Het eerste beeld maakt het al duidelijk. Toneelgroep Maastricht legt een ander accent in haar versie van Vrijdag, het klassieke stuk van Hugo Claus uit 1969. Als de voorstelling begint, staat dochter Christiane even alleen in de schijnwerper, gekleed in een sullige broekrok tot over de knieën. Dit is niet de dochter in mini die haar vader verleidt. Eerder een naïef dorpsmeisje dat de dupe wordt.
door Arnold Verplancke
In de verhalen vóór de première rees steeds de vraag: hoe kun je Vrijdag spelen in deze tijd na #MeToo? Want het stuk van Hugo Claus (1929-2008) gaat over een vader (Georges) die in de gevangenis zijn straf heeft uitgezeten wegens incest met zijn negentienjarige dochter. Hij heeft altijd volgehouden onschuldig te zijn. Nu keert hij naar huis terug, naar zijn vrouw Jeanne die inmiddels een kind heeft gekregen van buurman Erik.
Striptease
In de toneeltekst van Claus en in de door hem zelf geregisseerde film uit 1980/’81 verleidt Christiane haar vader. Wellicht uit ‘compassie’, omdat zij hem heeft betrapt met seksboekjes. Volgens die tekst is zij modieus gekleed, danst ze als in een striptease, kust ze hem op de mond en knoopt ze zijn hemd los. In de film gaat ze zelfs helemaal uit de kleren.
Bij Toneelgroep Maastricht blijft daar wel iets van over als Georges in zijn droom het gebeuren met zijn dochter terughaalt, maar niet veel. Zij loopt even symbolisch als op een dun koord, ziet er zeker niet sexy uit en stribbelt duidelijk tegen als haar vader te intiem wil worden. Begrijp me goed: een vader hoort zich nooit te vergrijpen aan zijn negentienjarige dochter, hoe uitdagend ze ook doet. Maar het maakt voor de interpretatie van de scène nogal wat uit of zij die initieert en met de seks instemt, of dat het tegen haar zin gebeurt.
Zwart-wit
Natuurlijk mag een regisseur heel andere accenten leggen en een stuk volledig opnieuw interpreteren. Maar deze keuze lijkt aan te geven dat we nu liever wat minder nuances zoeken en meer geneigd zijn in zwart-wit te denken.
Het stuk van Claus gaat eigenlijk over vergeving en verlossing. Vrijdag is doordrenkt van het katholicisme en in de Maastrichtse versie is veel daarvan nog te herkennen. Al was het maar in het begin als het kinderkoortje zingt: ‘Te Lourdes op de bergen, verscheen in een grot…’
Het stuk van Hugo Claus gaat eigenlijk over vergeving en verlossing
Georges is de zondebok, maar alle anderen rond hem dragen hun eigen schuld. Er kan pas sprake zijn van een schone lei, van een opnieuw beginnen, als hij tegen het einde opbiecht dat hij inderdaad incest heeft gepleegd. Met die erkenning, dus als hij zijn zonde heeft beleden en inmiddels zijn gevangenisstraf als boete heeft uitgezeten, kan er sprake zijn van verzoening en vergeving. Zo breekt er aan het einde van het stuk een nieuwe dag aan en gaat visueel opnieuw de zon op.
Als Jeanne dan bovendien het haar gaat wassen van haar teruggekeerde echtgenoot, lijkt de Bijbelse voetwassing nabij. Overigens was ook haar affaire met de buurman begonnen met een haarwassing. En hun kindje blijkt uiteindelijk nog een verbindende factor die een nieuwe toekomst mogelijk maakt.
Vergeven
Regisseur Michel Sluysmans laat in een laatste shot dochter Christiane terugkeren, nu niet meer in een slonzige broekrok maar met een groene mini. Om aan te geven dat ze toch niet zo onschuldig was? Of om te suggereren dat ze door haar vaders misstap zo is veranderd? Het publiek mag verder denken over schuld en boete, over troost en mededogen, over het vergeven van elkaars schulden.
De gelauwerde acteur Fedja van Huet keert met dit stuk na jaren terug op het toneelpodium. Hij speelt Georges, met al zijn emotionele uitbarstingen en teruggetrokken momenten, heel goed en geloofwaardig. Overigens heeft hij al eerder geacteerd in Vrijdag, namelijk in 2003 bij het toenmalige Zuidelijk Toneel Hollandia, in de regie van Johan Simons. Hij speelde toen buurman Erik. Ook dat is wel eerder vertoond. In de allereerste opvoering in 1969 was Kitty Courbois de dochter. Maar in de film van 1981 speelde zij de moeder, in de regie van de schrijver zelf.
Het meest trof Anniek Pheifer mij in deze Maastrichtse versie. Zij speelt Jeanne heel genuanceerd en volkomen integer en toont empathie naar zowel Georges als buurman Erik. Menigmaal weet zij te ontroeren.
Taal
Interessant is de taal die de vier personen spreken. In het begin doet de harde G van het voortdurend gebruikte ‘gij’ vreemd aan, alsof Hollanders proberen Vlaams te spreken. Maar Toneelgroep Maastricht kiest er duidelijk voor Claus’ artificiële Vlaams van een halve eeuw geleden te handhaven en niet aan te passen aan de spreektaal van hier en nu. Het mag dus kunstmatig klinken. Zoals je ook de taal van Shakespeare of Couperus in haar oorspronkelijke vorm kunt blijven gebruiken. Dat schept weliswaar afstand, omdat de taal lijkt te verwijzen naar een andere tijd en plaats, maar tilt het thema van begrip en vergiffenis tegelijk daar bovenuit als iets tijdloos.
Ook de soms komische uithalen van Georges blijken gelukkig gehandhaafd, tot genoegen van het publiek dat even ontspannen kan grinniken als hij zich boos maakt over het ‘slootwater’ dat Jeanne hem als koffie te drinken geeft. Of als hij zich beklaagt over hoe slecht zijn tuin er bij staat en dat zijn buurman die niet heeft bijgehouden. ‘Mijn vrouw, ja, die kon hij wel besproeien, maar mijn schone hof!…’
Hugo Claus, Vrijdag. Door Toneelgroep Maastricht.
Regie: Michel Sluysmans; decor: Michiel Voet. Georges: Fedja van Huet.
Jeanne: Anniek Pheiffer. Erik: Sander Plukaard. Christiane: Frieda Barnhard.
Gezien: première Maastricht 10 oktober 2021.
Nog te zien in onder meer:
13/10 Roosendaal; 20/10 Oss; 21/10 Eindhoven;
26/10 Den Bosch; 3/11 Nijmegen; 4/11 Breda; 12/11 Helmond;
20/11 Tilburg; 26/11 Waalwijk; 30/11 Bergen op Zoom.
Foto boven dit artikel > “Georges is de zondebok, maar alle anderen rond hem dragen hun eigen schuld”. Foto > Ben van Duin
© Brabant Cultureel 2021