Het boek ‘Marc Mulders. Werken 1980-2020’ geeft voor het eerst een overzicht van de stilistische ontwikkeling en het veelzijdige oeuvre van de kunstenaar. Anneke van Wolfswinkel schreef een essay, tevens biografie, in een prettig leesbare stijl die tegelijk feitelijk en poëtisch is. Het twaalfde-eeuwse boek Hortus Deliciarum, ‘De tuin van genoegen’, vormde het uitgangspunt.
door Irma van Bommel
Museum De Pont heeft in de zomermaanden een ruime selectie van het werk van Marc Mulders (Tilburg 1958) tentoongesteld. In die periode zou de boekpresentatie plaatsvinden van Marc Mulders. Werken 1980-2020, maar als gevolg van corona werd deze uitgesteld en vond ze pas zondag 6 september 2020 plaats. Het begin van de coronatijd in Nederland is nog in het boek gemarkeerd door de toevoeging van een foto van de kunstenaar in zijn atelier op landgoed Baest, genomen op 14 maart 2020.
Gesprekken
Anneke van Wolfswinkel schrijft regelmatig inleidingen in kunstenaarsboeken. Meestal betreft het interviews met de kunstenaars en met mensen die iets over de kunstenaar kunnen vertellen. Nu is gekozen voor een andere vorm, een essay. Een essay met als titel Hortus Deliciarum, tuin van genoegen. De tekst is evengoed tot stand gekomen na vele gesprekken met Marc Mulders en met kenners van zijn werk, onder wie museumdirecteuren.
Het is een lang essay geworden. Het bestrijkt het hele boek, maar is op een prettige manier afgewisseld met beeld. Tekst en beeld wedijveren daarbij niet om de aandacht; ze gaan gelijk op. Er is veel beeld, uiteraard van de werken, de verschillende ateliers, maar ook van inspiratiebronnen en vooral van de tuin en de bloemenakkers op landgoed Baest, gelegen tussen Oirschot en Oostelbeers, waar Mulders sinds 2008 woont en werkt. De tuin, zijn belangrijkste inspiratiebron, staat centraal in dit boek.
Hortus Deliciarum is een rijk geïllustreerde encyclopedie die rond 1180 werd samengesteld door abdis Herrad van Landsberg (een vrouw dus) in een klooster in de Elzas, voor de educatie van novicen en kloosterzusters. De theologische en profane kennis die in dit handschrift aan de orde komt – over hemel en hel met daartussen de aarde – dient als leidraad voor het essay en geeft het boek structuur.
Toevlucht
De tekst in het boek over Mulders begint nogal rauw, met een verwijzing naar het boek Mijn wilde tuin van Meir Shalev, over een jongeman die ondanks het geweld dat hem omringt zijn toevlucht weet te vinden in een ommuurde tuin, een oase van rust. Zoals ook Mulders de rust opzoekt in zijn tuin op landgoed Baest en zich daar afsluit van de buitenwereld. Ook verderop in het boek komen literaire citaten voor die als inspiratiebron dienden voor Mulders. Maar ook verwijzingen naar rapmuziek en films die belangrijk voor hem zijn geweest, komen aan de orde. En zelfs uit de Italiaanse Vogue haalt hij inspiratie. ‘Modebladen zijn de moodboards van deze tijd.’
Zoals gezegd is de tekst tot stand gekomen na vele gesprekken tussen Van Wolfswinkel en de kunstenaar. De auteur verwoordt de gedachtegang van Mulders. Het beschrijven van zijn werk doet Van Wolfswinkel op bijzondere wijze, poëtisch en tegelijk feitelijk. Nergens wordt de tekst zweverig of bombastisch. Over Piëta nr. I (1988) schrijft zij:
Donker is de verf, als zwarte aarde. Het oog moet de tijd gegund worden zich aan te passen aan het duister, alsof je een donkere kamer bent binnengegaan en de contouren van het interieur langzaam vorm krijgen. In zwarten en grijzen, laag na laag, toets na toets, is het beeld van een piëta bevochten op de materie: de moeder met op haar schoot haar gestorven volwassen zoon. Wanneer je langer kijkt, zie je steeds meer: de zwaarte van het ontblote bovenlichaam van de zoon, ondersteund door de hand van de moeder, de plooien van haar mantel, zijn neerhangende voeten. Marc Mulders schilderde Piëta nr. I in 1988, kort nadat hij in Rome de marmeren sculptuur van de piëta van Michelangelo had gezien in de Sint-Pieter. Het witte marmer is vertaald in zwarte verf, een zwart dat is ontstaan door het mengen van meerdere kleuren – minieme spoortjes rood spatten op, en ook het wit trekt sporen over het ruwe oppervlak. Met een laatste gebaar zijn horizontale strepen door de nog natte verf getrokken, met de puntige achterkant van een penseel. Als wonden in de verfhuid, als ploegsneden door de akker.
Een invoelender omschrijving kan een kunstenaar zich niet wensen. Toch kun je je als lezer afvragen waar de scheidslijn ligt tussen de intentie van de kunstenaar en de interpretatie van de auteur. Dit had ondervangen kunnen worden door letterlijke citaten te gebruiken. Citaten komen wel voor in het boek, maar die zijn afkomstig van eerdere interviews van andere auteurs.
Cyclus
Het essay is één doorlopend verhaal, maar opgedeeld in korte stukken tekst. Daardoor is het ook mogelijk om door het boek te bladeren en de stukken tekst los naar aanleiding van de beelden te lezen. Aan de hand van terugkerende onderwerpen in het werk van Mulders – de lijdende Christus, dieren en bloemen – laat Van Wolfswinkel zijn stilistische ontwikkeling de revue passeren. Achterliggend thema is de cyclus van het leven.
Ook krijgen we een beeld van wie Mulders bewonderde door de jaren heen. In zijn vroege figuratieve werk haalde hij inspiratie uit de werken van onder anderen Rembrandt, Soutine, Grünewald en Mantegna. Later, in zijn vlakvullende werken van bloemen wordt zijn werk lichter en laat hij zich inspireren door kunstenaars als Van Gogh, Monet en Rothko. De laatste jaren wordt zijn werk steeds abstracter en haalt hij inspiratie uit het woeste werk van Willem de Kooning.
Figuratief
En passant verwerkte Van Wolfswinkel het leven van Mulders in de tekst, vanaf de academietijd op AKV|St. Joost, zijn keuze voor figuratieve schilderkunst in een tijd dat dit niet vanzelfsprekend was, het winnen van de Prix de Rome, de vriendschap met Erik Andriesse, de vorming van de Tilburgse School en de samenwerking met kunstenaars in andere disciplines met wie hij nieuwe paden bewandelde.
Hoewel Marc Mulders ook aquarellen, collages en glaskunst (zowel objecten als glas-in-loodramen) maakt, blijft schilderkunst zijn voornaamste bezigheid. Mulders bekent dat hij zich, zelfs na veertig jaar ervaring, nog steeds afvraagt wanneer een schilderij af is. Hij laat dan ook altijd zijn vrouw Trudy Sas naar het werk kijken. Als het lang stil blijft, weet hij dat het nog niet af is. Het boek is daarom ook aan haar opgedragen: ‘Ik kan slechts schilderen door ons verbond.’
Marc Mulders. Werken 1980-2020. Met een essay van Anneke van Wolfswinkel: Hortus Deliciarum, tuin van genoegen. Oostelbeers (eigen beheer) 2020, 220 pp., pb, ISBN 978-90-815-2699-9, € 29,95 Distributie via Motta Kunstboeken
Special Edition (gelimiteerde oplage 30 exemplaren), € 2.016,50.
Te koop via Van den Eijnden – ontwerp
De groepsexpositie ‘Genereus’ is t/m 4 oktober 2020 te zien in bij Piet Hein Eek in Eindhoven. Marc Mulders exposeert daar onder meer samen met drie net afgestudeerde kunstenaars die hij als mentor begeleidt vanuit Kunstpodium T.
Lees meer over Marc Mulders op Brabant Cultureel:
Met ‘Sferen’ toont Marc Mulders in Uden nieuwe beleving van religie
Vijfentwintig jaar De Pont: directeur en kunstenaars halen herinneringen op
Zonnebloemen van Erik Andriesse en Marc Mulders
© Brabant Cultureel 2020
Fantastisch werk enik fiets en loop graag in de rust van de Baest , zelf ben ik beeldhouwer in Oirschot en werk vooral in steen .