door JACE van de Ven
Jongens en meisjes (ik wil het vlug nog een keer zeggen voor het niet meer mag) deze column, die normaal om de twee weken verschijnt, is een week te laat. Slechts één keer eerder zaten er tussen mijn culturele columns geen twee maar drie weken, maar toen was dat een bewuste keuze in de tijd van kerst en nieuwjaar waarin er gejoeld hoort te worden en verder niets. Nu komt het, omdat ik al weken recalcitrant ben. Het begon ergens rond carnaval met een verkoudheid die me hoofdpijn bezorgt en die maar niet over wil gaan. Jongens en meisjes o.i.d., door die hoofdpijn en alle negativiteit die zij in iemands gemoed teweeg brengt, heb ik er gewoon niet aan gedacht.
Terwijl ik ‘jongens en meisjes o.i.d.’ tik – want ‘wook’ ben ik ook – hoor ik op de radio een reclame voor een zorgverzekering voor hoger opgeleiden. Kan dat wel, vraag ik me af? Die verzekering misschien nog net, maar is het niet pure discriminatie om iemand hoger opgeleid te noemen? En wat moet ik denken van dat bord in de tuin van een huis waar ik vandaag aan voorbij fietste: “Hoera, het is een jongen!” In gedachten neurie ik: “Er is een wezen geboren hoera, hoera, dat kun je wel zien dat is hij/zij o.i.d.” Maar genoeg. Laat ik u vertellen, waar mijn unheimische stemming van de laatste weken nog meer toe leidde.
Ik tik ‘jongens en meisjes o.i.d.’ want wook ben ik ook
Er kwam een telefoontje over de presentatie van een kunstwerk in de Tilburgse Veemarktstraat op 21 april 2023. Die zou niet om 14.00 uur zijn, maar om 17.30 uur. Reden van verandering: de wethouder kon niet om 14.00 uur. “O”, zei ik, “ik kan niet om 17.30 uur, want dan hebben wij de jaarlijkse borrel van Brabant Cultureel.” En dat klopt. Jaarlijks schrijf ik ongeveer dertigduizend woorden op deze culturele website, tegen 0,0 euro bezoldiging. Misschien vindt u het er dertigduizend teveel, maar dat is dan uw probleem. Ik laat me onze jaarlijkse borrel niet afpakken door een wethouder die niet kan. Mijn uitleg maakte weinig indruk, sterker nog het tijdstip van onthulling was, precies een week voor handeling en terwijl iedereen al op het andere tijdstip had gezegd te kunnen, onherroepelijk verzet, omdat het de wethouder niet uitkwam. Om welke wethouder het gaat weet ik niet en dat interesseert me ook niet.
In mijn ruim dertig jaar als verslaggever van een regionale krant heb ik meer dan eens meegemaakt dat er ergens bij iets officieels, ergens in een of andere wijk, een figuur binnenkwam die zwaaide als een Sinterklaas met roetveegpieten. Bijna steevast vroegen de wijkbewoners dan aan elkaar: “Wie is die man/vrouw o.i.d. die daar Willem-Alexander loopt na te doen?” In die tijd werden wethouderszetels ook nog merendeels bekleed door partijfiguren die in het bedrijfsleven nooit een zo belangrijke functie verkregen zouden hebben, wethouders van financiën die niet wisten wat een jaarrekening is. Of wethouders van cultuur die een nichtje hadden dat zo mooi paardenkoppen – sorry, hoofden o.i.d. – kon tekenen. Gelukkig is het niveau de laatste tijd iets beter geworden, maar op veel plaatsen houdt het nog steeds niet over.
Het kunstwerk in de Veemarktstraat betreft drie prachtige ramen van glazenier Stef Hagemeier waarop drie versjes van mijn hand staan. Ze maken onderdeel uit van een nieuwbouwproject met appartementen waarin een rijtje woningen die er voorheen al stonden, is opgenomen. In elk geval de oude gevels. Hoewel, oude gevels? Kennelijk moesten die blijven staan, maar ik meen te weten dat de aannemer er per ongeluk een deel van heeft omgestoten, zoals dat vaker gebeurt bij oude gevels, oude bomen of andere van waarde weerloze zaken. Ze worden per ongeluk omgeduwd door het werkend deel der natie, want dat wil vooruit.
Nu hebben wethouders, buiten het feit dat ze geen jaarrekeningen kunnen lezen of een neefje/nichtje o.i.d. hebben dat mooi paardenkoppen kan tekenen, nog iets met elkaar gemeen: ze willen politiek scoren. Ook dat weet ik uit mijn meer dan dertigjarige job bij de regionale krant. Wethouders eigenen zich zelfs graag successen toe die eigenlijk op het conto van een voorganger of een collega geschreven zouden moeten worden of die zijn afgedwongen door oplettende ambtenaren. Maar die successen moeten dan wel in de openbaarheid komen. De kiezers moeten het weten. Als er ergens iets geopend wordt met zoiets als een onthulling, komt daar gegarandeerd de regionale krant op af, en misschien zelfs wel de lokale televisie. Prima moment voor een wethouder om even kond te doen van zijn/haar o.i.d.-se standvastigheid en in dit geval ook die van een deel van die oude gevels.
Wethouders eigenen zich graag successen toe die op het conto van een ander staan
Maar als je nou net op dat moment niet kunt, omdat er ook ergens anders iets is waar je bij moet zijn omdat je daardoor misschien wel hogerop kunt komen in de provinciale of landelijke politiek o.i.d., dan zal het tijdstip van onthulling aangepast moeten worden aan jouw carrièreperspectieven. Heel legitiem. Ik begrijp het volkomen, maar liet er de jaarlijkse borrel als tegenprestatie voor dertigduizend gratis woorden niet voor staan. Jammer, want ik was er toch graag bij geweest.
Omdat ik zelf de versjes, die in dialect geschreven zijn, zou voorlezen, leek het mij correct om nu ik zelf niet kwam, iemand aan te dragen die dat heel goed zou kunnen. Maar dat was niet nodig, zei de aannemer, die net als ik ook Van de Ven heet – dus verwacht niet teveel culturele begage o.i.d. – ze hadden een werknemer die normaal al plat praatte. Die zou dat heel goed kunnen.
Tegen een dergelijk sterk argument kon ik niet op. Dus dacht ik in modern Tilburgs dialect ‘fuck you all’ en wenste iedereen een gezellige onthulling annex politiek statement o.i.d.. Zonder mij.
Wie nieuwsgierig is geworden naar de tekst van de drie versjes die daar in de Veemarkstraat op die ramen staan, die moet er zeker een keer gaan kijken. Ze zijn door Stef Hagemeier niet alleen fraai vormgegeven, maar er is ook heel bijzonder glas voor gebruikt. Ik hoop dat mensen die normaal al plat praten ze hardop gaan spellen en andere jongens/meisjes o.i.d. ze even hardnekkig proberen te ontcijferen als ik de plattelandspolitiek.
© Brabant Cultureel 2023
Troost je, Jace. Gelukkig geldt: wie schrijft, die blijft!