In Laren is de Collectie Nardinc te zien, bijeengebracht door Jaap en Els Blokker. De collectie met werk van Nederlandse modernisten sluit naadloos aan op de collectie van Anna en William Singer met werk van Nederlandse impressionisten die de grondslag vormde voor het Museum Singer. Hoogtepunten uit de Collectie Nardinc zijn de schilderijen die Jan Sluijters begin vorige eeuw maakte in de schildersdorpen Heeze en Laren.
door Irma van Bommel
Met de expositie ‘Sluijters en de modernen’ is de door Jaap en Els Blokker opgebouwde verzameling van Nederlandse modernisten voor het eerst in zijn geheel te zien. De Collectie Nardinc is in 2018 aan Singer Laren geschonken door Els Blokker, weduwe van de vroegere topman van het Blokker-concern. Maar wie de tentoonstelling bezoekt, ziet veel bekende werken. Die werden dan ook eerder uitgeleend, niet alleen aan Singer Laren maar bijvoorbeeld ook aan Het Noordbrabants Museum voor de expositie ‘Jan Sluijters. De wilde jaren’ in 2019.
In de eerste maanden van de expositie in Laren werd de bezoeker eerst geleid door de expositie ‘Het gevoel van Singer’ waarmee werd getoond hoe mooi de Collectie Nardinc met werk van Nederlandse modernisten aansluit bij de bestaande collectie van Singer met werk uit de periode daarvóór. Het echtpaar Singer, dat zich in 1900 in Laren vestigde, verzamelde werk van impressionisten die in Laren en het aangrenzende Blaricum werkzaam zijn geweest. Jammer dat ‘Het gevoel van Singer’ nu niet meer is te zien. Vanaf 17 mei 2022 wordt in die eerste zalen van het museum werk getoond van Théo Van Rysselberghe.
Vleugel
‘Sluijters en de modernen’ is nog tot eind augustus te zien in de nieuwe vleugel van het museum, die mede door Els Blokker is gefinancierd. Net zoals de nieuwe collectie harmonieus aansluit op de bestaande collectie, zo sluit ook de nieuwbouw – een ontwerp van Bedaux de Brouwer Architecten uit Goirle – harmonieus aan op de bestaande bouw. Op 12 mei werd deze nieuwe vleugel verkozen tot Beste Gebouw 2022.
Jan Sluijters (‘s-Hertogenbosch 1881 – Amsterdam 1957) vormt het middelpunt van de verzameling en ook van de expositie van de Collectie Nardinc. Sluijters wordt gezien als een van de toonaangevende modernisten in Nederland, samen met Leo Gestel en Piet Mondriaan. Van Sluijters bevinden zich ruim veertig werken in de collectie. Daarnaast verzamelden Jaap en Els Blokker ruim zeventig werken van andere modernisten zoals Leo Gestel, Kees Maks, Kees van Dongen, Jan Toorop, Charley Toorop, Else Berg, Mommie Schwarz en Wim Schuhmacher. Niet van Mondriaan, omdat deze zich in abstract geometrische richting ontwikkelde. Daar lag niet hun voorkeur.
Bij de expositie verscheen een catalogus met dezelfde titel. Conservator Roby Boes vertelt in een hoofdstuk gewijd aan de Collectie Nardinc dat Jaap en Els Blokker in Laren woonden in Huize Nardinclant. ‘Nardinclant’ was rond 1300 de benaming voor de regio het Gooi. Dat bracht Jaap en Els Blokker op het idee hun kunstverzameling Collectie Nardinc te noemen.
Kinderen
Net als het echtpaar Singer vestigde ook het echtpaar Blokker zich in Laren. En net als bij de Singers was dat van invloed op hun verzameling. Aanvankelijk verzamelden zij kunst uit de Romantiek, maar in Laren kwamen ze in contact met kunsthandelaren die Larense kunst aanboden, en met de kinderen van Jan Sluijters. Zij kregen steeds meer belangstelling voor Nederlandse kunstenaars die begin twintigste eeuw experimenteerden met nieuwe kunststromingen die in Parijs ontstonden, de modernisten. Vooral het luminisme had de aandacht van het verzamelaarsechtpaar.
Kunsthistorica Caroline Roodenburg-Schadd schetst in het boek een beeld van de Franse avant-gardisten die in de tweede helft van de negentiende eeuw hun werk toonden in de Salon des Refusés, omdat hun werk werd geweigerd door de door de Academie georganiseerde Salons. Daarna organiseerden kunstenaars steeds vaker zelf exposities. Begin twintigste eeuw ontstond er in Nederland eenzelfde tweestrijd tussen het academisme en de avant-garde. Jan Sluijters maakte dat aan den lijve mee. Als winnaar van de Prix de Rome vertrok hij in 1905 naar Italië en Spanje om de klassieke schilderkunst te bestuderen. Maar een jaar later zat hij in Parijs.
‘Nog een paar van zulke weigeringen en ik zal een beroemd man worden’, schreef Jan Sluijters ironisch.
‘Voor Jan Sluijters begon de weg van het modernisme in Parijs toen hij in april 1906 op de Salon des Indépendants het werk van Kees van Dongen en de Franse fauvisten zag.’ Meteen verwerkte hij de ‘wilde’ kleuren in zijn schilderijen van het uitgaansleven in Parijs. Terug in Nederland werden enkele werken geweigerd op tentoonstellingen van het behoudende Arti et Amicitiae. ‘Nog een paar zulke weigeringen en ik zal een beroemd man worden’, schreef hij met ironie op een briefkaart in 1907. Om toch hun werk te kunnen tonen, richtten kunstenaars verenigingen op die exposities organiseerden. Sluijters en Mondriaan waren betrokken bij de oprichting van de Moderne Kunstkring die in 1911 de eerste expositie organiseerde. Daar was ook werk te zien van Franse kunstenaars.
Grote Vincent
Naast het fauvisme liet Sluijters zich – net als Gestel en Mondriaan – inspireren door Van Gogh en de schilders van het pointillisme. Daaruit kwam het luminisme voort. Tussen 1909 en 1911 schilderde Sluijters landschappen en portretten in deze stijl in de schildersdorpen Heeze en Laren. Sluijters’ belangstelling voor het landschap werd waarschijnlijk gewekt door het zien van landschappen van Van Gogh die hij de ’Grote Vincent’ noemde. In 1909 verbleef hij enkele weken in Heeze. Daar experimenteerde hij met vlakken, stipjes en strepen.
‘De serie van twaalf luministische werken van Sluijters uit de jaren 1907-1910 en twee schilderijen van Gestel uit 1911 uit de Collectie Nardinc geven een prachtig beeld van de steeds intenser wordende kleuren (lichtsensatie) en bewegelijke kwaststreken (gevoel), waarmee beide kunstenaars in deze jaren hun directe emoties op het doek zetten’, schrijft Roodenburg-Schadd. ‘Met name de landschappen en portretten die Sluijters rond 1910, toen hij met zijn tweede vrouw Greet van Cooten van 1909 tot 1911 in het Brabantse Heeze en het Gooise Laren verbleef, stralen. Het “zonnige” gevoel van de verliefde Sluijters – hij had Greet begin 1909 leren kennen – is ook overdrachtelijk verbeeld. Deze stukken vormen het kloppend hart van de Collectie Nardinc.’
In april 1909 verhuisde het stel naar Laren waar ze tot 1911 bleven wonen. Opvallend is dat Sluijters in Heeze nog de nostalgie van oude boerderijen zocht en in Laren het moderne leven met de tram, telegraafpalen en fietsers weergaf, net zoals hij eerder in Parijs de nieuwe elektrische verlichting schilderde. In 1911 reisden Sluijters en Gestel naar Parijs en maakten zij kennis met het werk van de Franse kubisten. Dat betekende het einde van de luministische periode. Kleurontleding maakte plaats voor vormontleding. Ook invloeden van het Duitse expressionisme, het Italiaanse futurisme en van Kandinsky zijn terug te vinden in het werk van Sluijters. In de jaren twintig keerde hij terug naar een meer realistische stijl.
Mooi dat een groot aantal werken van Sluijters via de Collectie Nardinc nu terug is in het schilderdorp Laren waar hij mede zijn inspiratie vond. De expositie en het boek besteden naast Sluijters ook aandacht aan tal van andere Nederlandse modernisten, zowel bekende als minder bekende.
‘Sluijters en de modernen. Collectie Nardinc’, t/m 28 augustus 2022 in Singer Laren.
Sluijters en de modernen. Collectie Nardinc (met teksten van Roby Boes, Anne van Lienden, Jan Rudolph de Lorm, Henk van Os en Caroline Roodenburg-Schadd), Zwolle: Waanders 2022, 192 pp., ISBN 978-94-6262-418-4, hb., € 24,95.
Lees terug op Brabant Cultureel:
Ontwerp Singer Laren door Bedaux de Brouwer verkozen tot Beste Gebouw 2022
Expositie met kleurrijke schilderijen van Jan Sluijters feest voor het oog
© Brabant Cultureel 2022