In het interneringskamp Vught was iedereen verliezer

Van oktober 1944 tot begin 1949 werden in voormalig concentratiekamp Vught collaborateurs geïnterneerd, in bewaring totdat zij werden berecht. Ondanks de in essentie goede bedoeling zorgde dat voor grove misstanden. De willekeur en eigenrichting die men in de maatschappij wilde voorkomen, was vanaf het begin ook in het kamp te vinden. Het boek ‘De verliezers’ geeft daarvan een indringend beeld.

door Lauran Toorians

Op 5 januari 1943 opende Kamp Vught zijn deuren. Niet letterlijk en niet zo feestelijk als het misschien klinkt, want het gaat hier natuurlijk over Konzentrationslager Herzogenbusch, zoals het officieel heette. Het enige door de SS geleide kamp op Nederlands grondgebied. In de nacht van 2 op 3 juni 1944 werden de toen nog aanwezige joden uit het kamp gedeporteerd naar Auschwitz en na Dolle Dinsdag (5 september 1944) werd het kamp bijna letterlijk in het zicht van de oprukkende geallieerden hals over kop volledig ontruimd en verlaten. Nog geen twee volle jaren heeft dit concentratiekamp dus dienst gedaan. In die korte tijd zaten er in totaal ruim 31.000 mensen gevangen en werden er gruwelijke misdaden gepleegd. Dat is wat we herdenken wanneer we stilstaan bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, en daarbij gaat de meeste aandacht al jaren uit naar de joodse slachtoffers. Niet onterecht, maar er waren er meer.

Gereconstrueerde slaapzaal in een barak in Nationaal Monument Kamp Vught. Foto > Hans Lodewijkx

Kamp Vught was – net als andere kampen – een soort matroesjka van binnen elkaar gelegen kampen met elk hun eigen doel en regime. Dat waren het Schutzhaftlager (voor, zeg maar, politieke gevangenen), het Judenauffanglager (vanaf juni 1943 Judendurchgangslager, het Geisellager (gijzelaars), het Studentenlager en het Polizeiliches Durchgangslager zoals ook Kamp Amersfoort dat was. Naast zo’n 12.000 joden bevonden zich onder de gevangenen ook Roma en Sinti, Jehovah’s Getuigen (een nogal vergeten groep), politieke gevangenen, opgepakte verzetslieden, homoseksuelen, criminelen en mensen die om allerlei redenen als ‘asociaal’ waren bestempeld.

Absurd dat Kamp Vught nog steeds bestaat

Het is moeilijk te bevatten dat dit zich allemaal in slechts twintig maanden tijd afspeelde, maar minstens zo absurd is dat Kamp Vught nog steeds bestaat. En dat niet alleen als Nationaal Monument Kamp Vught, dat als nationale gedenkplaats pas sinds 1990 bestaat en slechts een klein hoekje in het uiterste noordoosten van het oorspronkelijke kamp beslaat. Meteen na de bevrijding van het zuiden van Nederland werd het leegstaande kamp in gebruik genomen om collaborateurs, NSB’ers, Rijksduitsers en opgepakte misdadigers in op te sluiten. Dat diende verschillende doelen. Om te beginnen moest worden voorkomen dat mensen overgingen tot eigenrichting tegenover medeburgers die al dan niet vermeend ‘fout’ waren geweest. Dus ter voorkoming van een ‘bijltjesdag’. Maar deze mensen moesten ook worden berecht en heropgevoed tot burgers die weer in de naoorlogse maatschappij konden meedoen. Het interneringskamp, zoals het nu heette, stond deels onder Nederlandse en deels onder Canadese leiding en bleef in functie tot in januari 1949.

Luchtfoto van Kamp Vught, gemaakt op 19 september 1944. Het noorden is onder. Bovenaan op de foto de (recreatie)plas de IJzeren Man. De totale lengte van het kamp is één kilometer. Linksboven naast het kamp de kruisvormige SS-kazerne. Ook herkenbaar zijn drie lunetten van de veel oudere vesting rond ’s-Hertogenbosch. In het middelste lunet op de foto bevindt zich de fusilladeplaats. Fotocollectie > Elsevier, Nationaal Archief

Een deel van het kamp bleef ook hierna in gebruik als gevangenis en dat is het – met allerlei aanpassingen – tot op de dag van vandaag. De enige Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Nederland bevindt zich hier als onderdeel van de Penitentiaire Inrichting Vught. Het klinkt wat vreemd, maar de zwaarste criminelen die in Nederland vast zitten, doen dat in het oorspronkelijk door de Duitse bezetter gebouwde Kamp Vught. Ook het ziekenhuis van het interneringskamp bleef in gebruik als ziekenhuis voor gedetineerden in Nederland. Een deel van het voormalige kamp bleef militair terrein en de SS-kazerne bij het kamp is nog steeds in gebruik bij Defensie. De plattegrond van deze gebouwen ziet er (ook vanuit de lucht) nog steeds uit als een Duits kruis zoals dat als embleem op vlaggen en op wapentuig voorkwam. Blijkbaar is dit nooit beschouwd als een ‘smet op Nederlandse bodem’ en was en is het gewoon praktisch om deze gebouwen te handhaven.

