Brabants Dagblad viert dit jaar zijn 250-jarig bestaan. Reden genoeg voor de krant om een boek uit te geven over tweeëneenhalve eeuw Brabants Dagblad. Een beetje pronken met andermans veren is dat wel, want de titel Brabants Dagblad dateert nog maar van 1959. Eraan vooraf gingen liefst zesentwintig kranten en krantjes. Je zou dan ook beter kunnen spreken van 250 jaar Bosch krantenbedrijf.
Door Mieske van Eck
Historicus John van Zuijlen ontwarde in Tijdingen die belang hebben een kluwen van zevenentwintig krantentitels die elkaar beconcurreerden, opvolgden of samengingen en vooral vaak van naam veranderden. Interessant en soms spannend was dat wel. Want de concurrentie was groot en menigmaal vielen kranten elkaar of de politiek fel aan, zelfs al werden zij enigszins of streng in toom gehouden door censuur van overheid of kerk. Het lukte niet altijd de kranten volledig te beteugelen. Nogal wat hoofdredacteuren hielden bemoeizucht buiten de deur met een ferm beroep op hun onafhankelijkheid.
Aanpassen
Kranten kwamen en gingen: voor Oranje, tegen Oranje, voor de Republiek, tegen de Republiek, voor de bisschop, tegen de bisschop. Vaak moesten zij zich aanpassen aan de heersende macht of aan de kerk. Dat Van Zuijlen niet alleen stilstaat bij hun ontwikkeling, maar ook bij de bredere geschiedenis maakt zijn boek nog interessanter, al beperkt hij zich in hoofdlijnen tot de Bataafse tijd, dreigende watersnoden, de scheiding van België, politiek, de katholieke achterstelling, de vrouwenonderdrukking, carnaval en de Tweede Wereldoorlog.
Over gezondheidszorg bijvoorbeeld meldt hij weinig, terwijl de stad een oud en groot ziekenhuis herbergde en ook nog het oudste zwakzinnigengesticht van het land, Reinier van Arkel. In de negentiende eeuw had het land en ook de benauwde vestingstad Den Bosch te lijden van onder meer cholera. De Bossche dokter M.J. Godefroi schreef daarover bijvoorbeeld ingezonden brieven in de Provinciale Brabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant, die een felle aanval waren op het stadsbestuur. De krant kon zo meeliften op zijn mening zonder zelf kleur te hoeven bekennen en wellicht het ongenoegen van bestuurders te wekken.
Ook over de strijd rond de Binnendieze als open riool en daarna als monumentaal paradepaardje had een hoofdstuk niet misstaan. De berichtgeving in het Brabants Dagblad heeft zeker bijgedragen aan de redding van het monument, maar gezien de omvang van het boek – veel te dun – moest Van Zuijlen natuurlijk keuzes maken.
Mening
De eerste Bossche krant begint nogal kalmpjes in 1771 met een ‘onooglijk velletje bedrukt papier’. Oprichters Christian August Vieweg en Lambert Jan Bresser van de ’s-Hertogenbossche Dingsdagse en Vrydagse Courant, willen een nieuwsblad maken met ‘Tydingen die belang hebben’, betrouwbaar, ‘een nieuwspapier zonder beuzelingen en abusive tydingen’. De eisen en het toezicht van het stadsbestuur zijn streng. De krant moet gezagsgetrouw en vooral niet aanstootgevend zijn en mag er geen mening op na houden.
De oprichters van de ’s-Hertogenbossche Dingsdagse en Vrydagse Courant, willen een nieuwsblad maken met ‘Tydingen die belang hebben’ en ‘een nieuwspapier zonder beuzelingen en abusive tydingen’.
De eerste Dingsdagse en Vrydagse Courant is een neutrale krant en bevat veel buitenlands en een beetje landelijk nieuws. De krant is volgzaam en saai en de regio komt er bekaaid af. Veesterfte, overstromingen en de hoge prijzen van levensmiddelen komen slechts beknopt aan bod. Een dijkdoorbraak bij Engelen, vier dagen eerder, wordt met inbegrip van de schade aan de oogst in twaalf regels afgedaan. Persoonlijk leed, waar de kranten van nu hele pagina’s voor uitruimen, lijkt niet te bestaan. En vermaak is er ook nauwelijks bij. Het duurt lang voor de krant wat meer werk maakt van de eigen stad en omgeving.
Plunderingen
Met de saaiheid is het voorlopig gedaan als in november 1787 het in Den Bosch gelegerde garnizoen dagenlang aan het muiten en plunderen slaat. Jammer genoeg zijn juist die edities van de Bossche krant verloren gegaan, maar omdat landelijke kranten het nieuws uit de ’s-Hertogenbossche Courant overnamen, weten we vrij goed hoe de berichtgeving was. In de jaren tachtig van de achttiende eeuw speelt de strijd tussen patriotten (‘Keezen’) en Oranjeklanten. De Bosschenaren voelen meer voor de patriotten, omdat de stad in 1629 tal van rechten is kwijtgeraakt en de overwegend katholieke bevolking haar godsdienst niet vrij mag beoefenen. In 1787 hebben de Keezen de overhand, tot stadhouder Willem V hulp krijgt van zijn zwager, de koning van Pruisen. Die stuurt een leger dat hard ingrijpt.
Het Bossche garnizoen is prinsgezind en nadat het gezag van de stadhouder is hersteld, lopen de spanningen tussen patriotten en Oranjeklanten hoog op. De in Den Bosch gelegerde militairen plunderen in november samen met het gepeupel tweehonderdvijftig huizen. Veel Keezen ontvluchten de stad. Ook huizen van Oranjeklanten worden niet altijd gespaard. ‘De Geweldenaryen gaan bykans alle geloof te boven’, bericht de Bossche krant, die pas op 12 en 13 november met het nieuws komt. De Oprechte Haerlemsche Courant en de Groninger Courant namen de berichten uit de Bossche krant op 15, 17 en 20 november over. Het nieuws reisde toen nog niet met internetsnelheid.
De in de nacht van donderdag op vrijdag begonnen plunderingen duren tot zaterdag. De handhavers van de stadhouder grijpen hard in en minstens vijf op heterdaad betrapte soldaten worden ter plekke doodgeschoten. Het garnizoen wordt vervangen en de plunderaars moeten de gestolen waar teruggeven. Op kijkdagen kunnen bewoners een jaar lang op zoek naar hun geroofde bezittingen. Tot 1794 wapperen de Oranjevlaggen weer in Den Bosch en is de krant weer onderworpen aan streng toezicht. Veel patriotten wachten in ballingschap in de Zuidelijke Nederlanden of in Frankrijk op betere tijden.
Gebedsstonde
In 1794 komen de patriotten terug, samen met een Frans leger. De krant waarschuwt wel in 1793 en 1794 voor de oprukkende Franse ‘sansculotten’ (slecht geklede en gevoede Franse soldaten). De vrees voor plunderingen snelt het leger vooruit. Na de verovering van Breda in 1793 wordt een veertiendaagse gebedsstonde gehouden. Alle herbergen moeten ’s avonds dicht en er mag geen hooi, haver en stro de stad uit. Op 19 september is de hele voorpagina gewijd aan de oprukkende Fransen. Op 9 oktober valt de stad na hevige beschietingen en branden.
De Fransen trekken over de bevroren rivieren verder het land in en jagen stadhouder Willem V voorgoed het land uit. ‘Eindelijk is het ogenblik gekomen om u de waarheid te verkondigen’, schrijft een patriottische redacteur nadat de krant tijdens het beleg een tijd niet is verschenen.
Gerrit Paape
Vanaf 14 oktober 1794 keert zij terug met de nieuwe naam ’s-Hertogenbossche Vaderlandsche Courant met vermelding in het hoofd de nieuwe idealen: ‘Evengelijkheid, Eenheid en Broederschap’. De kleurrijke Delftse patriot en schrijver Gerrit Paape heeft tot 20 maart 1795 de leiding en hij uit ongezouten kritiek op de naar Engeland gevluchte stadhouder en diens familie. De Bataafse Republiek is een feit. Paape richt zich speciaal tot de katholieken, die redenen genoeg hebben om van de prins af te willen: ‘Steeds was Oranje en zijn aanhang er op uit om inzonderheid u, katholieken tegen de Fransen voor in te nemen’, schrijft hij. Het zou echter nog geruime tijd duren eer de katholieken hun rechten terugkrijgen en kerkgebouwen blijven nog lang in hervormde handen. Pas in 1810 geeft Napoleon een zwaar verwaarloosde Sint-Jan terug aan de katholieken.
De neutrale en gematigde krant blijft onder verschillende namen bestaan. In 1829, heet zij Dagblad der Provincie Braband en komt er concurrentie van de Noord-Brabander. ‘Wat verbiedt de waarheid te zeggen’ is het motto van achtereenvolgende hoofdredacteuren. Het lukt de overheid noch de kerk de redacteuren te matigen of tot zwijgen te brengen. Hoofdredacteur Jodocus Smits in 1842: ‘Het is mij onmogelijk eenigen invloed te dulden in de wijze der redactie’.
De uitgesproken katholieke krant neemt stelling tegen koning Willem I ‘en zijn kliekerig machtweb’, tegen de protestantse pers en eist vrijheid van godsdienst en onderwijs. De Noord-Brander is populair. Pastoors en schoolmeester lezen haar voor in het café na de mis op zondag. De hoofdredacteuren kunnen geweldig schelden. ‘Knekelhuis vol uitgemergelde kerkhofknoken’, schrijft Jan Wap in 1841 over de Tweede Kamer. Geen wonder dat kerk en overheid van hem af willen. Hij laat zich uiteindelijk afkopen en heeft nog een cynisch laatste woord voor zijn lezers: ‘Gij gelooft aan een schaap met drie koppen, aan de wetenschappelijke kennis der schootvlo van koningin Victoria, aan cognac met zout tegen aambeien (…) Gij gelooft aan alles wat de dagbladpers u onder de neus houdt.’
Emancipatie
Zijn opvolger Jodocus Smits heeft een niet minder scherpe pen en is een felle pleitbezorger van de katholieke emancipatie. De krant maakt zich sterk tegen armoede en de achterstelling van katholieken. Ook Smits wekt met zijn aanvallen op koning, parlement en protestanten ergernis van zowel overheden als kerk en ruimt uiteindelijk het veld. Viereneenhalve maand later richt hij in 1845 de katholieke krant De Tijd op, die in 1846 naar Amsterdam verhuist.
In 1869 wordt het krantenlandschap nog wat levendiger met de komst van Het Huisgezin. Deze door en door katholieke en conservatieve krant wil ‘een veilige haven tegen andersdenkenden bieden’. Aan het eind van de eeuw krijgt Het Huisgezin meer begrip voor arbeidersgrieven. Zo probeert zij ook tegenwicht te bieden aan socialisten en vakbonden. Maar van stakingen moet Het Huisgezin niets hebben en evenmin van het Vrouwenkiesrecht. De vrouw hoort thuis in het gezin, is te emotioneel en niet tot rationeel oordelen in staat, menen de katholieke meneren van de pers.
Sport
Met de nieuwe eeuw in zicht kunnen de kranten moderniseren. Ze worden dikker, er komt meer ruimte voor landelijk en lokaal nieuws en sport, de koppen zijn prikkelender en de opmaak levendiger. In het begin van de twintigste eeuw zijn er na fusies van de vier Brabantse kranten nog twee over. De Provinciale Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant en Noordbrabantsch Dagblad Het Huisgezin. Zij verschijnen elk zes keer per week.
In de Tweede Wereldoorlog dwingen de Duitsers die twee kranten tot samengaan. Steeds zwaarder drukken de eisen en de censuur van de bezetter op de Noordbrabantsche Courant. Tot die in 1943 vervangen wordt door de collaborerende Nieuwe Brabantsche Courant. In 1946 keert de Provinciale Noordbrabantsche Courant – Het Huisgezin terug. De afgedwongen fusie wordt niet ongedaan gemaakt.
Advertentieverkopen
In 1959 schudt het blad zijn lange naam af en wordt Brabants Dagblad. Het noemt zich niet langer katholiek en verfrist zijn uiterlijk. De krant groeit aanvankelijk voorspoedig, wordt op groot formaat gedrukt en wordt ook steeds dikker. Sinds de jaren zeventig nemen de zorgen voor de dagbladen toe. Dat leidt opnieuw tot fusies. De winsten zijn in de jaren tachtig en negentig nog aanzienlijk, maar de advertentieverkopen lopen terug.
Twintig procent winst is voor uitgever VNU niet genoeg. Dat moet vijfentwintig procent worden. Nieuwe fusies tussen Brabants Dagblad en Het Nieuwsblad van het Zuiden in Tilburg en Eindhovens Dagblad en Helmonds Dagblad moeten in 1991 verbetering brengen. In Tilburg staken de redacteuren van Het Nieuwsblad tegen de fusie met Brabants Dagblad. Na prikacties verschijnt er een dag helemaal geen krant. In 1994 rolt desondanks het laatste Nieuwsblad van de pers.
Nog is het niet klaar, want de kranten van VNU moeten gezamenlijke de eerste katernen gaan maken voor het binnen- en buitenlandse nieuws. Het concern verkoopt de kranten in 1999 voor 1,8 miljard aan Wegener. Dat concern verslikte zich in dit enorme bedrag en in de eigen ambities en is in 2008 verkocht aan het Britse concern Mecom.
Bedreiging
Het Brabants Dagblad en zijn voorlopers doorstonden watersnood, plunderingen, revolutie, cholera, censuurmaatregelen, oorlog, radio en televisie en fusies, maar de tucht van de markt wordt de krant bijna fataal. Onder Mecom gaat het bergaf. Internet, het teruglopen van advertentie-inkomsten en lezersaantallen vormen in de nieuwe eeuw een grote bedreiging. Brabants Dagblad en de andere voormalige Wegenerkranten balanceren op de rand van een bankroet. Tot de Belgische Persgroep in 2014 Mecom voor 244 miljoen koopt.
Forse bezuinigingen zijn daarmee niet van de baan en de kranten moeten sterk afgeslankt verder. Internet wordt niet langer alleen verguisd, maar ook omarmd. De kranten worden kleiner en dunner. Het landelijk en buitenlands nieuws komt nu van het Algemeen Dagblad in Rotterdam. De regio’s worden bediend vanuit de steden Den Bosch, Tilburg en Oss. Internet zorgt vierentwintig uur per dag voor nieuws. Tachtig redacteuren en een legertje freelance medewerkers vullen de schermen en de kolommen. Dat zijn er een stuk minder dan in de jaren tachtig en negentig, maar de krant is er nog. Het internet heeft het papier niet verslagen, maar wel bescheidenheid geleerd. Of het ook op langere termijn uitkomst biedt, moet nog blijken.
Van Zuijlen leverde een boeiend boek af over tweeëneenhalve eeuw geschiedenis en de manier waarop krantenredacteuren in Noord-Brabant hun eigen tijd zagen, het nieuws brachten en er commentaar op leverden. Ondanks de samenwerking met het Brabants Dagblad is het geen loutere lofzang geworden. De schrijver toont ook oog voor de scherpe randjes aan de krantengeschiedenis en de minder fortuinlijke ontwikkelingen in de laatste tientallen jaren.
John van Zuijlen, Tydingen die belang hebben. 250 jaar Brabants Dagblad. Zwolle: WBooks, i.s.m. het Brabants Dagblad 2021, 176 pp., ISBN 9789 46258 4549, hb., € 24,95.
Mieske van Eck is oud-redacteur van het Brabants Dagblad
© Brabant Cultureel 2021
Lees ook op Brabant Cultureel:
Hoogleraar Bart Brouwers: ‘Kranten zijn door eigen schuld hun machtspositie kwijt’