De Raad voor Cultuur bracht eind vorige maand een advies uit over het toekomst van het Nederlandse cultuurbestel na 2029. Een van de punten in dat advies is om de financiering van de cultuursector voor een bredere groep culturele instellingen toegankelijk te maken. De Kunst van Brabant, een belangenvereniging met meer dan tweehonderd leden, juicht het toe dat er in het advies gepleit wordt voor een ruimer cultureel ondernemerschap.
In het rapport Toegang tot cultuur van de Raad voor Cultuur wordt onder meer gesteld dat de verdeling van de landelijke overheidssubsidies niet in balans is. Het aanbod van cultuur verschilt sterk per regio en er ligt een duidelijk zwaartepunt in de Randstad. Ook hebben culturele instellingen en cultuurbeoefenaars niet in gelijke mate toegang tot die overheidsfinanciering.
De Kunst van Brabant (dKvB) laat in een brief aan de Raad voor Cultuur weten het advies op deze punten van harte te ondersteunen. De organisatie doet ook voorstellen voor een nadere uitwerking. Een van de knelpunten is volgens dKvB dat op basis van de huidige subsidieregels culturele instellingen geen ‘spaarpot’ mogen creëren om mogelijke tegenvallers op te vangen. Ook mogen ze geen budget opbouwen om te kunnen investeren in bijvoorbeeld innovatie. Dat hindert deze instellingen in hun ondernemerschap, terwijl diezelfde overheid wel verwacht dat zij als ondernemer opereren.
Een andere beperking vanwege subsidieregels is dat de overheidsfinanciering alleen open staat voor stichtingen, doelverenigingen en zzp’ers. Andere ondernemingsvormen zijn uitgesloten, ook als duidelijk is dat die organisaties artistieke en/of maatschappelijke doelen nastreven. Met de Raad voor Cultuur constateert dKvB dat een verruiming van de regels hard nodig is. (en)