De ontroering blijft lang uit bij lezing van ‘Na Emma’, het boek dat acteur Joost Prinsen – geboren in Vught 1942, wonend in Halfweg – maakte naar aanleiding van het overlijden van zijn vrouw. Maar aan het eind beginnen er toch tranen te prikken achter de ogen van de recensent.
door Peter van Vlerken
Matthijs van Nieuwkerk mag de eer hebben dat hij een aantal oude bekenden uit de kunst en het entertainment nog een keer het podium gaf dat zij verdienen voordat ze dreigen te verdwijnen in de schaduw van de geschiedenis en de vergetelheid. Meer dan terecht was Joost Prinsen een van hen.
Met zijn markante kop vol gedichten en zijn nog altijd Brabants klinkende stem waarmee de acteur al eerder had bewezen dat hij kan voordragen op een manier dat je ziel ervan breekt. Kijk het nog maar eens na op YouTube waar hij – uit het hoofd – het gedicht opzegt dat Willem Wilmink schreef over de goochelaar Ben Ali Libi die in de oorlog door de nazi’s werd vermoord.
Maar op zeker moment leek Prinsen het wel gehad te hebben bij Van Nieuwkerk op de buis. Misschien had hij geen zin meer als een soort bejaarde pias steeds weer zijn kunstje te moeten vertonen. Misschien had hij het te druk met andere dingen, zoals wekelijks een Lieve Lita-rubriek verzorgen in het Algemeen Dagblad en de aanhangende regionale kranten.
Met aanhaling van allerlei citaten uit de wereldliteratuur, die ook nog in zijn volle geheugen blijken te passen, toont hij als levensproblemenadviseur vooral zijn welwillendheid iedereen van dienst te zijn. Maar des te verrassender kan hij af en toe uithalen als het gezeur over pietluttigheden hem teveel wordt.
Fragmentarisch
Vorig jaar was hij een paar maanden afwezig in de krant, naar later duidelijk werd omdat zijn vrouw was gestorven. Even geleden verscheen het boek Na Emma dat de verse weduwnaar daarover maakte. Het is een fragmentarisch opgebouwd boek, bestaande uit e-mails, niet alleen van Prinsen zelf, ook van anderen, zoals de door hem bewonderde tekstschrijver en cabaretier Kees Torn. Daarnaast bevat het antwoorden op die e-mails, columns, verslagen, citaten, gesprekken met zijn twee adoptiedochters, dagboekstukken van zijn vrouw, enzovoorts.
Behalve dat eruit blijkt dat de acteur Prinsen een uitstekend schrijver is, wordt duidelijk dat hij het flink voor de kiezen heeft gehad. Niet alleen zijn vrouw ontviel hem. In dezelfde periode verloor hij ook Aart Staartjes, zijn makker uit De Stratemakeropzeeshow, en daarna legde ook nog eens zijn hond het loodje. Ook daarvan wordt verslag gedaan in Na Emma.
Evenals in zijn adviezenrubriek in het AD laat Prinsen zich in dit boek af en toe van zijn felle kant zien. Bijvoorbeeld als het gaat over de artsen die zijn vrouw tegen haar wens in onnodig lang lieten lijden, geeft de auteur lucht aan zijn woede: de fik erin met dat ziekenhuis! Maar al vrij snel voert berusting de boventoon.
Geen blad
Hoezeer het boek ook uit losse stukjes bestaat, langzaamaan schenkt het de lezer toch een compleet en samenhangend beeld van de vrouw die Emma was en van de lange relatie die Prinsen met haar had. De schrijver neemt in al zijn eerlijkheid geen blad voor de mond. Het adagium ‘over de doden niets dan goeds’ lapt hij aan zijn laars.
Emma was te dik, ja, maar dat niet alleen: ‘Zet voor alles het woord “te” en je hebt haar ten voeten uit.’ Zij was bijzonder ruimhartig, maar had haar hart zodanig op de tong dat ze menigeen menigmaal op de kast joeg. Hij kuste de grond waarop ze liep, zoveel hield hij van haar. Maar bij ruzies vlogen de spullen door de kamer. Ook zichzelf spaart hij niet. In zijn zucht zich te vertonen aan het publiek was hij er nooit, en als hij er wel was, beschikte ook hij over een geoefende werparm.
Weduwnaren – en ook weduwen? – zullen zich herkennen in Na Emma, zoals in pogingen orde te scheppen uit vrees na het overlijden van de partner ook nog eens de controle over het eigen leven te verliezen. Prinsen neemt zich voor iedere dag warm te eten en iedere avond de keuken op te ruimen. ‘Niet zozeer omdat ik een gedisciplineerd iemand ben. Maar omdat ik de afgrond vrees die zich voor me opent als ik het niet doe.’
Verlangen
De therapie die Prinsen volgt maakt hem niet veel wijzer over wat rouw nu is en hoe die het hoofd te bieden. Zijn boek gaat dan ook niet erg diep in op de psychologische aspecten ervan. Zo schrijft hij bijvoorbeeld over zijn hernieuwde verlangen naar intimiteit – noem het maar gerust seks – maar een poging de vraag te beantwoorden waarom eros en thanatos ook op dit punt hand in hand gaan, blijft achterwege.
Is het zo simpel dat het gemis van de geliefde de lust aanwakkert? Of spelen andere, misschien meer diepgewortelde instincten bij de overlevende een rol? Zoals de eigen doodsangst die bezworen moet worden. Nooit wordt er immers meer gevreeën dan in tijden van oorlog, waarin de dood als een dolle om zich heen slaat en dat andere geweer in stelling wordt gebracht om koste wat kost de mensheid op peil te houden.
Zoals Emma al had voorspeld, zoekt Prinsen al snel na haar overlijden contact met andere vrouwen. N heet degene met wie het geluk zich weer aandient. In roddelrubrieken op televisie en in kranten is inmiddels onthuld dat het hier gaat om de vroegere nieuwslezeres Noraly Beyer. Prinsen heeft geen moeite met de openbaarmaking van hun liefdesrelatie. Zij is er verlegen mee en veel terughoudender over, waarmee maar gezegd wil zijn dat er uiteenlopende aspecten kleven aan het zijn van een bekende Nederlander.
Als vrouw achter Prinsen was Emma een volslagen niet-bekende Nederlander. Zoveel te fijner is het dat haar man een monumentje voor haar heeft opgericht. Want dat is het boek ook. Het duurt even, maar aan het eind wordt het toch nog ontroerend als dochter Ireen aan het woord komt. Dat heb je vaak bij uitvaarten van mensen die je niet of nauwelijks kent: als toehoorder hou je je tranen makkelijk binnenboord, totdat een van de kinderen of kleinkinderen begint te spreken.
Joost Prinsen, Na Emma. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar 2021, 228 pp., ISBN: 978-90-388-1054-6, hb., € 17,50.
www.singeluitgeverijen.nl/nijgh-van-ditmar/
© Brabant Cultureel 2021
Jawel, een reactie. Goed geschreven, Peter. Niet ingewikkeld (wat je vaak tegenkomt bij boekrecensies) en wel uitnodigend. Groet, Luc