door Moeckbert
ik
toevallig kwam ik mijzelf tegen
niet ging ’t erom dat er niets gebeurde / dat ik me
niet verbaasde en mijn herinneringen niet ontkende;
er was niets ernstigs [vermoedde ik]; er zat lucht in mijn mond
en op mijn huid groeide kleine haren / men hoorde dat ik floot
er zweefden luttele atomen om mijn oog en in mijn
hoofd ontstond een gebeurtenis
het rook er fris en buiten waaide het / ook was er een lied
dat zich naar mij keerde
toen kwam er een gedachte op / die mensen zoals wij
per ongeluk herkennen
ik dacht: dit moet ík wel zijn geweest /
en zong geamuseerd en vrolijk door
[dat wil ik best erkennen]
The story of my lieve oma
het gerucht ging dat geluidsgolven jouw beha hadden opgeblazen
samen met het nylon-slipje dat je droeg terwijl je gewend was deze wijdbeens te dragen op een schip
met een kat en een kanon en de horizon in de gaten hield omdat die elk moment kon kantelen
het was het verhaal dat met een knal verteld werd terwijl men de wervelkolommen rechtte
nadat alles abrupt tot stilstand kwam en met enige gêne omzeild werd omdat dat wel zo handig leek
het was niet dat men niks deed of dat men almaar staarde – want als je ’t stilletjes vroeg, schudde men
het hoofd om heimelijk toe te geven dat men dit blijvend zou gaan heugen
om de bevinding alom naar boven te krijgen liet men mensen die ik kende subtiel naar voren schrijden,
er werd alleen niet meteen gereageerd omdat men bang was en niks gewend;
er ontstond een stilte die extreem bleef – bovendien raakte men oververhit zoals wanneer men zich
vergist zodra men ’t slist per ongeluk als palindroom leest of zoals wanneer men een kilo zwart zout
oplikt en daarna begint te sissen
het was natuurlijk alsof men nooit van naakt gehoord had of van bloot maar ook niet van een kittig
poesje zoals dat schoorvoetend toegegeven werd door mijn lieve oma die mij voorzichtig toelachte en
daarna haar buste zacht herschikte
de figurant
in de zaal vroeg men mij te figureren /
alleen ik verstond iets over een figuurzaag en
die had ik juist niet bij me
doofheid zit in de familie maar ook18
de genen van een slangenmens /
en ik propte me in de dichtstbijzijnde kast
er was namelijk ’n doodse stilte op het podium
en er naderde een engerd met een gereedschapskist /
dus ik werd bang
ik dacht: straks zaagt ie me nog doormidden /
wat ie ook aanstonds deed
toen ben ik er maar stiekem uitgekropen /
want wat hij kon dat kon ik beter;
ik ben namelijk klusjesman
omdat ik zag wat hij niet zag; er hing
een deurtje scheef en heb dat
toen weer recht gehangen
en tikte vervolgens op z’n rug / om te informeren
of hij nog meer van dit soort klusjes had
jas [II]
ik kocht een jas en betaalde die / prakkiseerde over hoe ik
ruimte kon creëren
nooit dacht ik aan een koop die ik eerder deed /
er ontstond paniek: mijn oksels knelden
doch inzicht komt geleidelijk / ik koos voor enkel mouwen;
de rest heb ik toen weggeritst
tevreden ziet men mij weer sjouwen
het oordeel
tikkend op de maat en passend binnen het geheel / gedroeg ik mij kafkaësk;
werd het onopvallend hangen in de wand een onderdeel
een goedogende schoen met fijne gladde zolen zou / als de dood mij nu
zou halen als een dansmeisje – en ik de liefde aan haar bekennen zou vanonder
de kapstok die men kende / vanwege een vergissing of het rituele bewegen
ik besloot de grondbeginselen van het lijden uit te zoeken / er was
een mate van onvoorspelbaarheid die men krijgt wanneer
men eerste danspassen zet / – en er voorzichtig wordt gedraald
zou men juichen / kronkelen en meegaan – of juist naar de boezem neigen
en hinderlijk beseffen dat / er een kans was vanwege tegenstrijdigheden
en kansen op / een voortijdig einde dat uit naden direct omhoogspringt
want pirouettes voldeden niet / of handen die opgingen over huid en
benig vel van een lichaam dat naarstig en dorstig klonk
misschien [althans misschien] kon de begoocheling een ongeoorloofde manier
zijn / om de rite voorgoed te wijzigen / om uitsluitsels te omvatten / om
te horen wat men uiteindelijk besloten had / –
Wie is Moeckbert? Ja wie is hij niet? Veel helaas nog niet, en in ieder geval niet iemand die zichzelf zomaar prijsgeeft. Maar zoals dat soms met bepaalde dingen gaat, kan het tij zich spontaan keren. Aan het einde van het vorige millennium geboren in een redelijk goedige omstandigheid onder de rook van Tilburg.
Beeld > Hans Lodewijkx (en Edgar Degas)
© Brabant Cultureel 2021