Leon Adriaans schilderde op alles wat hem voorhanden kwam: lege veevoederzakken, losse planken, triplex, zeildoek en canvas. Minder bekend is dat hij ook schreef, van gedachtenspinsels tot poëzie. Over zijn teksten, die hij noteerde op alles wat binnen handbereik was, is nu een boek verschenen, met een levensverhaal door Gerrit van den Hoven.
door Irma van Bommel
Er zijn kunstenaars die gedisciplineerd elke ochtend om negen uur in hun atelier aan de slag gaan. Leon Adriaans (1944-2004) niet. Hij kon pas aan de slag als hij inspiratie had, want zonder inspiratie geen bezieling. Wat hij wel gedisciplineerd deed, was het verzorgen van zijn paarden. Het contact met de natuur en het werken met zijn paarden had hij nodig voor inspiratie.
Alle afbeeldingen in dit artikel zijn aanklikbaar en openen groter in een apart venster. Alle afbeeldingen uit besproken boek.
Sterrenbos
Voor zijn paarden huurde Adriaans een schuur en een weiland in het Sterrenbos in Sint-Michielsgestel, op een dik kwartier fietsen van ’s-Hertogenbosch. In de stad had hij zijn atelier en daar woonde hij met zijn vrouw Twanneke en twee dochters. Gerrit van den Hoven, tot voor kort kunstredacteur van het Brabants Dagblad, vertelt in het boek hoe Adriaans kunstenaar én boer werd. Van den Hoven maakte eerder een boek over Leon Adriaans, in 2008, en geldt als kenner van de kunstenaar.
Je zou verwachten dat Adriaans, die schilderde op veevoederzakken, zijn werk maakte in de schuur, bij zijn paarden. Maar dat was niet zo. Zodra hij inspiratie had en de paarden waren verzorgd, vertrok hij naar zijn atelier om daar te schilderen. Zijn voorkeur voor onconventionele materialen kwam eerder voort uit zijn belangstelling voor arte povera, een kunststroming die eind jaren zestig opkwam, net nadat Adriaans zijn opleiding aan de kunstacademie in Den Bosch had afgerond.
Adriaans huurde sinds 1974 de schuur met het weiland van de broers Jan en Frans Olieslager. Die huurden op hun beurt de boerderij van het landgoed Haanwijk, wat eigendom was geworden van de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Toen de broers overleden, had Adriaans maar wat graag hun boerderij overgenomen, maar als onderhuurder kon hij daar geen aanspraak op maken. Pas in 2000 werd de boerderij hem gegund. Zijn partner Monique Willems, met wie hij een relatie kreeg na het overlijden van Twanneke, heeft zich hiervoor ingespannen. Hij heeft hier een aantal gelukkige jaren beleefd tot hij in 2004 overleed. In 2002 is het leven en werk van de kunstenaar op Sterrenbos verfilmd door regisseur Pieter Verhoeff in de documentaire Eigen Weg. Nu is het landgoed samen met het naastgelegen landgoed Oud-Herlaer eigendom van Brabants Landschap en is in de boerderij een Artist-in-Residence ingericht.
Ingeving
Schilderen deed Adriaans dus in zijn atelier. Teksten noteerde hij vermoedelijk overal waar hij een ingeving kreeg, meestal op blaadjes van een bloknoot. Maar hij hield ook een dagboek bij.
In de paardestal opgeschreven
Bron van ’t Scheppen
is mijn opvatting
van mijn boerenbestaan.
Het boek is mooi vormgegeven door Mark van den Eijnden die telkens foto’s van de oorspronkelijke notities naast de uitgetypte tekst plaatste. De uitgetypte tekst vergemakkelijkt het lezen. Maar de oorspronkelijke tekst laat door pijlen, omcirkelingen, onderstrepingen en kapitalen zien waar de accenten en de verbanden liggen.
Van deze boerenbron
daar kan ik geen kunst
van maken, dat is echt.
de kunst die ik maak
wordt geschapen vanuit
de Afzondering,
en heeft de
Afzondering als
Beeld.
Een aantal poëtische teksten had Adriaans zelf al uitgetypt met een typemachine, op gelinieerd papier. En aan de perforaties te zien, bewaarde hij deze teksten in een mapje of ringband. De meeste teksten zijn niet gedateerd. Dat geeft niet, ze zijn tijdloos. Ze gaan over wat hem bezighield: zijn kunstenaarschap, zijn familie, zijn dieren, het leven en de dood.
Boerenleven
In een tekst die wel is gedateerd (16 januari 1986) legt hij uit wat het boerenleven en meer specifiek, het Sterrenbos, voor hem betekent:
Geboorteland
Zonder mijn boerenwereld
kan ik onmogelijk bestaan.
Ik moet eieren kunnen rapen,
’n hond bij me hebben die onder
de paardekar meeloopt, in m’n
fietstas zit of voor me uit rent.
Deze plek, ’t Sterrebos, is me zo
dierbaar. De gemeente of straks
’t Staatsbosbeheer moet me
hier laten met wat ik er nu heb.
De hanen kraaien op mijn komst,
’t gescharrel van de hennekes,
de vele weersomstandigheden.
Ik weet dat er niemand in
geïnteresseerd is, in dit stuk grond
zoals ik ’t beheer.
Deze jonge kunstenaar van ’n
oeroud boerenras.
Gun mij dit leven.
Deze tekst is in gouden letters opgenomen in het boek. Het leven als boer was voor Leon Adriaans noodzaak. Schilderen was voor hem ‘een existentialistische zoektocht’, zegt Van den Hoven.
De teksten van Leon Adriaans, die veel onthullen over zijn beweegredenen, gaan vergezeld van foto’s van de kunstenaar, het Sterrenbos, zijn paarden, zijn ateliers. Ook tekeningen en schilderingen van de kunstenaar die niet of nauwelijks bekend zijn, zijn in het boek opgenomen. Door uitklapbare bladen worden tekst en beeld aan elkaar gekoppeld.
Al met al is het boek Leon Adriaans. Gesmolten rijp in Dooibroek een mooi document over een bijzondere kunstenaar. Dooibroek in de titel verwijst naar de weg waaraan het Sterrenbos ligt.
Gerrit van den Hoven, Leon Adriaans. Gesmolten rijp in Dooibroek. Stichting Adriaans 2022. 112 pp., ISBN 978-90-9036179-6, hb., € 34,95.
© Brabant Cultureel 2022