Carnavalsvierders verkeerden afgelopen weekend in mineur. Corona maakte het onmogelijk om dit jaar het ‘feest der feesten’ te vieren. Filmregisseur Frank van Osch werkt aan een documentaire waarin hartstochtelijke carnavalsvierders vertellen wat zij moeten missen: Het Verdriet van Carnaval.
door Emmanuel Naaijkens
‘Maar wat er bij ons ook ooit gebeuren zal, we vieren altijd carnaval’, zong de legendarische Wim Kersten, samen met Joep Peeters, in de onvervalste carnavalsklassieker Bij Ons Staat Op De Keukendeur. Wat de in 2001 overleden Bossche zanger nooit had kunnen bevroeden, is dat het ‘zottenfeest’ twintig jaar later toch echt van de evenementenkalender is geschrapt. Het coronavirus dat de samenleving al bijna een jaar in een houtgreep heeft, maakte ook het carnavalsfeest in 2021 onmogelijk. Daar is weinig voorstellingsvermogen voor nodig. Een deinende mensenmassa, dicht op elkaar gepakt en geplakt, kusje hier kusje daar: het virus zou de statistieken van besmettingen tot recordhoogte jagen.
Regisseur Frank van Osch zag in deze onwezenlijke situatie een mooi onderwerp voor een documentaire. Op de elfde van de elfde 2021 gaat de film in première, maar op Omroep Brabant en Omroep Max was in het gecancelde carnavalsweekend al een voorproefje te zien. In die uitzending vertellen hartstochtelijke carnavalsvierders in Oeteldonk (voor wie niets met carnaval heeft: ’s-Hertogenbosch) hoe groot het gemis is dat het ‘feest der feesten’ dit jaar geen doorgang vindt.
Claus
Met dank aan de Vlaamse schrijver Hugo Claus gaf Van Osch de documentaire de werktitel Het Verdriet van Oeteldonk. Maar de definitieve documentaire heet Het Verdriet van Carnaval. Daarin zijn ook opnamen verwerkt van het carnavalsfeest – of beter: het gemis daaraan – in Tegelen en in de Achterhoek in Groenlo. We staan er hier in het zuiden niet zo bij stil, maar boven de grote rivieren vieren ze ook carnaval, vooral in de traditioneel katholieke gebieden.
Wat maakt dat mensen elke keer toeleven naar het carnavalsfeest als het jaarlijks hoogtepunt in hun bestaan? Dat, zoals een bouwer van een carnavalswagen in de documentaire vertelt, ‘je vier maanden keihard werkt aan een wagen om vier uur in de optocht mee te rijden’?
Om erachter te komen wat mensen hiertoe beweegt, wat het mysterie van carnaval is, biedt het niet doorgaan van het feest een uitgelezen moment om uit de mond van carnavalsvierders zelf te horen waar dat verdriet en de pijn vandaan komen nu zij gedwongen thuis zitten. En niet die eeuwige Herman Pleij met zijn studeerkamerverhalen.
Maar dan blijkt dat het voor de doorsnee feestganger helemaal niet zo gemakkelijk is om onder woorden te brengen wat carnaval voor hem of haar ten diepste betekent. In de documentaire hoor je algemeenheden als ‘verbroedering’, ‘iedereen is gelijk en iedereen is aardig’, ‘verbondenheid’, ‘vlinders in de buik’ en het kennelijk oer-Hollandse begrip ‘gezelligheid’. Wat ze allemaal uitstralen maar niet uitspreken: ze voelen zich verweesd.
Boerenkiel
Het zal een jaar of tien geleden zijn geweest dat ik als journalist met een delegatie van de provincie Noord-Brabant een studiereis maakte naar het beroeponderwijs in München. Delegatieleider was gedeputeerde Onno Hoes. Het was in de week voorafgaand aan carnaval en hij vroeg aan het gezelschap wie in het carnavalsweekeinde in een boerenkiel de straat op zou gaan.
Hoes richtte zich ook tot mij: ‘Jij gaat als rasechte Brabander natuurlijk carnaval vieren.’ Waarop ik antwoordde: ‘Zeker niet.’ Stomme verbazing bij Hoes: ‘Echt niet? Ik vind carnaval geweldig. Ik kan dan vier dagen helemaal mezelf zijn.’ Waarop ik hem van repliek diende: ‘Dat is het verschil tussen ons tweeën. Jij bent vier dagen jezelf, ik de rest van het jaar.’ Nu moet gezegd dat ik later wel meer begrip kreeg voor Hoes, toen hij als burgemeester van Maastricht vanwege zogenaamd compromitterende tv-beelden het veld moest ruimen. Een bestuurder leeft in een glazen huis.
Zoals Hoes het carnavalsfeest ervoer, geldt dat voor menig carnavalsvierder. Los komen van de zorgen van alledag, even niks anders aan het hoofd dan ongecompliceerde ‘leut’. In de documentaire komt Monique Gloudemans, een trouwe carnavalvierster, aan het woord. Zij geeft een andere dimensie aan de titel Het Verdriet van Carnaval. Dat verdriet heeft niet zozeer met corona te maken, maar alles met hoe je in het leven staat. Carnaval is voor haar elkaar ontmoeten, niets meer en niet minder. In de film zegt ze met enige emotie: “Ge staat gewoon aan de bar, zegt proost en ge bent daar gewoon blij mee. Ben blij dagge mekaar hebt! Ben blij dagge niet alleen liefde kunt delen, maar ook oew ellende. Dagge gewoon magt zeggen: dit is het dan. […] Beter gaat het niet worden. Dat mis ik wel eens in het leven.”
Aswoensdag
Op Aswoensdag volgt de ontnuchtering en blijkt het volksfeest zonder aanziens des persoons toch niet zo authentiek. Tubaspeler Jan van den Heuvel over het kenmerkende van carnaval: “Je komt mekaar tegen en dan gaat het van ‘hé hoe is het met jou?’” Maar als hij die mensen na carnaval tegen het lijf loopt ‘draaien ze hunne kop om’. De maatschappelijke orde is dan weer hersteld.
Frank van Osch maakte een fraaie documentaire met filmische, sfeervolle beelden en tragische muziek die contrasteert met de uitbundigheid van de kleurig uitgedoste Oeteldonkers. We zien ook fotograaf Jan Banning aan het werk die de hoofdrolspelers in hun carnavalstenue karakteristiek portretteert. Ik ben benieuwd naar het eindresultaat van Het Verdriet van Carnaval, gepresenteerd op 11 november 2021. Dan zullen we de coronacrisis toch wel achter de rug hebben?
Het Verdriet van Oeteldonk / Carnaval; 2021. Regie: Frank van Osch. Camera: Maarten Schellekens, Bart Coenders en Daan Jongbloed. Productie: Matthijs Kösters. De documentaire van ongeveer twintig minuten is terug te zien bij Omroep Brabant
Lees ook op Brabant Cultureel
Cineast Frank van Osch: Mijn films zijn levensliederen!
© Brabant Cultureel 2021