Foto uit maart 1951 die verscheen met het bijschrift: ‘Aan het in orde brengen van de kampen voor de Ambonese militairen en hun gezinnen wordt hard gewerkt. 20 maart a.s. komt het eerste schip in Nederland aan met deze Ambonezen, welke ondergebracht zullen worden in het voormalige concentratiekamp in Vught. Een aantal gezinnen woont reeds in dit kamp.’ Fotocollectie > Elsevier, Nationaal Archief

De rest van het grote kamp stond maar kort leeg, want in 1951 kwamen de eerste gezinnen van Molukse KNIL-militairen. Die huisvesting zou tijdelijk zijn, net zoals hun verblijf in Nederland, maar inmiddels weten we dat dit niet zo was en dat deze mensen zijn bedrogen. Het Molukse deel van het kamp werd omgedoopt tot Woonoord Lunetten en tot in 1992 werd hier gewoond in de oorspronkelijke barakken. Pas toen kwamen er nieuwe huizen, maar bleef ‘het kamp’ nog steeds een kamp. Als we – zoals kunstenaar Armando deed – kunnen spreken van een schuldig landschap, dan is hier bij Vught schuld op schuld gestapeld. Het is natuurkijk goed dat het Nationaal Monument Kamp Vught ook aan deze latere ontwikkelingen aandacht schenkt, maar het gegeven dat hier ruim tachtig donkere jaren geschiedenis liggen, waarvan nog geen twee onder Duits bewind, is een besef dat maar weinigen lijken te delen.

Ontluisterende geschiedenis aan de hand van getuigenissen

Vooral de geschiedenis van het interneringskamp (1944-1949) is lang onderbelicht gebleven. Het boek De verliezers van Marijke Verduijn brengt daar verandering in. Zij schetst de nogal ontluisterende geschiedenis van deze periode voor een groot deel aan de hand van getuigenissen van zowel geïnterneerden als vanuit de organisatie. Haar bronnen zijn niet alleen publicaties, maar ook dagboeken, brieven en andere archiefstukken en tal van interviews. Dat maakt dit een indringend boek, maar door de journalistieke presentatie mis je als lezer het overzicht.

Gevangenen in het strafkamp in Kamp Vught worden geschoren door medegevangenen, foto uit 1945. Fotocollectie > Anefo, Nationaal Archief

Het boek leest als een lange reeks aaneengeregen anekdotes die chronologisch zijn geordend en waarin verspreid door het boek een aantal ‘hoofdpersonen’ steeds weer terugkeren. Soms heb je als lezer pas na een aantal keer door dat we een persoon volgen en omgekeerd hangen sommige korte hoofdstukjes in de lucht. Dan lees je over een gebeurtenis en zou je ook willen weten wat daaraan voorafging en wat erop volgde. Uitwassen van geweld en vernedering zijn er veel in dit boek en dat roept ook de vraag op of dat ligt aan de bronnen die daar extra aandacht voor hadden, of dat het echt zo erg was. Erg zal het zeker zijn geweest, maar van de duizenden geïnterneerden zien we maar enkele en nergens wordt duidelijk hoe representatief die zijn.

Op basis van vrijwilligheid werden geïnterneerden ingezet om in het land mijnen te ruimen. Hier een waarschijnlijk geënsceneerde foto uit 1945 in het kamp. Fotocollectie > Anefo, Nationaal Archief

Een inleiding met een feitelijk overzicht van de geschiedenis van het interneringskamp zou in dit boek niet hebben misstaan. Dan krijgt de lezer een kapstok of kader om wat in het boek volgt beter te plaatsen. Zelfs in Wikipedia ontbreekt zo’n overzicht en een boek dat in deze lacune wil voorzien had hiermee kunnen openen. Ook de in de loop van de tijd regelmatig gewijzigde organisatie van het interneringskamp had daar een plek kunnen krijgen. Dan had de lezer bij alle persoonlijke verhalen in het vervolg een ‘rode draad’ gehad. Want er veranderde veel, zowel in het kamp en het kampregime zelf als ook in de omringende maatschappij die met vallen en opstaan begon aan de wederopbouw van een leeggeroofd land.

Gedetineerde NSB’ers hebben ‘gymnastiek’ onder toezicht van een gewapende Stoottroeper in Kamp Vught. Foto > Anefo, fotocollectie Elsevier, Nationaal Archief

Huwelijken gingen stuk en gezinnen raakten aan de grond

Wat blijft hangen is vooral de ook toen al heersende verbijstering over het enorme aantal mensen dat werd opgepakt, waaronder ook veel onschuldigen die soms om allerlei ordinaire redenen werden aangebracht en jarenlang moesten wachten op berechting en vrijspraak. Voor de overheid was er steeds het wankele evenwicht van de noodzaak om enerzijds het kwaad te bestraffen en anderzijds de samenleving weer op gang te krijgen en daarbij zo min mogelijk mensen overboord te laten vallen. En dat was al moeilijk genoeg, want zelfs wie na enkele jaren internering werd vrijgesproken werd lang niet altijd met open armen in de maatschappij opgenomen. Huwelijken gingen stuk en gezinnen van geïnterneerden raakten aan de grond terwijl in enkele gevallen de echte misdadigers alsnog de dans ontsprongen. Het hele proces verliep met vallen en opstaan en maakte ook zelf weer vele slachtoffers. Dat is ook de reden waarom Verduijn dit boek de titel De verliezers meegaf. Terecht. Maar toch, iedereen die in of bij een oorlog betrokken raakt, is een verliezer. Oorlog kent geen winnaars.

Marijke Verduijn, De verliezers. Straf en heropvoeding in Kamp Vught 1944-1949. Amsterdam: Balans 2023, 352 pp., ISBN 978-94-638-2295-4, pb., € 29,95.

Dichtgekalkte ramen van Barak 1B. Barak 1B is de laatst overgebleven authentieke barak van voormalig Kamp Vught. De expositie Als muren konden spreken bestrijkt vier periodes: het concentratiekamp (1943-1944) en de bestemming van het terrein na de ontruiming van het kamp in september 1944. Deze barak is beperkt open voor het publiek. Foto > Hans Lodewijkx

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *