column door JACE van de Ven •
Laten we hopen dat 2024 een jaar van zang en muziek gaat worden. Ik ga in elk geval zingen, op 28 januari al in Concertzaal Tilburg, begeleid door het orkest van de Nieuwe Koninklijke Harmonie (NKH). Die begeleiding was eigenlijk niet de bedoeling, maar dirigent Maarten Jense wil het zo. Ik hoop dat ik hem niet teleurstel, maar waarschijnlijk is dat wel.
Waarom ik onzeker ben om te zingen?
Hoe het zo komt? De NKH brengt het programma ‘Tilia, wij zijn allemaal van hier en elders’, een cross-over concert waarin de harmonie tal van musici begeleid die in Tilburg de muziek kleur geven door er elementen aan toe te voegen die zij van huis uit meegekregen hebben. Allemaal kunnen ze onder de Tilia, de lindeboom, terecht om zich aan te sluiten bij degenen die daar al eerder waren aangekomen om te musiceren. Ook zij kwamen van elders.
Wat ik ermee te maken heb? Ik fabriceerde de verbindende teksten tussen de verschillende programmaonderdelen, te beginnen met een misschien wel erg voor de hand liggende hertaling van Schuberts ‘Der Lindenbaum’: “In Tilburg op de Heuvel, daar staat…”. “Zing het zelf maar”, zei Maarten Jense. En dus zit ik me een maand van tevoren al te verbijten. Altijd gretig om op te treden met mijn eigen onvolkomen teksten, geldt dat niet als ze gezongen moeten worden, zelfs niet als de muziek zo bij mijn stem past als in het geval van ‘Der Lindenbaum’. Er kan zoveel mis gaan! Een foute inzet, vals gezang dat afsteekt tegen de zuivere begeleiding, afglijdende tonen die als zand door je vingers vallen et cetera et cetera.
Waarom ik onzeker ben om te zingen? Omdat ik geen natuurtalent ben, maar vooral, omdat ik het, net als vijfennegentig procent van de Nederlanders, nooit doe. Herman van Veen zong ooit ‘Van elke steiger klonk een lied’, maar die tijd ligt ver achter ons. Op de meeste scholen wordt niet meer gezongen. En wil een ontluikende puber zich laten horen, dan doet hij dat met behulp van technische middelen of hooguit via vastomlijnde ritmische riedels die ‘rap’ worden genoemd.
Nederlanders zijn bang om te zingen.
‘O, dat wil je niet horen’, giebelen ze dan
Nederlanders zijn bang om te zingen. “O, dat wil je niet horen”, giebelen ze als hen gevraagd wordt een lied aan te heffen. En als ze er dan toch niet aan ontkomen, maken ze zich er zo snel mogelijk van af. Zelden dat iemand ervoor durft te gaan als hij of zij zingt, of het moet een vijftienjarige bakvis zijn die denkt dat ze – weliswaar nog niet ontdekt, maar toch – een musicalster is.
Jammer, want bots je ooit op plezier in zingen dan geeft dat een intens geluksgevoel dat bij mij ook nog eens heel diep zit, want het blijft makkelijk een hele dag hangen. Wonderlijk genoeg heb ik dat bijna exclusief bij de vrouwelijke sterren van de huidige operageneratie: Nadine Sierra, Pretty Yende, Jeanine De Bique, Elsa Dreisig of Nicole Carr bijvoorbeeld. Ik hoor het natuurlijk ook als een man goed zingt, maar dat raakt minder aan mijn geluksgevoel. Raar maar waar, misschien is het iets oers dat naar paringsrituelen verwijst, al zingt daarbij meestal het mannetje.
Naast kunde uiteraard, zijn inzet en plezier de belangrijkste factoren bij het zingen. Onlangs werd ik ronduit gelukkig van een concert hier bij ons in Tilburg van twee zangeressen die zich Due Amiche, twee vriendinnen, noemen. Zij, Eva Emmen (46, sopraan) en Agnes Huinen (42, pianiste en mezzosopraan), zijn niet begiftigd met absolute wereldstemmen, maar ze zingen wonderschoon en stralen bij dat zingen ook nog eens intens plezier uit. Dat hoort een zanger te doen, anders had ie, hetgeen ie te berde brengt, net zo goed gewoon kunnen zeggen. Zang hoort iets extra’s uit te drukken. In elke religie worden cruciale rituele teksten bijna altijd gezongen.
Zang hoort iets extra’s uit te drukken.
Emmen en Huinen kennen elkaar van de opleiding klassieke zang aan het conservatorium in Tilburg en tevoren ook al van het Brabant Koor. Agnes Huinen heeft heel wat muziekopleiding gehad. Eerst rondde zij de vakopleiding piano af aan het Fontys Conservatorium en deed daarna een jaar Piano Uitvoerend Musicus aan de Messiaen Academie, ze volgde masterclasses bij onder meer Ronald Brautigam, studeerde Pedagogiek aan Fontys Hogeschool en volgde in 2012-2013 een post-HBO opleiding koordirectie aan het Utrechts Conservatorium. “Maar ik kreeg de kriebels van dat dirigeren, ik wilde zelf zingen. Dus begon ik na die koordirectie opleiding direct met Solozang Klassiek aan het Fontys Conservatorium”.
En dat niet alleen, zij pushte haar vriendin Eva – die al jaren zanglessen volgde bij gerenommeerde docenten, maar twee keer eerder afgewezen was – nog een keer auditie te doen. Eva: “Ik wilde dat, ik wilde bij de professionals horen.” En deze keer klopte het, ook Eva voltooide enige jaren later haar zangopleiding aan het Brabants Conservatorium. Dat maakte deels een eind aan haar onzekerheid en gaf een basis waarop ze verder kon. Samen maakten Agnes en Eva de afgelopen jaren drie concerten en beiden doceren ze als piano- en zangdocente.
Voor het eerst van mijn leven werd ik geraakt door de muziek van Benjamin Britten
Het concert van Due Amiche dat ik laatst bezocht, heette ‘Tell me the truth about love’. Het begon met de overbekende aria ‘When I am laid’ uit Dido and Aeneas van Purcell. De inleving van de twee vriendinnen pakte me onmiddellijk en liet me het hele concert niet los, sterker nog, voor het eerst in mijn leven werd ik geraakt door de muziek van Benjamin Britten, die ik kennelijk altijd ten onrechte als een niet serieus te nemen softy had afgedaan. Mijn fout, ook de luisteraar moet zich inleven, geraakt willen worden; de uitvoerenden geven een voorzet en als die deugt, moet de luisteraar proberen een goal te scoren, zo werkt het.
Na het concert raakte ik met Due Amichi in gesprek. Ik vertelde dat ik bewondering had voor de persoonlijke wijze waarop zij de muziek hadden aangepakt. Het bleek dat ze wekelijks repeteren en intussen tal van composities op hun repertoire hebben, maar bij het samenstellen van een programma uiteindelijk alleen kiezen voor liederen die hen persoonlijk raken. Het werd een interessant gesprek waarin bleek hoe belangrijk muziek in het leven van Eva en Agnes is, letterlijk van levensbelang. Beiden hadden moeilijke periodes in hun leven meegemaakt die zij hadden kunnen overwinnen dankzij de kracht die zij uit muziek haalden. Ik meende dat te hebben kunnen horen. Zingen kan van levensbelang zijn.
Zo ver gaat het bij mij uiteraard niet als ik zondag 28 januari ‘Der Lindenbaum’ inzet, maar of die inzet op tijd is. Laten we het hopen.
Lees eerdere columns van Jace van de Ven op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2023