Wat doet de papegaai van kanunnik Joris van der Paele op paneel van Jan van Eyck?

De Vlaamse paneelschilder Jan van Eyck gaf in 1436 Maria en het kind Jezus een papegaai als speeltje. Voor kunsthistorici is dat niet meteen het detail in dit rijke schilderij waarop zij aanslaan. Harry van Boxtel doet dat wel. Hij beheert Het Papegaaienmuseum en kroop in de huid van Joris van der Paele om ons uit te leggen wat die vogel daar doet.

door Lauran Toorians

Er zijn meerdere redenen denkbaar om een bezoek aan Brugge te brengen, maar een van de beste is toch wel een bezoek aan het Groeningemuseum. Daar valt veel moois te zien, maar de show wordt er gestolen door het grote paneel van Jan van Eyck met de titel Madonna met kanunnik Joris van der Paele. Het meet ongeveer 140 bij 175 centimeter, groot genoeg om de toeschouwer te doen opgaan in de afbeelding. Jan van Eyck voltooide het schilderij in 1436 – zo staat op de originele lijst vermeld – in opdracht van de Brugse kanunnik Joris van der Paele. Die staat er zelf ook prominent en ijzingwekkend levensecht op, geknield in aanbidding voor Maria-met-kind en opkijkend naar het processiekruis dat de heilige Donaas tegenover hem omhoog houdt.

Jan van Eyck, Madonna met kanunnik Joris van der Paele. Olieverf op paneel, 1436. Collectie Groeningemuseum, Brugge. Foto Wikimedia Commons. (Klik op de afbeelding voor een grotere versie, wordt geopend in een nieuw tabblad)

Van der Paele was kanunnik in de Brugse Sint-Donaaskerk (gesloopt in de nasleep van de Franse Revolutie) en in dat kruis dat de heilige Donaas van Reims hier toont, bevond zich een splinter van het kruis waaraan Jezus stierf. Achter van der Paele staat de geharnaste Sint-Joris – naar wie hij werd vernoemd. Joris licht bij wijze van groet zijn helm op en lijkt met een uitnodigend gebaar zijn al te menselijke naamgenoot voor te stellen aan het heilige gezelschap.

Eeuwig

Dit schilderij wordt beschouwd als het eerste waarop in een dergelijke scene de opdrachtgever (of opdrachtgevers) direct in de nabijheid van en in contact met de heiligen wordt afgebeeld. Het resultaat is dat zo de opdrachtgever in eeuwige aanbidding is, en dat is allicht nuttig voor zijn zielenheil.

De Bruggeling Joris van der Paele (circa 1370 – 1443) was een laatmiddeleeuwse carrièreclericus. Hoger dan subdiaken werd hij niet, nooit priester gewijd en zonder enige academische graad bracht hij het echter tot functies in de pauselijke kanselarij en verkreeg hij prebendes in een hele reeks grote kerken. Dat waren ‘baantjes’ die inhielden dat hij daar regelmatig missen moest lezen, waarvoor hij een vast inkomen kreeg. Dat inkomen was steeds voldoende om er iemand van aan te stellen om het werk te doen en zelf voldoende over te houden om goed te leven.

In Brugge was hij kanunnik in het Sint-Donaaskapittel en hij stichtte zelf twee kapelanieën (dus prebenden) in de Donaaskerk (de tweede pas in 1442). Daaraan waren altaren verbonden waarop na zijn dood dagelijks voor zijn zielenheil moest worden gebeden. Hat paneelschilderij zal waarschijnlijk boven een van deze altaren hebben gehangen. In de veronderstelling dat de kerk voor de eeuwigheid was, zou hij zo niet alleen visueel voortdurend in aanbidding zijn, maar zou ook dagelijks zijn naam in gebed genoemd blijven worden. En wie wordt herinnerd en wiens naam wordt genoemd, is nooit volledig weg uit deze wereld. De Franse Revolutie gooide roet in het eten en in dit geval blijkt de eeuwigheidswaarde van de kunst groter dan die van de kerk.

Genadeloos

Er bestaan veel meer paneelschilderijen met vergelijkbare voorstellingen, maar dit lijkt dus het eerste te zijn geweest. Het is misschien ook wel het mooiste, al was het maar door het genadeloze realisme waarop de schilder de goed doorvoede, oudere kanunnik heeft afgebeeld. De man werd geteisterd door reuma en zijn gezichtsvermogen was ook niet meer wat het was geweest. Gelukkig bezat hij een bril. Die heeft hij nu niet meer nodig, maar wij zien en kennen hem nog, bijna zeshonderd jaar nadat hij poseerde voor jan van Eyck.

Het schilderij is overstelpend rijk aan details die voor het grootste deel betekenisvol zijn. Of dat in elk geval waren voor wie in de late middeleeuwen was ingevoerd in de symbolentaal van kerk en wetenschap. Wij zijn dat niet en hedendaagse jongeren zijn in staat om zonder enige ironie bij een dergelijke afbeelding te vragen wie die vrouw met dat kindje is (zelfs aankomende kunsthistorici weten dat vaak niet). Over al die details kunnen dus geleerde verhandelingen worden geschreven die voor ons de geleerde verhandelingen van de middeleeuwers toegankelijk moeten maken.

Eén detail op dit schilderij van Van Eyck dat daarbij nogal eens onbenoemd blijft, is de groene papegaai (een halsbandparkiet?) die het kind vasthoudt op de schoot van Maria. Opvallend, want papegaaien komen in Europa, en ook in Noord-Afrika en het Nabije Oosten in het wild niet voor en zullen dus in de middeleeuwen zeldzame en erg bijzondere huisdieren zijn geweest. Waarom zien we die hier?

Kop van halsbandparkiet (2020) en de minutieus geschilderde papegaai van Van Eyck (1436). Parkieten zijn kleine papegaaiachtigen met een lange staart ten opzichte van de lichaamslengte.

Papegaaienmuseum

Die vraag is een kolfje naar de hand van Harry van Boxtel (Tilburg 1952), oprichter – in 1980 – en beheerder van Het Papegaaienmuseum. Van Boxtel studeerde eerst bouwkunde in Eindhoven en vervolgens Wijsbegeerte in Nijmegen en houdt zich als filosoof bezig met kunst. Zijn fascinatie voor papegaaien – in de kunst, in de literatuur en in de samenleving meer dan in hun ornithologische eigenaardigheden – gaat diep. Hij publiceerde er al vaker over en kroop nu in de huid van kanunnik Van der Paele om te begrijpen wat die papegaai doet op dit schilderij van Jan van Eyck. Het resultaat is een soort innerlijke monoloog waarin we het maakproces van het schilderij volgen, althans, voor zover het de groene vogel betreft.

Want, zo bedacht Van Boxtel het, Joris van der Paele begreep ook niet waarom Jan van Eyck zo nodig een papegaai aan het tafereel wilde toevoegen. Hij krijgt wat hints en gaat op zoek naar de symboliek van die mysterieuze vogel die hij alleen kent als gezelschapsdier van de allerrijksten. Het resultaat is een leuke speurtocht door de middeleeuwse geleerdheid waarin het onbekende vaak werd verklaard met prachtige fantasieën. Het verhaal was dat de papegaai leeft in een gebergte ‘in het oosten’ waar het nooit regent. Daardoor wordt de vogel nooit nat en nooit besmeurd door vuiligheid en is hij dus een volmaakt symbool voor de zuiverheid die we ook de Maagd Maria toekennen…

Daar komt nog bij dat er van de heilige Donaas van Reims een wonderverhaal bekend is waarin hij in tijden van grote droogte bad om regen. Die viel vervolgens met bakken uit de hemel, maar Donaas zelf bleef daarbij kurkdroog. Daarbij geldt dan natuurlijk dezelfde redenering als bij de papegaai: niet beregend, is niet bezoedeld, is een toonbeeld van zuiverheid. En dus, concludeert Van der Paele met Van Eyck, en met hen Van Boxtel, is er niets passender dan een papegaai bij de Madonna op schoot, naast het kind.

Brandon Pers

Het essay van Van Boxtel verscheen als een uitgave van de bibliofiele Brandon Pers. De uitgaven daarvan worden al geruime tijd niet meer met de hand gezet en op de trapdegel gedrukt, maar zijn nog even verzorgd als altijd. Het boekje is in kleur met uiteraard op het omslag een detail uit het schilderij van Jan van Eyck. Verder zijn afbeeldingen opgenomen van de middeleeuwse handschriften en een vroege druk met de teksten die Joris van der Paele tot zich zou hebben kunnen genomen om de papegaai te begrijpen. Die teksten zijn echt, de reconstructie die Van Boxtel maakt van de gang van zaken, is dat niet. Een goed verhaal is het wel en het draagt zeker bij aan het kijkplezier in het Groeningemuseum.

Detail van het schilderij met mogelijk een zelfportret van Jan van Eyck op het meest rechte paneel van het harnas van Sint-Joris. Collectie Groeningemuseum, Brugge. Foto Wikimedia Commons

Als toegift wordt achterin het boekje nog aandacht geschonken aan de idee dat Jan van Eyck ook zichzelf heeft afgebeeld op dit paneel. Rechts van de ‘mouw’ van het harnas van Sint-Joris is op het harnas vaag de weerspiegeling te zien van een staande man met een rode muts en een blauw gewaad die misschien – het detail is klein en onduidelijk – staat te werken aan een schildersezel.

Het detail, ± 400% ingezoomd

Het figuurtje kan evengoed een heilige zijn met een aureool en een staf. Jezus zelf, als herder? Misschien stof voor een volgend essay of een geleerde verhandeling.

Harry van Boxtel, Jan van Eyck en de Van der Paele papegaai. Tilburg: Brandon Pers 2020, 48 pp., ISBN 9789090325569, pb., € 14,50. Het boekje verscheen in een genummerde oplage van 350 exemplaren. Bestellen via cvanraak@online.nl.

Het Papegaaienmuseum: www.cubra.nl/PM/Parijs19e.htm

www.brandonpers.nl (de site is in aanbouw)

Bekijk hier de werken van Jan van Eyck in detail

© Brabant Cultureel 2020

Reacties (4)

  1. A.M. Blomsma schreef:

    Gisteren heb ik een online lezing “het Kerstfeest in beeld” door Ina Bertsch (de Volksuniversiteit Amsterdam) gevolgd.
    De groene parkiet bij Maria duidt volgens haar op de maagdelijkheid van Maria. De bron is het proto evangelie van Jacobus, waarin staat ‘zoals een parkiet kan praten, kan een maagd een kind baren’ (citaat mevrouw Bertsch), een veel directere relatie tussen parkiet en Maria dan hierboven gegeven.

  2. Jan Loose schreef:

    Beste mensen,

    Van der Paele mocht als subdiaken geen missen lezen, dat is voorbehouden voor priesters en hogere mannelijke geestelijken.
    De prebenden zullen dus voor een andere reden bekomen zijn.

    Mvg,
    Jan Loose
    Stadsgids Brugge

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *