De oorlogsdagboeken van dwangarbeider Kees Maas verhalen van liefde en rampspoed

Zeshonderdduizend Nederlandse jongens en mannen verrichten tijdens de Tweede Wereldoorlog dwangarbeid in Duitsland. Dit is nog steeds een onderbelicht aspect van de oorlog, terwijl de ervaringen vaak traumatisch waren. Maar ook gelukkige momenten kenden. Dat illustreert de dagboeken die Eindhovenaar Kees Maas bijhield en die nu door zijn zoon zijn gepubliceerd.

door Rieks Holtkamp

‘Ontelbaar, zoveel explosies tegelijk. Het regent bommen. Het afweergeschut ratelt in alle hevigheid en samen met de honderden bominslagen is het een oorverdovende orkaan van herrie.’ Kees Maas en andere Eindhovense dwangarbeiders zitten al een half jaar in Berlijn. Ze zijn op 4 maart 1943 uit Eindhoven vertrokken. Zo’n zeshonderdduizend Nederlandse mannen tussen de zeventien en veertig jaar ondergingen in de oorlogsjaren hetzelfde lot in het kader van de gedwongen ‘Arbeitseinsatz’. Bij terugkeer, als zij al terugkwamen – naar schatting dertigduizend mannen kwamen tijdens de oorlog om – werd hun argwanend gevraagd waarom ze niet waren ondergedoken. Angst voor represailles tegen familieleden en geen onderduikadres kunnen vinden, waren voor de meesten de reden om het lot van ‘Fremdarbeiter’ op zich te nemen. 
Kees Maas, die bij Philips werkte, was op 16 januari 1923 in het Zeeuwse Kortgene geboren. Als één van de ruim 3300 Philipswerknemers wordt hij op twintigjarige leeftijd opgeroepen.

Wegwerpslaven

Kees Maas en andere West-Europeanen zijn weliswaar dwangarbeider, maar ten opzichte van lotgenoten uit Rusland, Oekraïne en Polen hebben zij een bevoorrechte status. Ze mogen hun barak verlaten wanneer ze vrij hebben en krijgen zelfs (minimaal) betaald. De Oost-Europeanen (Ostarbeiter) worden als wegwerpslaven ingezet: rechteloos en tot op het merg uitgebuit.

En dan is er nog die andere werkelijkheid. Op één van die uitstapjes, in juni 1943, op weg naar de Wannsee, stappen Kees en zijn vriend Pierre twee stations te vroeg uit. Op een vroege zondagochtend staan ze op een verlaten station Berlin Grünewald. ‘Een stationsmedewerker komt op ons af en vroeg of we op zoek waren naar de trein naar Auschwitz. Hij merkte meteen dat we er niets van snapten. Hij grinnikte wat en wees naar de overkant van het spooremplacement. “Daar vanaf het laatste spoor vertrekken ’s nachts iedere week twee of drie treinen naar Auschwitz. Ein Vernichtungslager”, fluisterde hij en liep door.’

‘Daar vanaf het laatste spoor vertrekken ’s nachts iedere week treinen naar Auschwitz. Ein Vernichtungslager, fluisterde hij.’

Zakboekjes

Kees Maas heeft zijn ervaringen in Berlijn in kleine zakboekjes opgeschreven. In een minuscuul handschrift probeerde hij alles wat hij meemaakte zo nauwkeurig mogelijk op te schrijven. Die boekjes heeft hij alle weten te bewaren. Een groot wonder wanneer je bedenkt dat in die verschrikkelijke laatste oorlogsmaanden, wanneer Berlijn door Engelsen, Amerikanen en ten slotte door de Russen dagelijks wordt gebombardeerd en leed en verschrikking over de miljoenenstad wordt uitgestort.

De oorlogsdagboeken van Kees Maas. Klik op de foto voor een groter beeld. Foto > archief Kees Maas

En toch kruipt het bloed waar het leven steeds minder gaan kan. Kees Maas wordt opnieuw verliefd, nadat zijn vriendin Anny uit Terneuzen het voor zijn afreis naar Berlijn had uitgemaakt. Een Duitse notabene. De vijf jaar oudere Martha Kopka die mannelijke arbeidskrachten die naar het front moesten, verving. Zij werkte net als Kees Maas bij Telefunken. ‘Om hier verliefd te worden, is misschien niet zo verstandig, zeker niet op een Duits meisje. Wat zal mijn vader er wel niet van denken? Ik weet niet goed wat ik moet doen.’

De dagboeken en vulpen van Kees Maas en zijn Werk-Ausweis van Telefunken. Foto > archief Kees Maas

Wanneer hij eindelijk een keer op verlof mag, naar huis in Eindhoven, biecht hij zijn relatie op. Iedereen heeft bedenkingen. Tenslotte hebben de moffen inmiddels niet zo’n goede naam in Nederland. Maar voor de oprechtheid en de intensiteit van de verhouding tussen Kees en Martha is tegelijk ook wel begrip.

Uitgehongerd

Het scheelt ook wel dat Martha anti-nazi is. Zij wordt tewerkgesteld bij Telefunken in Reichenbach, een satellietkamp van het concentratiekamp Grosz Rosen. Daar komt ze in contact met uitgehongerde leden van het Philips Kommando uit Vught die via Auschwitz – waar zij dankzij hun Philips-expertise aan de gaskamer ontkomen – in Reichenbach radiobuizen moesten maken. Martha geeft de uitgehongerde Anna en Esther, beiden behorend tot het Philips Kommando, haar boterhammen en doet voor hen en andere joodse meisjes briefjes op de post. Dat alles met gevaar voor eigen leven.

Ondanks de onophoudelijke toenemende verschrikkingen van de oorlog is er in Berlijn nog volop gelegenheid om uit te gaan. Theaters, bioscopen, cafés, danszalen zijn er te kust en te keur. Maar in september 1944 komt daar de klad in. Alle theaters moeten sluiten en van de vierhonderd bioscopen blijft maar de helft over. Kees Maas: ‘Langzaam maar zeker verliest het uitgaansleven in Berlijn zijn glans.’ Dat is misschien wel het grootste understatement in de dagboeken, tenminste voor de huidige lezer die met alle kennis achteraf met stijgende verbazing kan lezen hoe het leven ondanks alle barbarij toch nog geleefd wil worden.

‘Te laat hebben de Duitsers zich gerealiseerd dat ze zich voor het karretje hebben laten spannen van een aantal idiote machtswellustelingen.’

Tegelijkertijd verliest Kees Maas de realiteit niet uit het oog. ‘Maar het merendeel van de bevolking beseft maar al te goed dat nu de tijd komt dat de rekening gepresenteerd gaat worden. Te laat hebben de Duitsers zich gerealiseerd dat ze zich voor het karretje hebben laten spannen van een aantal idiote machtswellustelingen. De grootheidswaanzin van de nazi’s heeft miljoenen levens gekost. Miljoenen mensen zijn als dwangarbeider op transport gezet naar Duitsland, of nog erger, naar de vernietigingskampen.’

Vluchtelingen

De laatste maanden van de oorlog zien Kees en Martha elkaar nog maar zelden of nooit. Altijd is er de spanning of ze het hebben overleefd. Wanneer Martha naar haar geboortedorp wil reizen, omdat zij zich zorgen maakt over haar moeder en zussen, hoort ze in Breslau dat ze niet verder kunnen. Gelukkig hebben Martha en haar familie tijdens haar laatste bezoek vluchtroutes afgesproken voor het geval dat de Russen dichterbij komen en ook Alt Hammer bezetten. Zo ontmoet Martha haar familie dan ook, onderweg met een boerenkar te midden van duizenden andere vluchtelingen en concentratiekampgevangenen die op ‘dodenmars’ zijn gezet. ‘Gevangenen die niet meer verder wilden of konden, werden ter plekke doodgeschoten’, vertelt Martha wanneer zij weer even terug is in Berlijn.

Kees Maas en lotgenoten proberen het brandende Berlijn te ontsnappen. Het gevaar komt niet alleen uit de lucht, maar ook van Duitse troepen die rancuneuzer en onvoorspelbaarder worden. Ook de Russische soldaten zijn soms gevaarlijk wantrouwend. Die willen weten of Kees en de zijnen geen vluchtende soldaten zijn. Langzaam maken ze vorderingen op weg naar Nederland. Maar Kees heeft het plan om zich bij ‘zijn’ Martha te voegen. Op het allerlaatste moment springt hij uit de trein. Lopend en liftend met onder meer Amerikaanse legerjeeps probeert hij zijn geliefde op te zoeken. Martha is intussen met haar familie in veiligheid. Het is alleen de vraag of Kees haar nog kan bereiken.

Lopend en liftend met onder meer Amerikaanse legerjeeps probeert Kees zijn geliefde Martha op te zoeken.

Adembenemend

De door hun zoon Ton Maas bewerkte en prachtig geïllustreerde dagboeken vormen een adembenemende geschiedenis die naast de gruwelen ook verslag doet van een ontembare wil om te leven en lief te hebben. Het is bovendien een uiterst welkome aanvulling op de nog steeds groeiende stroom oorlogsliteratuur. Het hoofdstuk dwangarbeid is er tot nu toe wat al te bekaaid vanaf gekomen.

Ton Maas

Op het moment dat zij elkaar in Ichstedt in Thüringen terugvinden, is de oorlog weliswaar officieel voorbij, maar Kees en Martha moeten nog allerlei hindernissen overwinnen voordat zij op 12 november 1947 met hun dochtertje Erika bij het ouderlijk huis van Kees voor de deur staan. ‘Aan de dorpsrand zijn ze bezig hooi op een wagen te gooien. Ik kom dichterbij en zie dat het drie vrouwen zijn. […] Ze zijn het, zeker weten: Martha, Klara en Anna [haar twee zussen, red.] Ik roep Martha en begin harder te lopen. Martha draait haar hoofd om, laat de riek uit haar handen vallen en komt op me afgerend. Drie tellen later springt ze me met tranen in haar ogen in de armen. Dit is het gelukkigste moment van mijn leven.’

Ton Maas, Liefs uit Berlijn. Het dagboek van Kees Maas (1943-1945). Eindhoven: Uitgeverij DATO / Lecturis 2022, 304 pp., ISBN 9789462264403, hb., € 25,00.

© Brabant Cultureel 2023

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *