Sturm und Drang in 1980

Toen in 1980 de recessie landelijk toesloeg en hoge inflatie en werkeloosheid zorgden voor oplopende schulden bestond die malaise in Tilburg al minstens een jaar of tien. De ene na de andere textielproducent hield het voor gezien of verkaste naar een lagelonenland en nieuw werk was er nog niet. Kinderen speelden in de bouwvallen van de fabrieken verspreid over de stad. En in de gevallen dat die fabrieken gesloopt werden, lagen er vaak voor lange tijd hectaren grote plekken met puinhopen.

Het huis-aan-huisblad Tilburg Vrij Uit speelde eind jaren zeventig op creatieve wijze op die situatie in. Op de voorpagina daarvan stond een foto van een gesloopte fabriek met daarbij de uitleg dat de makers van een opvolger van de film Een brug te ver Tilburg als draailocatie gekozen hadden, omdat de stad, net als veel steden vlak na de oorlog, behoorlijk in puin lag. Wie als figurant wilde meedoen in de film kon zich op 1 april melden bij café Theo van Broekhoven. Dat was op een zaterdagmiddag.

Toen de twee Vrij Uit-redacteuren die middag bij het café aankwamen, schrokken zij zich wezenloos. Een lange rij vrouwen en mannen, jong en oud, stond op het trottoir te wachten om auditie te doen. Het viel nog niet mee om iedereen ervan te overtuigen dat het om een 1 aprilgrap ging. Om de pijn wat te verzachten, kregen alle aspirant-filmsterren een consumptie aangeboden. Ik weet van de betreffende redacteuren dat het later nog veel moeite heeft gekost om de caférekening bij de uitgever van Vrij Uit gedeclareerd te krijgen.

Het is 1980 en er hangt iets in de lucht. Zelfs in X-burg.

Zie daar een wat uitgebreid en misschien koddig terzijde, maar het is nodig om de achtergrond te schetsen tegen welke Nick J. Swarth – geboren in 1959 in Tilburg en oud-stadsdichter van die stad – opgroeide. In zijn roman 1980. De plasserparadox die in november uitkwam, schetst hij de situatie van toen als volgt: ‘Het is 1980 en er hangt iets in de lucht. Zelfs in X-burg. X-burg is geen stad in kleur. Niet in het jaar onzes Heren 1980. Life is in color, but black and white is more realistic. Zeg maar dat Sam Fuller het gezegd heeft! En het klootjesvolk doet zijn klootjesvolkdingen, zoals het klootjesvolk altijd zijn klootjesvolkdingen doet. Dat is de orde van de dag en de stand van zaken.’

‘X-burg is geen stad in kleur. Niet in het jaar onzes Heren 1980. Life is in color, but black and white is more realistic.’ Foto > Pieter Vreedeplein rond 1980.

De alinea geeft niet alleen prima de status quo van Tilburg 1980 weer, maar geeft ook een goed beeld van de schrijfstijl waarmee Swarth die stand van zaken in zijn roman te lijf gaat. De elkaar snel opvolgende zinnen, alinea’s en hoofdstukken lijken op het eerste gezicht nogal chaotisch, maar zoals het krioelen van bijen op een honingraat, eenmaal binnengestapt in de schijnbare ongeordendheid blijkt die net zo gesmeerd te verlopen als de wereld van ‘gewone mensen’. De jongeren van de no-future generatie in een no-future-stad die Swarth beschrijft leven hun normale leventje van alledag, zij voeren actie, kraken huizen en beleven hun heteroseksuele en homoseksuele verlangens zonder scrupules, zoals het in de jongerencultuur rond punk en New wave in die tijd normaal was.

Daarom kan Uitgeverij IJzer volkomen terecht op haar site schrijven: ‘1980 is het verhaal van de stad X-Burg (Tilburg) zoals het nog niet is geboekstaafd, vanuit het perspectief van jongeren in de alternatieve scene, eind jaren ’70. Het is de tijd van het activisme, het kraken en de nieuwe muziek, waarin het persoonlijke politiek is en de hoop op een betere wereld groot.’

Nick J. Swarth > “Want zijn X-burg is Tilburg, maar ook elke andere stad. Sterker nog, de specifieke subgeneratie op een specifieke plek die Swarth allerlei benullige en onbenullige dingen laat beleven, is tegelijk de hele mensheid die elke dag zijn absurde bestaan aan het invullen is met niks.

Aan de hand van de belevenissen van een aantal jongeren – aparte grootheden, maar tegelijk ongetwijfeld ook afsplitsingen van de persoon van de schrijver zelf – schetst Swarth een beeld van een tijd van binnenuit. Geschiedenisboeken vertellen ons nog steeds te uitsluitend over wie er de dienst uitmaakte en wie er veel geld verdiende en waarom. Swarth kruipt achter de façades van de leegstaande panden die voor de economie niet langer van belang waren. Wie of wat leeft daar? Dat beschrijft hij beeldend en overstijgt daarbij in elk hoofdstuk het plaatselijke. Want zijn X-burg is Tilburg, maar ook elke andere stad. Sterker nog, de specifieke subgeneratie op een specifieke plek die Swarth allerlei benullige en onbenullige dingen laat beleven, is tegelijk de hele mensheid die elke dag zijn absurde bestaan aan het invullen is met niks.

Nick Swarth is een nihilist, maar zonder daar treurig om te doen

Niks, dat is een belangrijk woord in het werk van Swarth. Hij is een nihilist, maar zonder daar treurig om te doen. Het beschrijft het absurde van het menselijke bestaan met een glimlach van herkenning op het gezicht. Hij oordeelt nooit of nergens, hij stelt vast. Neem nou die plasserparadox uit de titel van het boek, die beschrijft een tiental mensen dat steeds, ietsje later in tijd, ergens ter wereld staat te pissen. Tegen de draaiing van de wereld in voert Swarth hen achtereenvolgens op van Oost-Azië tot West-Amerika, tot hij weer terug is bij de eerste plasser in Oost-Azië: ‘Hier nu volgt de paradox. Hoewel de plassers na elkaar plasten, werd het steeds vroeger, gloorde er na drie kwartier waarin we de aarde rondden desondanks een nieuwe dag en zijn we tegelijkertijd weer terug bij af. Zo drukt het mensdom zich heldhaftig door de dagen in kleine én grote boodschappen, aan opperste verwarring ten prooi.’

De mensen in Swarths roman drukken zich inderdaad heldhaftig door de dagen in kleine én grote boodschappen aan opperste verwarring ten prooi. Hoewel de zinloosheid van alles mij bij het lezen contant bleef opvallen, werd ik er merkwaardigerwijs niet depressief van. Wat er gebeurt, gebeurt eenvoudigweg. Het leven is nou eenmaal warrig en gaat met je op de loop of je dat nu wilt of niet. Ik had door de hoeveelheid aan figuren en situaties wel eens dat ik de draad even kwijt was, maar, geen nood, het voelde alsof je tijdens het voortdenderende undergroundfeest even naar buiten was geweest om een luchtje te scheppen. Eenmaal binnen zat je meteen weer in de sfeer, zelf een van die bijen op de honingraat. Een boek dat op literaire wijze iets toevoegt aan de geschiedschrijving van Brabant.

Nick J. Swarth, 1980. De plasserparadox. Utrecht: Uitgeverij IJzer 2020, 431 pp., ISBN 978-90-8684-220-9, pb., € 25,00.

© Brabant Cultureel 2020

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *