De cultuursector is in brede zin geraakt door de coronacrisis. Ook de poppodia krijgen harde klappen. In Noord-Brabant hebben de popzalen 013 in Tilburg en de Effenaar in Eindhoven eerder al aangekondigd personeel te moeten ontslaan. Nu moet ook Mezz in Breda afslanken. Maar de directeur ziet een lichtpuntje: Er is meer waardering voor cultuur.
door Emmanuel Naaijkens
Poppdium Mezz in Breda heeft opnieuw de deuren gesloten. Dinsdag kondigde het kabinet strengere maatregelen aan om de heropleving van het coronavirus te bestrijden. Voor de culturele sector heeft dat tot gevolg dat culturele centra maar dertig bezoekers per concert of voorstelling toe mogen laten. Uitzonderingen zijn niet meer mogelijk. En dat maakt een financieel verantwoorde exploitatie onmogelijk, zegt Frank van Iersel, directeur van Mezz. Het hele programma tot en met november is geschrapt. En hij gaat er vanuit dat er dit jaar geen concerten meer zullen zijn in de Bredase poptempel.
Eerder kondigden de directies van popzalen 013 in Tilburg en de Effenaar in Eindhoven al aan dat zij vanwege oplopende verliezen respectievelijk tien en vijfenveertig medewerkers op straat moeten zetten. Maar ook Mezz ontkomt niet aan pijnlijke maatregelen. Gisteren (15 oktober), heeft Van Iersel zijn personeel verteld dat zes van de dertien mensen hun baan verliezen. Dat is overigens geen direct gevolg van de aanscherping van de coronamaatregelen, want het was voor Van Iersel al langer duidelijk dat er wat moest gebeuren.
Verplicht
Na bijna vier maanden sluiting mocht Mezz vanaf 1 juli weer honderd bezoekers per concert toelaten. Dat liep gezien de beperkingen nog best goed, zegt Van Iersel. Het poppubliek snakte na maanden binnenzitten naar muzikale optredens, ondanks dat bezoekers verplicht op een stoel moesten zitten op anderhalve meter van elkaar. Wat voor een popzaal net zo vreemd is, als staan in een zaal voor klassieke muziek.
Maar uitsluitend concerten voor honderd man publiek is geen verdienmodel, zegt Van Iersel. “In een normaal jaar hebben we uitverkochte shows in de grote zaal, waar plaats is voor zeshonderdvijftig man. Die inkomsten heb je nodig om concerten voor een kleiner publiek financieel rond te krijgen. Dat is ons altijd goed gelukt. Maar nu missen we dat geld.”
De coronacrisis heeft in de ogen van Van Iersel in één opzicht een positief effect. “We merken nu dat er veel meer waardering is voor cultuur, ook de popmuziek. Dat politici, zoals ook hier in Breda, zeggen dat culturele instellingen overeind moeten blijven omdat ze een belangrijke functie in de samenleving hebben. In het verleden hebben we wel andere geluiden gehoord.”
Generaties
In een gewoon jaar trekt Mezz zo’n 56.000 bezoekers die voor ongeveer een derde bijdragen in de exploitatie. Een zeer gemêleerd publiek dat over de generaties heen gaat, zegt van Iersel. “We hebben een ouder publiek dat houdt van popmuziek uit de jaren vijftig, zestig en zeventig. Maar ook jongeren die voor hedendaagse muzikale stromingen komen. Nee, het probleem van een vergrijzing van het publiek zoals bij klassieke concerten kennen wij niet. Daar zijn we zeer alert op. Zo geven we bijvoorbeeld ruimte aan een groepje jongeren die zich aangetrokken voelen tot punkrock.”
Daarnaast ontvangt Mezz subsidie van rijk, provincie en gemeente. Afgelopen periode is er een beroep gedaan op landelijke steunmaatregelen. Volgens het bedrijfsplan zou in 2021 de capaciteit van de kleine zaal worden vergroot van honderd naar tweehonderd bezoekers. Die verbouwing is uitgesteld tot 2023.
© Brabant Cultureel 2020