Jan Vinks kan mooi vertellen over Tilburgse kunstenaars die hij gekend heeft. Inmiddels zelf bijna tachtig besloot hij die herinneringen op papier te zetten. Dit is zijn vierde bijdrage.
door Jan Vinks
Wie een haas kan schilderen is daarom nog geen Soutine.
Eind jaren vijftig werkten er in Tilburg vier jonge kunstschilders die qua stijlverwantschap op enig moment door de kunstkritiek in verband werden gebracht met Chaïm Soutine (1893-1943), de beroemde Parijse kunstschilder van Litouwse afkomst. Die vier waren Fons de Kok, Joop Birker, Richard van Dijk en Jacques Slegers. Dat hun stijl zich later anders en verder ontwikkelde is nogal logisch, maar doet niets af aan dat frappante begin.
Richard van Dijk, ook wel de Tilburgse Van Gogh genoemd, of Rooie Richard vanwege zijn haardos, ontwikkelde een wijze van schilderen die altijd schatplichtig bleef aan Vincent van Gogh. Joop Birker vertrok naar Spanje, raakte beïnvloed door Antonio Tapies en was als materieschilder jarenlang zeer ‘en vogue’ in dat land. Jacques Slegers kwam via Oskar Kokoschka tot een eclectische manier van werken met soms briljante uitschieters. En Fons de Kok, die heel goed doorhad hoe zelden er een meesterwerk geschilderd wordt, beperkte daarom zijn productie welke nu eens de invloed van Georges Rouault laat zien en dan weer het best omschreven kan worden als expressief impressionisme.
En plotseling, eind jaren tachtig, is daar opnieuw Soutine, nu gerelateerd aan het werk van Marc Mulders. De kunstkritiek haalt er breed mee uit, zonder dat iemand memoreert dat Soutine al veel eerder in deze stad werd gesignaleerd. Maar Soutine is ook in die tussenliggende periode van dertig jaar nooit echt weggeweest uit Tilburg. Soms ontmoette ik een ouderwetse stadgenoot of een gepensioneerde textielarbeider, nog niet aangetast door de spreiding van kennis, die, als we over schilderen kwamen te praten, steevast de naam Soutine lieten vallen: “Kende gij die ?”
Soutine, de schilder van het melancholieke expressionisme, van een klagend coloriet en van een sublieme zwartgalligheid. Er moet in hem iets Brabants en wellicht iets Tilburgs verborgen zijn. De bibliotheek van museum De Pont herbergt een ‘catalogue raisonné’ van al zijn werken. Twee kloeke delen met ook wat foto’s van hemzelf. Op één foto staat hij met het hondje Riquette en op een andere foto poseert hij met een aan een touwtje opgehangen dode haan. Beide foto’s ademen de sfeer van het vroegere Brabant, van de omstreken van Tilburg.
© Brabant Cultureel – augustus 2016