Voor zijn eerste roman ‘Sneeuweieren’ (2007) ontving de in Asten (1974) geboren en nu in Arnhem wonende Ricus van de Coevering de Academica Literatuurprijs voor het beste debuut van het jaar. Sindsdien schreef hij nog twee romans, ‘Noordgeest’, en het net uitgekomen ‘De hooier’. Drie qua omvang bescheiden romans is misschien niet veel in veertien jaar tijd, maar het is wel mooi werk.
door Peter van Vlerken
De nieuwe roman van Ricus van de Coevering (Asten 1974) heet De hooier. Toch niet helemaal onbekend met het boerenbedrijf had ik nog nooit van een hooier gehoord. Voordat ik het woord tegenkwam in het boek dacht ik dat er, zoals bij een zaaier, een persoon mee werd bedoeld. Maar het blijkt een machine te zijn waarmee het gemaaide gras om-en-om wordt gegooid zodat het beter droogt. Dan is al duidelijk dat er ook in de roman iets ten goede moet worden gekeerd.
Mensensoort
Het verhaal van Van de Coevering beschrijft een dag uit het leven van Timo. Hij woont in een fictief dorpje in het oosten des lands en wacht op het verlossende telefoontje dat hij is geslaagd voor zijn VWO-examen. Hij heeft alvast een kamer geregeld in de hoofdstad, waar hij biotechniek wil gaan studeren om zo wellicht een bijdrage te kunnen leveren aan het met ingrepen in het DNA verbeteren van de mensensoort. Maar deugt Timo in zijn ogen zelf eigenlijk wel? Om die vraag draait het in De hooier.
Timo is opgegroeid met een oudere broer die verstandelijk gehandicapt was. Het gezin heeft het zwaar gehad met deze Ruben. De vader is gevlucht naar het buitenland, de liefhebbende moeder is de zorg niet in de koude kleren gaan zitten. Ruben mag dan gehandicapt zijn, hij zit vol van de levenslust waar het Timo juist aan ontbreekt. Sinds Ruben is verongelukt, worstelt Timo met een groot schuldgevoel. Had hij zijn broer kunnen redden als hij, lafaard en slappeling, op tijd zijn bed was uitgekomen in plaats van erin te blijven liggen? Wenste hij zijn broer stiekem dood misschien? Wie is hier eigenlijk de betere mens: Timo of Ruben?
Smeerput
Van de Coevering verbindt de geschiedenis van Timo met die van een boer uit de buurt. Ook deze Horssen worstelt met zijn verleden, al lijkt hij er minder zwaar onder gebukt te gaan dan Timo. Hoewel hij een appeltje met hem te schillen heeft, besluit Timo er een centje te gaan bijverdienen. Er moet een smeerput worden geleegd: ‘Ze stonden tegenover elkaar met tussen hen in het gat, langs de wanden koekte een smurrie. Hij (Timo, pvv) zag zichzelf in het oppervlak weerspiegeld; zijn bleke gezicht, het sluike haar, en onder de weerspiegeling de donkere diepte met de afmetingen van een graf, twee mannen gespiegeld in het zwart.’
Evenals de hooier is die smeerput niet zonder symboliek, dat mag helder zijn. Wie het leven op het platteland kent, weet dat ‘keren’ ook schoonmaken kan betekenen, maar nu probeer ik denk ik iets in het boek te zien dat Van de Coevering er niet in heeft gelegd. Het lijkt me beter dat ik verder niets meer zeg over de inhoud van deze roman. De hooier is een fijne, rustig vertelde en goedgeschreven roman. Het boek telt weliswaar weinig bladzijden, maar je wilt er als lezer lekker lang over doen. Dat compliment mag Ricus van de Coevering in zijn zak steken. Het wachten is op het volgende boek van deze talentvolle, bedachtzame auteur. Hopelijk duurt dat wachten niet al te lang.
Ricus van de Coevering, De hooier. Amsterdam: Atlas Contact 2021, 176 pp., ISBN 978902541675, pb., € 19,99.
© Brabant Cultureel 2021