poëzie door Kees Hermis
Wachttijd
Ik wachtte op een antwoord dat niet kwam
en zag de tuin, het licht over de dingen
en dat de schemer steeds meer ruimte nam
hoe wind zich ophield in de bomen
de seringen, voelde de adem van de dag
langzaam tot stilstand komen
toen was het avond en de lucht doorvloeid
met nacht die onomkeerbaar uit de grond
leek te zijn opgestaan
voorbode van het ogenblik dat mij wellicht
rijp en volgroeid eindelijk ging geven waar ik
gedachteloos al een leven lang naar zocht
een klein begin van iets, miniem signaal
maar er was niets dan stilte of toch niet
pas toen alles in mij zweeg, hoorde
ik het aanslaan van een nachtegaal
Levensteken
Nacht over het land, de boerderij
eiland in een zee van stilte
ik stond tegen de zwart geteerde schuur
onder de stormlamp in een plas licht
rookte een sigaret
en opeens was daar die nachtvlinder
een rood of blauw weeskind dat blind
op zoek was naar zijn ouders
of was het een gestorvene met
een bericht van de overkant
het had iets tevergeefs dat schichtig
aanvliegen van licht uit rook
en duisternis
de nacht slikte de vlinder in
ik las de leegte om mij heen
die zonder antwoord bleef
of het moest zijn wat ik ervan
bewaarde en later terugvond in
de opzetkast van mijn geheugen
Uitgevlogen gedicht
Als een oude vogel neergestreken
ligt het zieltogend in het gras
over zijn adem heen, verfomfaaid
uitgelezen stuiptrekt het na
niet meer zoals het was bedoeld
zal het vandaag worden verstaan
uitgeblust, levensmoe komt het
aan een zwanenzang niet toe
ondanks de hand die het misschien
nog wegtilt van de grond
een poging tot een opvlucht doet
valt het nietszeggend uit elkaar
weet niemand meer dat het bestond
het heeft zijn werk gedaan
De woorden
Wat is er te zeggen over poëzie
over de woorden in causaal verband
ritme, metrum, rijm, melodie
van alles, maar het is beter te zwijgen
buiten de logica van het verstand
om nauwgezet luisterend vat te krijgen
op wat poëzie er zelf van zegt
dat zij te vinden is tussen de woorden
als adem en stem die zichzelf uitlegt
Kees Hermis (Hulst 1941) woont in Sint-Oedenrode en was werkzaam in het onderwijs, maakte houtsculpturen en debuteerde in 1977 met de dichtbundel ‘Vrijgesproken’, gevolgd door vele andere bundels en gedichten in literaire tijdschriften.
Beeld boven > Levensteken > Populierenpijlstaart (Laothoe populi)
© Brabant Cultureel 2020