door Huub van Esch
Gedichten uit de serie > Wat moet een mens anders doen dan kloppen op het gras.
soms grijpt de achterdocht
mij naar de strot
en bof ik
dat ik mij als zot
verkopen kan,
en als ik dan zeg:
wanneer je jeuk hebt
aan je kloten
door de kikkers
in je hoofd
moet je krabben,
dan heeft dat
niet nood-
zakelijkerwijs
iets met elkaar
te maken.
zoals de tijd
de dingen traag
maakt met
haar duur,
zo worden
blauwe luchten
doorgaans
grijs, maar
of dit ook
maar iets bij-
draagt aan
de poëzie,
ik denk het
niet, dan
zou de poëzie
wel heel
weinig eisen
stellen aan
de mens
die haar
wens beijvert.
de aasgieren
komen naderbij,
de stemming
kan zomaar omslaan
naar dood,
achter
mijn rug
wordt woest
gemurmureerd,
wat
moet een mens
anders doen
dan kloppen op
het gras om de
wormen
opwaarts
te gebieden.
het leven raast
door het brein
als een bezetene,
ik begin braaf
te snorren
als een tevreden
kater op een
mooie
winterdag
kra
kra
er
krast
een raaf
als ik de ogen sluit
dan zie ik zwarte
woeste kraai-
achtige vogels,
ik denk dat
het raven zijn,
ze worden
gegrepen door
de wind die
alle dingen weer-
loos maakt
en meevoert
waar ze wil,
als ik de ogen sluit
en ik herinner
me het kind
dat ik ooit was
dan zie ik dat
het niet meer lacht,
maar waar
als ik de ogen sluit
komt toch de
eindeloze schreeuw
vandaan die
ik hoor terwijl
de stilte
alles smoort
en in zich-
zelf doet keren.
Een goed
geschreven
zin werkt
gunstig op
het gemoed
Omdat een
zwaluw die
wat zomer
maakt de
donkerste
der nachten
aan het over-
komen raakt
het geraas
staakt het
vuren deze
frase laat
klateren
als een
anakoloet.
Huub van Esch (Haaren 1970) werkt in deeltijd als productiemedewerker. De meeste tijd besteedt hij aan het schrijven van gedichten. Hij publiceerde eerder in ‘Schoon schip’, in de verzamelbundel ‘Echte inkt’ van uitgeverij Opwenteling en in enkele verzamelbundeltjes samengesteld uit wedstrijden van uitgeverij Kontrast.
© Brabant Cultureel 2021