Residentie Orkest. Na drie jaar wil hij meer: solohoornist worden. Hij ziet dan dat financiële zorgen het muzikale dreigen te overstemmen. De hoornist ervaart dat talentvolle musici niet aan de bak komen en hij vertrekt naar Oostenrijk, waar musici (en muziekdocenten) naar behoren betaald worden. Na een muziekstudie in Wenen werkt hij sinds meer dan een half jaar onder meer als solist bij het Mozarteumorchester in Salzburg.

Salzburg is het Mekka voor klassieke muziek waar vooral Mozartliefhebbers hun hart kunnen ophalen. Alles ademt er muziek: zelfs McDonald’s heeft zijn karakteristieke beeldmerk veranderd in een smeedijzeren M met tierelantijnen die eerder aan Mozart doet denken dan aan hamburgers. Van de Laar roemt de muzische sfeer in Oostenrijk. “In Nederland is geen waardering voor klassieke muziek en daarom is het niet vreemd dat er onbegrip is. De perceptie dat klassieke muziek elitair is, vind ik onbegrijpelijk. In Oostenrijk heeft ieder dorp fanfares en kapellen en dat is heel belangrijk.”

Rob van de Laar. Foto Gisela Schenker

Bezuinigen
De hoornist hekelt de bezuinigingen in Nederland, die van hoog tot laag voelbaar zijn. Hij somt op: niet alleen het rijk bezuinigt, ook provincies en gemeenten doen een duit in het zakje. Toporkesten leggen het loodje, maar ook het verenigingsleven lijdt onder deze bezuinigingsdrift. Het aantal muziekscholen loopt drastisch terug, op de basis- en middelbare scholen is muziekonderwijs nagenoeg geschrapt en ouders moeten muziekonderwijs vaker zelf betalen. Door dat alles is het beroepsperspectief ronduit belabberd voor studenten op de conservatoria. Met als gevolg dat talentvolle musici afhaken. Kortom: een neerwaartse spiraal.

En dan is er ook nog de ongrijpbare tijdgeest. Van de Laar: “Alles moet snel en behapbaar zijn. Het moet snel leuk zijn. Een instrument leren bespelen heeft stimulans nodig – ook van de ouders – en discipline. Mensen zijn niet meer gewend om veel te investeren om pas later de vruchten te plukken. Bijvoorbeeld de hoorn; in het eerste half jaar kun je nog niet veel. De spanningsboog is veel korter en kinderen hebben al zoveel te doen dat ze een planner nodig hebben. Kinderen worden overvraagd.”

Is klassieke muziek haar tijd voorbij? Althans hier in Nederland? Want in Duitsland en Oostenrijk is deze vraag ondenkbaar. Van de Laar stelt zich teweer: “Je kunt genieten in een museum, zonder iets te weten van de schilder. We moeten veel meer kijken naar de autonomie van de kunst. Niemand twijfelt aan de Nachtwacht, niemand vraagt: is dit wel nodig? We moeten de klassieke muziek herontdekken. Het is muziek die gespeeld moet blijven worden omdat deze muziek je zo diep kan raken.”

Aankondiging
In het tweede luik van deze artikelenserie: Jan van den Eijnden, bij wie Rob van de Laar als zestienjarige toelatingsexamen deed voor het conservatorium in Tilburg. Van den Eijnden is naast uitvoerend musicus en docent/dirigent ook een bestuurlijke spin in het web als senior cultuureducatie van het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst.

Als solist speelde Rob van de Laar met het Brabants Orkest, de Philharmonie Zuid Nederland, Het Gelders Orkest, de Anhaltische Philharmonie Dessau, het Jeugdorkest Nederland, het Nederlands Studenten Kamerorkest en het orkest van het Koninklijk Conservatorium Den Haag met werken van Joseph Haydn, W.A. Mozart en Richard Strauss. Hij houdt van kamermuziek en speelde op nationale en internationale festivals: het Orlando Festival, het Grachtenfestival, Amersfortissimo en het Tblisi International Wind Festival

www.robvdlaar.com

Interview Podium Witteman (11 december 2016): 

Trailer Brahms project

 

 

© Brabant Cultureel – februari 2017

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *