Geordend staan de mappen in het gelid, de werkbank is leeg en schoon en de machinerie blinkt de bezoeker tegemoet. Dat is het atelier van Pieternel Broos, handboekbinder en dozenmaker te Tilburg en actief onder de naam Brooswerk.
door Camiel Hamans
Haar opgeruimde natuur heeft Pieternel Broos niet van een vreemde. Zij stamt uit het grote, goed georganiseerde katholieke gezin van Piet Broos (1910-1964), de bekende schrijver, tekenaar en illustrator van honderden kinderboeken en voor de tijdschriften De Engelbewaarder en Okki, uitgegeven door het R.K. Jongensweeshuis te Tilburg. Voor zij zich aan de Grafische School te Eindhoven en het Haagse ‘Ambachthuys’ omschoolde tot boekbinder, werkte Broos een twintigtal jaren als docent handvaardigheid in het lager beroepsonderwijs.
Het nieuwe eigen bedrijf leverde niet meteen een dik belegde boterham op. Dus had ze naast haar bezigheden als boekbinder jarenlang ook een betaalde baan. Zo was ze tijdens de periode van de ontmanteling van de oude fabriek en de opbouw van de kunsthal werkzaam bij het Museum De Pont. Naderhand ook nog bij een kunstadviesbureau in Den Haag en bij de bibliotheek van het Van Abbe. In de avonduren gaf ze cursussen ‘boekbinden en kartonnage’ aan volksuniversiteiten in Midden-Brabant.
Pieternel Broos is geen boekbinder bij wie je kunt binnenstappen met een oud boek dat gerestaureerd en opnieuw in de band gezet moet worden. Zij maakt nieuwe, bijzondere dingen: werk op maat, unica, dozen voor speciale uitgaven, omdozen voor tijdschriften, libri et alba amicorum, cassettes, luxe dozen, et cetera. “Ik werkte bij De Pont en daar in de bibliotheek hadden we heel veel kunsttijdschriften. Die ben ik toen netjes gaan inbinden. Een bezoeker was daar zo enthousiast over, dat hij per fax informeerde wie die tijdschriften gebonden had. Ik had daar stoffige en naargeestige ideeën over, totdat ik jouw werk zag, schreef hij. Zo kan het dus ook. Een aantal jaren later, toen ik al weg was bij De Pont, hebben ze me gevraagd de eerste vijftig kwartaalberichten in te binden. Die hebben een wisselend formaat. De ene keer groter dan de andere. Dat stelde me voor een ingewikkeld probleem. Het resultaat is iets geworden tussen boek en map in.”
Wendingen
“Ook bij het Van Abbe heb ik cassettes gemaakt voor tijdschriften, bijvoorbeeld voor Wendingen, het befaamde tijdschrift van Hendrik Wijdeveld. Voor Dat Museum is een Mijnheer. De geschiedenis van het Van Abbe Museum 1936-2003 door René Pingen heb ik op verzoek een luxedoos gemaakt, een cassette om het boek heen. En van kwetsbare boeken heb ik facsimile’s gemaakt, zodat bezoekers die toch kunnen raadplegen. Onder andere de verslagen van de eerste commissievergaderingen van het Van Abbe hebben ik op deze manier veiliggesteld. Bij het afscheid van Edwin Jacobs bij het Museum Jan Cunen in Oss ben ik gevraagd het liber amicorum vorm te geven. In zo’n geval wacht ik zo lang mogelijk, want de bijdragen komen tot op het laatste moment binnen. Ook al krijgen de medewerkers een strikte deadline. Bovendien houden de mensen zich niet aan de opgegeven formaten. Dus een ingebonden boek wordt moeilijk. Meestal kies ik dan voor een luxe doos met een losbladige map erin, met de mogelijkheid om later nog foto’s en dergelijke toe te voegen.”
“Toen Karel Schampers vertrok bij het Frans Halsmuseum in Haarlem, werden zijn vrienden, vakgenoten, bekenden en relaties gevraagd een kunstwerkje in te sturen op briefkaartformaat. Ook toen bleek weer hoe moeilijk het voor kunstenaars is om zich exact aan een opdracht te houden. De doos die ik voor deze gelegenheid gemaakt heb, bestaat daarom uit verschillende vakjes en afdelingen van diverse afmetingen. De binnenkant van de doos is bekleed met recensies uit kranten van tentoonstellingen die Schampers in het Frans Hals│De Hallen georganiseerd heeft. In de doos, die 45 bij 37 centimeter meet, heb ik in de voorkant een klein venster gemaakt, waar steeds een ander kunstwerk in geplaatst kan worden van de vrienden die een bijdrage geleverd hebben: een wisselexpositie.”
Graftrommels
Het zijn niet alleen kunstenaarsboeken en dozen die Broos maakt. Pas geleden is ze benaderd door het Graftrommelmuseum in Veenhuizen, Drenthe, om een receptieboek te maken. Dat is een boek geworden met gleufjes erin voor de businesskaartjes van het museum. “Graftrommels”, legt Broos uit, “zijn metalen trommels met aan de bovenkant een glasplaat waarin grafgiften zitten. De trommels worden, of beter werden op een graf geplaatst. Ze zijn behoorlijk zeldzaam en vaak in slechte staat. Daarom verzamelt en restaureert het museum die.” Herinneringsdozen maakt Pieternel eveneens. Dat zijn mooie, goed afgewerkte dozen, waarin spulletjes van overledenen bewaard kunnen worden en die je open of dicht op tafel kunt zetten, maar na verloop van tijd ook, als was het een boek, in de kast.
De kunstenaar met wie Pieternel Broos een speciale relatie heeft, is Marc Mulders. Voor hem en zijn werk heeft ze al een aantal dozen en cassettes gemaakt. “Ik ben met hem in contact gekomen toen ik bij De Pont werkte. Met en voor Marc heb ik een doos gemaakt bij de presentatie van zijn herdenkingsraam in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, dat aan de koningin werd aangeboden in 2005 bij haar vijfentwintigjarig regeringsjubileum. In de doos, bekleed met schilderslinnen, zit een boekje over het raam en een kunstenaarsboek. Ik heb vijftig van deze dozen gemaakt en Marc heeft ze allemaal zelf met een collage beplakt en betekend. Hij is hier naar mijn atelier gekomen en heeft ze alle vijftig genummerd en gesigneerd. Elke doos is anders. Bij de heropening van het Nationaal Glasmuseum werd Marc uitgenodigd een glazen schaal te ontwerpen. Ook daarvoor heb ik een speciale doos gemaakt. Een multiple in een oplage van vijfentwintig met daarin de schaal, twee monografieën en een foto. Voor de doos en de sluiting heb ik een aquarel van Marc gebruikt. Ik heb eveneens een tekenmap voor hem gemaakt met daarin een aquarel en het eigen tijdschrift 100.000.000 nr VI.
Keizer
“Maar ik ben niet eenkennig. Voor Ria van Eyk, textielkunstenaar, bekend van haar Sterrenhemeltapijt voor de vloer van de Burgerzaal van het Paleis op de Dam, ontwierp ik een cassette, getiteld IJslandboeken. Veertig jaar lang heeft zij IJsland bezocht. Deze boeken zijn daar het resultaat van. In die boeken combineert ze foto’s van borrelende, hete aarde en tekeningen van het landschap, met patronen van ter plaatse aangebrachte vulkaanaarde.”
“Het Textielmuseum heeft de Tilburgse beeldhouwer Guido Geelen gevraagd een tafelkleed te ontwerpen. Dat tafelkleed zou aangeboden worden aan de Japanse keizer. Niemand had eraan gedacht hoe het ingepakt moest worden. Dus kreeg ik op het allerlaatste moment het verzoek een doos te maken. Dat heb ik binnen een dag en nacht gered. Normaal duurt zo’n doos wel een week. Naderhand heb ik andere en ‘betere’ dozen gemaakt voor de rest van de oplage. Het maken van dozen, foedralen en cassettes is een combinatie van vakmanschap en creativiteit. Daar hou ik van. Je bent gebonden aan de functie. Zo’n doos moet bruikbaar zijn, maar tegelijk bijzonder. Dat ligt me wel. Ik ben tegelijk heel systematisch en ordelijk en toch heel vrij in mijn uitwerkingen en oplossingen. Maar ik heb altijd respect voor de wensen van de opdrachtgever. Mijn werk is handgemaakt en tijdrovend, er zijn geen twee dozen of boeken hetzelfde. Het zijn dus exclusieve en bijzondere producten, maar dat kan ook een doos voor servetten of gebakvorkjes zijn. Of een foedraal voor een bijzonder of geliefd boek.”
© Brabant Cultureel – oktober 2016