Column door JACE van de Ven
In Brabant is er bij mijn weten nog weinig over te doen geweest, maar in Italië en Griekenland zijn ze al het hele jaar aan het herdenken: Maria Callas, de ‘diva assoluta’ van de twintigste eeuw zou dit jaar honderd zijn geworden. Er is zoveel over haar geschreven dat ik niet de illusie heb nog iets aan de wetenswaardigheden over haar te kunnen toevoegen, maar ik wil toch even bij haar carrière stilstaan, omdat ik redelijke mensen ken bij wie nog steeds, meer dan vijfenveertig jaar na haar dood, de tranen spontaan in de ogen springen als ze Callas horen zingen.
Is dat terecht? Er zijn ongetwijfeld zoetgevooisdere sopranen geweest dan Maria Callas, maar niemand die meer nuances in theaterrollen wist te leggen. Zij was tijdens haar leven al een legende voor wie de fans nachten op de stoep van operahuizen doorbrachten om aan een kaartje voor haar optreden te komen. Van veel concertaria’s die zij uitvoerde zijn beelden en geluid op YouTube te vinden, maar er is maar één live-opname van een scenische opera en dan ook nog maar een deel ervan, de tweede acte van Tosca met Tito Gobbi als Scarpia. Callas wilde geen filmische registraties van opera’s waarin zij optrad. Ik kan me die eis voorstellen, want volgens ooggetuigen straalde zij tijdens het zingen en acteren een wonderlijke vibratie uit die door het grootste deel van het publiek werd opgepikt. Hoe ongelooflijk de karakters in zo’n rare negentiende-eeuwse opera ook waren – en in kan u zeggen dat zoiets vaak het geval is – als Callas zo’n karakter speelde, geloofde je het, zo beweren ooggetuigen.
Met die wetenschap in het achterhoofd, bekeek en beluisterde ik die tweede akte van Tosca, naar ik meen opgenomen in 1964 of 1965 in Covent Garden in Londen. En ik moet zeggen, het viel niet tegen, ik kan aan de opname zien dat iemand zich hier voor honderd procent geeft en dat diegene ook weet hoe dat moet. Hoe fel de emoties ook oplaaien, het is ook in eenentwintigste-eeuwse ogen geen moment belachelijk. Voor wie zich wil overgeven, zinderen de oude zwartwitbeelden nog steeds. De magie van Callas blijft wat mij betreft ook op celluloid overeind.
Maria Callas werd overdreven geliefd en overdreven gehaat
Net als later vorige eeuw Prinses Diane werd Maria Callas gaandeweg haar leven een slachtoffer van de roddelpers en de paparazzi. Zij werd overdreven geliefd en overdreven gehaat. Gooiden haar fans in de Scala van Milaan na haar optredens bossen bloemen naar het podium, haar tegenstanders gooiden met bosjes radijzen en zij maakten soms sissende geluiden als Maria een moeilijke aria aan het zingen was. Callas had de naam onmogelijk te zijn, maar wie biografieën over haar leest, moet concluderen dat zij nooit problemen maakte met mensen die iets konden en die, net als zijzelf, er alles aan deden om de voorstelling tot iets bijzonders te maken. Voor de zoveelste keer een scène nog een keer repeteren, voor Maria geen probleem, maar, o wee, als iemand zich ervan af maakte.
Callas had geen makkelijk karakter en dat kwam voor een groot deel voort uit haar onzekerheid. Werd ze geprezen om een geweldige vertolking dan was ze meteen bang dat ze een volgende keer dat niveau niet meer zou kunnen halen. Soms zei ze daarom optredens af waarvoor mensen de grootste moeite hadden moeten doen om aan een kaartje te komen, omdat ze niet bij stem was. Dat was vaak ook letterlijk zo, de zenuwen voor een uitvoering hadden haar vaak zozeer te pakken, dat het tot allerlei psychosomatische klachten leidde.
En dan was er haar privéleven! Vooral haar affaire met ’s werelds rijkste reder Aristoteles Onassis voor wie zij haar man, die bijna dertig jaar ouder was dan zijzelf, in de steek liet, zette veel kwaad bloed. En wat werd er gelachen toen Onassis haar enkele jaren later liet staan voor de Amerikaanse presidentsweduwe Jacqueline Kennedy, nog een indrukwekkendere trofee die hij de wereld kon tonen. En dan was er natuurlijk haar moeder, Evangelia, die er alles aan deed om de roem van haar dochter op zichzelf te betrekken, maar die door Maria resoluut werd buitengesloten. Goud voor de roddelpers.
Aan de treurige relatie tussen die twee vrouwen dacht ik, toen ik tussen de lange rij Callasherdenkingen de naam Josephina Louise Hoogstad tegenkwam. ‘Hé, Fientje’, veerde ik op. Anders dan bij Maria Callas heeft de moeder van Fientje, die ook Fientje heet, altijd voor de carrière van haar dochter klaargestaan zonder iets voor zichzelf op te eisen. Na te zijn opgevallen in een zangspel op een Steinerschool wilde Fientje junior operazangeres worden, iets wat in de Haagse Schilderswijk niet zo voor de hand lag. Daarom paste het Tilburgs conservatorium dan ook beter bij haar dan het sjieke Koninklijk Haags Conservatorium. Van 2013 tot 2017 deed zij de zangopleiding in Tilburg en daar won Fientje junior bij haar afstuderen de Jacques de Leeuwprijs, een bedrag voor de meest veelbelovende student van een van de Tilburgse kunstopleidingen bestemd voor verdere studie.
Fientje ging naar maestro Claudio Desderi in Cesena, waar zij La Contessa in Le nozze di Figaro en Donna Elvira in Don Giovanni mocht zingen. Veelbelovend, maar Desderi overleed in 2019 en daarna kwam door corona een hiaat van twee jaar in Fientjes ontwikkeling. Goed, ik zag haar nog eens een ingekorte aria zingen bij De Wereld Draait Door en bij Splinter. En ook zong ze bij een concert van hen die zichzelf De Toppers noemen in de Arena, voor 63.000 mensen, mooi, maar wat mij betreft mogen De Toppers zonder Fientje de top van de Olympus bestijgen.
Fientje – Josephina Louise Hoogstad – is een zeldzaam operatalent
Via sociale media legde ik contact met Fientje, die tegenwoordig in Toscane woont. Ze deed daar de Mascagni Academy, studeert nu bij Laura Brioli en is vaste solist bij maestro Andrea Colombini bij Teatro di Giglio in Lucca. Het lijkt allemaal nog een beetje off-Broadway, maar met Colombini mag ze volgend jaar toch maar mooi naar Buckingham Palace om voor het Engelse koningshuis een concert te geven samen met het Philharmonisch Orkest van Lucca.
En op 11 juni trad ze, afgevaardigd door het Mascagni Festival in Italië, op in het Griekse Stagira bij de tombe van Aristoteles in Callas@100. Een Griekse actrice vertelde over het leven van Callas en tussendoor zong Josephina Louise Hoogstad op passende momenten in het verhaal zeven aria’s uit het repertoire van Maria Callas. Het was heet, insecten verveelden het publiek en na afloop kwam de beheerder van het park Fientje zeggen dat hij had moeten huilen toen zij zong. Fientje raakt mij ook altijd als ik haar hoor. En ook Nederlands enige internationale diva van dit moment, Eva Maria Westbroek, zegt: “Haar stem en manier van zingen ontroert de mensen, Fientje is een zeldzaam talent.”
Gaat Fientje het halen? Ze heeft niet het genie van Callas (wie wel?), maar ze werkt hard om haar droom te verwezenlijken en een moeder die echt achter haar staat. Ik hoop van ganser harte dat zij de komende jaren rollen bemachtigt bij gerenommeerde operagezelschappen. Die zijn er in Italië volop en het hoeft niet meteen de Scala of het San Carlo te zijn. Wie haar in Brabant wil horen kan 26 november 2023 terecht in Concertzaal Tilburg. Daar zingt zij de sopraanpartij in de Negende van Beethoven met het Hanze Orkest uit Zwolle onder leiding van Frank Adams.
Lees hier de vorige column van Jace:
Broers Schram maken sfeervol filmportret van dorpscultuur rond Acht van Chaam
Meer over Fientje:
Jacques de Leeuwprijzen voor Josephina Louise Hoogstad en Juul van Stokkom [2017]
© Brabant Cultureel 2023
Ook nog deel 1 zien van #my journey van Fientje Hoogstad? Klik hier.