Zoals een kind uitkijkt naar zijn verjaardag. Zo heb ik verlangend uitgezien naar de eerste keer dat ik na de corona-lockdown weer naar het theater mag. Zodra de dichtstbijzijnde schouwburg voorzichtig een programma publiceert, bestel ik een kaartje. Wetend dat er dan nog maar dertig mensen in de zaal mogen.
door Arnold Verplancke + Foto’s van Jan-Willem Rozenboom, tv en iPad
Zaterdagavond 28 juni 2020 is het zover: ik kan mijn cadeautje uitpakken. Met kloppend hart wandel ik naar de schouwburg van Tilburg, waar pianist Jan-Willem Rozenboom voor twee groepen bezoekers na elkaar Elke dag een beetje Bach gaat spelen, zijn Bach Recital & College. Mijn kaartje is voor de première, zijn vroege optreden die avond. Maar ik kan het niet laten mezelf toch vooraf te trakteren op een lekker etentje in theaterrestaurant Lucebert. Het is tenslotte een feestdag.
Ken ik Jan-Willem Rozenboom al? Vaag. Van naam, als klassiek pianist van Bach en Schubert. Ook uit de column van collega Jace van de Ven vorig jaar in Brabant Cultureel. Theaters Tilburg vermeldt op de website dat hij bekend is als pianist van Guus Meeuwis. Dat zegt mij niet zoveel. Niet dat ik Meeuwis niet ken van succesvolle meezingers, maar daar houdt het mee op. Dat hij een pianist heeft, weet ik niet.
Ouvreuses
Omdat er nog steeds sprake is van een intelligente lockdown moet ik mij ruim van tevoren melden bij de hoofdingang van de schouwburg. In kleine groepjes lopen we onder begeleiding door het grote complex naar de foyer van de concertzaal. Daar even wachten, om vervolgens individueel naar het grote podium te worden geleid. Ik moet even denken aan een halve eeuw geleden, toen bazige ouvreuses je overal je plaats wezen. Op het podium staan dertig stoelen (zonder armleuningen) gegroepeerd: vooral als tweetjes en ruim van elkaar; een enkel drietje en een paar losse plaatsen voor eenlingen als ik. Allemaal gericht naar een zijkant van het podium waar de grote vleugel en een projectiescherm te zien zijn.
Links van ons gaapt de grote lege zaal; waar niet dertig maar bijna dertig keer dertig stoelen leeg staan. Het roze en blauwe zaallicht dooft grotendeels als Rozenboom het podium op komt. We zijn gewaarschuwd: aan het eind mogen we klappen, maar géén staande ovatie. Goed zo, daar houd ik toch al niet van.
Hij blijkt niet alleen een begenadigd pianist die zo lekker dichtbij allemandes, preludes en fuga’s uit de grote vleugel tovert, maar ook een vriendelijke verteller. Onderhoudend legt hij uit wat er zo lastig is aan de inventies van Bach, een soort etudes. En heel interessant is te horen hoe hij de sopraanaria uit Cantate 115 heeft gearrangeerd voor piano.
Omdat hij lekker op dreef is, duurt het programma iets langer dan gepland, maar na goed anderhalf uur zit het er op. Via een andere route vertrekken we als in een eerbiedige processie via de uitgang van de concertzaal. Zonder de volgende groep van dertig ook maar in de verte te hebben gezien.
Zo de kop is er af, laat de volgende voorstellingen en concerten maar komen.
Toekomst
Hoe ziet de toekomst voor theaterliefhebbers als ik er eigenlijk uit? Premier Rutte en de deskundologen in zijn entourage hebben vorige week gelukkig besloten dat de theaters en concertzalen weer grotere aantallen bezoekers mogen ontvangen, op voorwaarde dat zij de anderhalve-metermaatregel handhaven. Dat wordt nog een hele klus.
Directeur Rob van Steen van Theaters Tilburg heeft al eens becijferd dat hij in de grote zaal van de schouwburg maar maximaal 225 mensen kan hebben en in de concertzaal 240. Zeker tweederde van alle stoelen moet leeg blijven. Natuurlijk kun je voor een paar honderd mensen mooie programma’s neerzetten, zowel qua toneel als kamermuziek, maar met verlies. Om de begroting rond te krijgen moet je ook volle zalen kunnen draaien met achthonderd bezoekers of meer.
We zullen zien hoe het uitpakt. De Nationale Opera in Amsterdam – een van mijn favoriete gezelschappen – heeft alle producties voor dit najaar maar afgelast. Maar ik verwacht toch aan mijn trekken te komen in het nieuwe seizoen, dankzij de vindingrijkheid van theatermakers en van de theaters en concertzalen.
Quarantaine
Daarmee komt een einde aan drie maanden culturele quarantaine, waarin ik vooral via tv (Stingray Classic), YouTube en het internet voorstellingen zag, meestal wat oudere opnamen van bijvoorbeeld de Metropolitan Opera (Met) uit New York of natuurlijk onze eigen Nationale Opera.
De Met streamt nog steeds elk etmaal gratis op video vastgelegde producties uit haar rijke repertoire van misschien wel veertig jaar. Met wereldsterren uit die hele periode als Luciano Pavarotti, Jessye Norman, Placido Domingo, Thomas Hampson, Christa Ludwig, Jonas Kaufmann en niet te vergeten Leontyne Price.
Versailles
Meer dan in al die rijk gekostumeerde bekende toppers, was ik benieuwd naar nieuwere opera’s die ik nog niet kende. Die zaten er zeker bij. The Ghosts of Versailles uit 1991 van John Corigliano is een fantasierijk werk met verschillende verhaallagen en interessante eclectische muziek waarin heel wat Figaro- en andere motiefjes doorklinken. Bekende namen in de rolbezetting zoals Teresa Stratas, Renée Fleming en Marilyn Horne. Geweldig acteerwerk kwam ook van de Engelse tenor Graham Clark die onder meer Long live the Worm zong!
Componist Philip Glass staat natuurlijk ook garant voor verrassingen, zowel visueel als muzikaal. Van hem zag ik de opera Akhnaten met countertenor Anthony Roth Costanzo en mezzosopraan J’Nai Bridges als respectievelijk Akhnaten and Nefertiti. Een opname van de Met van vorig jaar en een echte aanrader.
The Tempest
Ook een verrassing was The Tempest, gebaseerd op het bekende toneelstuk van William Shakespeare. Thomas Adès heeft er een verrassend beeldend en muzikaal spektakel van gemaakt. Bij de Metropolitan dirigeerde hij de opera zelf. Naar alle drie de werken heb ik onder deze column links vermeld, om de liefhebbers een indruk te geven.
Susan Graham zag ik thuis op de iPad in Iphigénie en Tauride van Gluck. Prachtige prestatie uit 2011 met naast haar onder andere Placido Domingo als Orestes.
Een van mijn favoriete opera’s, Salome van Richard Strauss, heb ik tijdens de culturele quarantaine zelfs twee keer gezien. In de versie vanuit New York met de Finse Karita Matilla in de titelrol in 2008 en vanuit Amsterdam met de Zweedse Malin Byström in 2017. De twee versies gelden beide als legendarisch en als ik een lichte voorkeur uitspreek voor onze Nationale Opera, doe ik dat alleen maar vanuit een eveneens licht chauvinisme.
In New York komt het hoofd van Johannes de Doper volgens de traditie op een schaal naar boven en haalt Salome haar gram door het bebloede hoofd alsnog te kussen. Ongelofelijk: een groot deel van de aria zingt ze terwijl ze op haar rug ligt.
In Amsterdam komt zelfs het complete bebloede lichaam van de vermoorde profeet naar boven en kruipt Salome op hem. Ook die scène is te zien via een link hieronder.
Maar als u niet veel tijd hebt, kijk dan zeker naar Long live the Worm: de wormen winnen immers altijd.
Over Jan-Willem Rozenboom: www.jwrozenboom.nl
The Ghosts of Versailles:
www.youtube.com/watch?v=YnoNmpWl4S4
www.youtube.com/watch?v=JAPcrAzUswg
(met Marilyn Horne)
www.youtube.com/watch?v=8u9gngS14qg
(met Long live the Worm)
Akhnaten van Philip Glass:
https://metopera.org/discover/video/?videoName=akhnaten-trailer&videoId=6101597867001
https://metopera.org/discover/video/?videoName=akhnaten-satyagraha-panel-discussion&videoId=6164957613001
The Tempest:
www.youtube.com/watch?v=ZN9YsULP0UU
www.youtube.com/watch?v=Yyud1KJBBWg
www.youtube.com/watch?v=Sa7aeRzqS3U
Salome:
www.youtube.com/watch?v=MRYNHOiEFBs
(De Nationale Opera)
© Brabant Cultureel 2020