Complexe debuutbundel van Kine Brettschreider met de potentie van een cultboek

Spellend en sprekend als een kind, maar belezen en doorleefd is de ik-persoon in de dichtbundel ‘Trekpoptt’. Onheilspellend, maar ook met sprankjes hoop vraagt deze bundel om een geduldige lezer, om overgave.

door Carina van der Walt

Trekpoptt van Kine Brettschreider is een complexe debuutbundel die in december 2022 bij Uitgeverij Opwenteling is gepubliceerd. Brettschreider is geboren in Nijmegen, maar woont al geruime tijd in Eindhoven. Hoewel de website ooteoote Brettschreider introduceert als geboren ‘vis, liever een vogel. Staat op het punt dat poëzie taboes wil, waarbij de vraag is, welke dan’ herken ik eerder een kind dat op de punt staat zich het schrift eigen te maken. Jongetje of meisje? Dat maakt niet uit. Hoofdpersoon Ig heeft de woorden al, weet hoe ze klinken, maar goed opschrijven moet nog komen. Vandaar de interessante afwijkingen in een eigen taalidioom die vaak alleen zijn te begrijpen door hardop te lezen. Eenmaal gedaan ontvouwt zich een kinderspel in taal en klank met dreigende ondertonen.

Maskertje

Het eerste wat aan deze bundel opvalt, is de vreemde titel die eindigt op een dubbele -tt, met op het omslag een groen maskertje met lege ogen. Dat maskertje is de enige illustratie. Het kan verwijzen naar het pseudoniem Brettschreider, dat met goede reden wordt gebruikt.

Om tot het taalidioom van Brettschreider door te dringen, moet de lezer een paar drempels over. Wie is Ig? Hardop uitgesproken ontstaat een associatie met de Duitse ‘ich’ of ‘ik’. In de verlenging van Ig wordt in de bundel ook ‘zIg’ en ‘zIgzelf’ geschreven. De letters ch zijn nog niet identificeerbaar voor een luisterend kind.

Al snel wordt duidelijk dat Ig veel werkwoorden laat eindigen op -tt, zoals ‘ziett’, ‘herinnertt’, ‘woontt’, ‘verhuistt’, ‘zoektt’ en ‘vindtt’. Dit gebeurt echter niet consequent. Het woord ‘als’ wordt doorgaans zonder l geschreven en suggereert onwetendheid bij Ig, maar is daardoor des te onheilspellender. Is het iets dat tot as is verbrand? Bij het schrijve ‘n van de woorden ‘woorden’ en ‘word’ ontbreken doorgaans de klinkers. Het wordt ‘wrdn’ en ‘wrd’. Zijn deze verdwenen letters o als sporen van geweerschoten opgegaan in de uitvergrote zwarte punten bovenaan pagina’s 26, 51, 66, 76, 80, 81 en 89?

Verwijzingen

Het gebruik van punten is bij Brettschreider vervreemdend. Zo verklaart Ig bijvoorbeeld in het gedicht ‘Nijm.’ (Nijmegen) op pagina 10: ‘Ig schrijftt⁵ wit / tussen wrdn puntjes / tussen zinnen.’ De voetnoot verklaart: ‘Ig kent schrijven van zien. Heeft nog geen boom, roos, vis geleerd. Ig wil schrijven.’ Maar het ziet er eerder uit alsof de ‘puntjes’ niet ‘zinnen’, maar gedachtesprongen aangeven. In het proces van Ig om het schrijven te leren zijn loodzware cultuurhistorische verwijzingen opgesloten. Het korte gedicht ‘Im Werden’ op pagina negen is daar een voorbeeld van. Al vanaf het eerste gedicht wordt het overvloedige gebruik van voetnoten zichtbaar, maar dat zijn dan nooit ‘gewone’ noten. 

Im Werden

teken maar een huis
waarom . daarom


de warum³ . de darumroeier⁴
bezingt de rivier
de warumdarumakker

³ Wenn die Soldaten / durch die Stadt marschieren / öffnen die Mädchen / Fenster und die Türen. / Ein warum? Ein darum! Ei bloss weg’n dem / Schingderassa, bumderassa, Schindara / Ein bloss weg’n dem Schingderassa, Bumderasssasa! (Aus Tübingen.)

⁴ De overlevende die met de ogen en de handen veel aanraakte. Zingt voor de camera in gebroken Duits een marsliedje over soldaten, meisjes, ramen en deuren, precies zoals hij dat moest als kleine jongen. Gidst op de plek van het onbenoembare. Een kleine rivier. Een bootje. Een veld. Een bos. Een pad. Een mens. (Claude Lanzmann, Shoah.)

Met dit gedicht en deze voetnoten verdwijnt de onschuld van het kind. Het gaat hier om het vrolijk klinkende lied ‘Wenn die soldaten durch die Stadt marschieren’ dat de Volksmuziek van Nazi Duitsland vertegenwoordigt. Muziek was deel van het volksidee van het Derde Rijk. Alle cultuur moest zuiver zijn en alleen schoonheid uitstralen gemeten aan de idealen van nationaalsocialistisch Duitsland.

Shoah verwijst hier naar de gelijknamige documentaire van Claude Lanzmann uit 1985. Hij interviewde zowel slachtoffers als daders uit Auschwitz en Treblinka. In een van de interviews vertelde een broze, oude man dat hij als jongen heel goed kon zingen. Hij moest dagelijks voor de SS-soldaten zingen. Het heeft zijn leven gered. Hieraan ontsnapt geen kind. Klanknabootsing in de bundel zwelt aan van ‘eh – eheh – eheheh’ en ‘hhhm, hhhmm…’ op pagina acht naar ‘een twee drie vuurr’ op pagina 85 en ‘ra – tatatatatataa’ op pagina 87. Ig komt uit een generatie met een geactiveerde geheugen over Duitse schuld. Heel kinderlijk schrijft Ig in het gedicht ‘Dood is de kamer van zelden’: ‘alles Duits is goed’. Dat geldt vooral ook voor een Volkswagen Kever uit de voorafgaande regel in hetzelfde gedicht. 

Todesfuge

In het gedicht ‘As Ig schrijftt’ ‘zwemtt’ Ig in de eerste drie regels ‘rondjes in natuurwater / pijnloos een tweede jeugd binnen / dan kinds en gelukkig sterven’. In ‘Water grijs noch grijs’ op de volgende pagina roepen de twee woorden ‘fuga dood’ associaties op met Paul Celan: ‘De dood is een meester uit Duitsland’. ‘Todesfuge’ wordt veel later in de voetnoot onder het gedicht ‘Gewoonlijk’ op pagina 69 bevestigd. Onderhuids heerst angst en verschrikking. De eerder genoemde, uitvergrote zwarte punten bovenaan sommige pagina’s kunnen ook verwijzen naar een regel uit Celans Todesfuge: ‘hij schenkt ons een graf in de lucht’, bijvoorbeeld op p. 26:

……….

meester geeft water aan rivier
Igs slaap schenkt Ig aan dood

De staccato-achtige wijze waarop Brettschreider schrijft, herinnert aan de kortaf schrijfstijl – vaak lapidair genoemd – van Armando die zijn hele leven lang gebukt is gegaan onder wat hij als kind tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt in de bossen bij Amersfoort. Hij benoemde dat tot ‘het schuldige landschap’. Twee gedichten uit zijn bundel Tucht, gedichten 1971-1978 illustreren de associatieve verwantschap met de stijl van Brettschreiders:

ik ben het, kind, een vreemde.
ken mijn taal niet, kind,
ik ben meer stem dan mens:
uw eigen wild geweten.

En:

koud. koud en groot.
geen wijken meer, de dag staat klaar.
het moet.

koud. koud en groot.
hier wachten duizenden getuigen.
het is gezegd.

Sijpelen

Onderhuids heerst ook bij Ig nog de angst voor een oorlog die ooit was, die steeds is en die weer komen kan. Het sijpelt door in het gedicht op pagina 60:

Ig gumtt terug

Ig met handen met voeten
dagelijks leven niet
onverdraaglijk zonder zwart
Ig moett mond open
verstrooid met zIgzelf


potlood heeftt Ig nodig
rommeltt spullen in etui
Ig kijktt gum
Ig zalt zeggen
Ig kijktt verdwaasd kijktt gum
(dat moet je zo niet opschrijven)
Ig moett dat zo opschrijven
Ig igtt


Ig wilt noteren gum brengt dwaalspoor
Ig heeftt vergeten
Ig gumtt terug

Ondanks alle onderliggende dreigingen en complexiteit in Trekpoptt breekt er soms optimisme door in Igs gedichten, als sprankjes hoop. Bijvoorbeeld in het volgende gedicht:

Skandalon

Ig wilt vier regels schrijven
over mooie dingen voor de ogen


Ig stolpertt over de wrd-steen
                                   weekstart

Trekpoptt bezit een onderdrukte heftigheid, maar is in verleidelijke eenvoud geschreven. Er zijn ook genoeg suggesties van belezenheid die het kind Ig overstijgen. Een voorbeeld is het eerste gedicht in afdeling 5, ‘1 Ferdydurke’, dat lijkt te verwijzen naar Ferdydurke, een cultroman van de Poolse schrijver Witold Gombrowicz. In Wikipedia wordt Gombrowicz over zijn boek geciteerd: ‘De noodzaak om ’n vorm te vinden die nog onvolwassen, niet gekristalliseerd en onderontwikkeld is… is de hoogste opwinding van mijn boek.’ Op de achterkant van Ferdydurke staat: ‘Ferdydurke, dertig jaar geworden, heeft het stadium van de maatschappelijke volwassenheid bereikt… Wat hem hiervan weerhoudt is het besef, dat de volwassen mens en de wereldorde, die deze in eeuwen cultuur heeft opgebouwd, onecht is, schijnbaar, kunstmatig. Tegen deze misvorming van zijn “ik” verzet Ferdydurke zich, …’ Daar sluit Brettschreider op aan. Wordt Trekpoptt een cultbundel?

Achterplat van Trekpoptt

Kine Brettschreider, Trekpoptt. Eindhoven: Opwenteling 2022, 96 pp.,
ISBN 978-90-6338-179-0, pb., € 21,95.

opwenteling.nl/project/trekpoptt/

Het Duitse lied ‘Wenn die Soldaten durch die Stadt marschieren’ dat is gebruikt bij het gedicht ‘Im Werden’

© Brabant Cultureel 2023

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *