‘Je kunt niets meer krijgen, nog geen schoenveter.’ Zo luidt de hoofdtitel van een boek over het dagelijks leven van de familie Bijnen in Waalre ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Vijf dagboekschriftjes, een aantal brieven en een mooie verzameling familiefoto’s vormden de belangrijkste bronnen.
door Joep Eijkens
Foto’s in oude familiealbums moeten het vaak zonder bijschriften doen. Om die reden kunnen ze voor nabestaanden al gauw hun waarde verliezen. Want wie weet nog wie er op die foto’s staan en waar en wanneer ze gemaakt zijn? Familiealbums met bijschriften hebben wat dat betreft eerder kans bewaard te blijven. En helemaal als de foto’s ook nog eens gecombineerd kunnen worden met brieven en dagboeken van dezelfde familie uit dezelfde periode.
Die niet zo vaak voorkomende combinatie vormt de basis voor een aardig boek dat onlangs uitgegeven werd door de Brabant-Collectie (Universiteit van Tilburg) en de Stichting Devotionalia. Je kunt niets meer krijgen, nog geen schoenveter luidt de hoofdtitel. Ondertitel: ‘Het dagelijks leven van de familie Bijnen in Waalre in ‘40-’45’. Het materiaal is afkomstig van Jan en Jacoba Bijnen-van Mierlo en hun zoon Paul en dochters Jo, Riek en de tweeling Mieke en Jacoba. Geen doorsnee gezin, al was het maar vanwege het beroep van vader Bijnen die bekend werd als fotograaf, boekhandelaar en – niet op de laatste plaats – uitgever van prentbriefkaarten.
Het boek werd samengesteld door Tony Vaessen en Ad van Pinxteren, Hen stonden drie hoofdbronnen ter beschikking: een mooie verzameling familiefoto’s, een aantal brieven van en aan zoon Paul Bijnen en het dagboek dat dochter Jacoba Bijnen bijhield vanaf 1 januari 1940 – ze was toen nog 16 – tot en met de capitulatie van Duitsland in mei 1945. Helaas ontbreken aantekeningen uit de periodes van 22 november 1940 tot en met 5 juni 1942 en van 13 mei 1944 tot 1 februari 1945. Naar de reden daarvan is het gissen. Al met al zijn vijf schriftjes bewaard gebleven en zo te zien aan enkele voorbeelden had Jacoba een goed leesbaar handschrift.
De samenstellers hebben uit de drie bronnen een selectie gemaakt en het materiaal als het ware zo in elkaar geschoven dat een doorgaans goed lopend verhaal is ontstaan. Een verhaal dat een mooie inkijk geeft in het dagelijks leven van een Brabants gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog en dat daarnaast ook regelmatig handelt over omstandigheden en gebeurtenissen waarmee veel Nederlanders toen te maken hadden.
Uitgelegd
Af en toe worden de citaten uit brieven en dagboek onderbroken door een korte toelichting van de samenstellers. Geen overbodige luxe, want wie begrijpt bijvoorbeeld anno 2020 de passage waarin Jacoba noteert: ‘’s Middags om 3 uur naar de Aanbidding geweest’? En dat is bepaald niet de enige keer in het boek dat katholieke rituelen en gebruiken uitgelegd worden, want de familie Bijnen was heel rooms. In het dagboek van Jacoba klinken af en toe bijna letterlijk echo’s van een preek die zij tijdens de mis gehoord heeft. Niet dat ze kwezelachtige trekjes vertoont, verre van. Want ze komt naar voren als een jonge meid die ten volle kan genieten van films, boeken, muziek en andere mooie dingen in het leven, niet op de laatste plaats liefde en vriendschap.
De impact van oorlog en bezetting op het dagelijks bestaan komt vaak aan de orde, of het nu gaat om bijvoorbeeld levensmiddelen op de bon, bombardementen op het nabije Eindhoven of slecht nieuws uit de rest van de wereld. Toch overheerst in Jacoba’s dagboek het beeld dat het leven doorgaat en dat Waalre gelukkig de ellende van elders bespaard blijft. De familie Bijnen hoefde zich kennelijk niet al te veel ontzeggen en dat gold ook veel andere dorpsgenoten.
Er zijn feestjes en uitstapjes, men gaat winkelen of naar de bioscoop en trekt er met enige regelmaat op uit met de fiets of te voet, al dan niet zingend. Ja, er wordt heel wat afgewandeld. En het mooie is dat daarbij ook vaak een camera meegaat waarmee de kinderen Bijnen de vrienden en vriendinnen en zichzelf op de foto zetten. Hun vader is zelf ondertussen gestopt met fotograferen om de kost te gaan verdienen als verzekeringsagent. Het zijn pretentieloze kiekjes, vaak groepsfoto’s, die niettemin de vrolijke sfeer en gezelligheid soms bijna tastbaar in beeld brengen.
Verstoppertje
Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de foto van een picknick in Veldhoven op een schitterende zomerdag begin juli 1942. Met z’n achttienen zijn ze, negen jonge mannen en evenveel jonge vrouwen. ‘Direct na de Mis trokken we er gepakt en gezakt op uit’, blikt Jacoba terug in haar dagboek. Na een stevige wandeling wordt een idyllisch plekje bij een ven gevonden waar de jongens een frisse duik nemen en waar gegeten wordt. ‘Later speelden we allen tezamen verstoppertje. De paartjes konden nu de kans waarnemen en (er) waren er soms een paar lang zoek. (…) Er werd gehold en gedraafd wat nog wel eens goed voor ons was. (…) Er kwam ook rust. We vleiden ons op onze kampeerdekens en genoten met volle teugen van de frisse dennengeur en de romantische muziek van onze makker, die zijn accordeon had meegebracht.’
Op dezelfde picknickfoto zien we iemand nogal pontificaal op de voorgrond zitten met twee glazen bier. Het is Jacoba’s broer Paul. Paul Bijnen, ook wel Pau of Pauw genoemd, had begin 1940 militaire dienst gedaan bij het 1e Regiment Luchtdoelartillerie in Alkmaar, ook wel Luchtafweer (LuA) genoemd, en was na de capitulatie van Nederland terug naar huis gekomen. De brieven waaruit geciteerd wordt in het boek zijn voornamelijk afkomstig van vrienden, onder wie mannen die in Duitsland of in de Limburgse mijnen te werk waren gesteld. Zelf wist Paul de dans te ontspringen door onder te duiken in Oirschot. Enkele brieven zijn afkomstig van het dansorkest Valko waarmee hij optrad.
Romance
Waalre werd op 18 september 1944 bevrijd. Voor Jacoba Bijnen geen reden om met haar dagboek te stoppen. Ook de ietwat ongrijpbaar lijkende Klaas Dekker, een man met wie ze sinds 1943 een soort romance had, blijft haar bezighouden. ‘Hoe zou het met Dekker zijn?’, schrijft zij op 19 april 1945. ‘Daar kun je geen hoogte van krijgen. Toch had hij veel goeie dingen. Ook kwaaie heb ik gehoord’.
Op 22 mei 1945, kort na haar tweeëntwintigste verjaardag, noteert zij dat er ondertussen weer heel veel gebeurd is. ‘Maar ik schrijf geen dagboek meer. Al die onzin, zonde. Alleen zo nu en dan wel. Als nu, omdat ik er weer behoefte aan heb. Niets van Dekker gehoord; ligt in het ziekenhuis en we hebben een gerepatrieerde uit Amsterdam. Nu sluit ik misschien voor altijd’. En inderdaad, dat zijn de laatste regels van haar dagboek.
Voor de bijlagen ‘Fotoherkenning’ en ‘Namenregister’ waarmee het boek afsluit, staan nog twee opmerkelijke afbeeldingen. De ene betreft een mooie foto van, zoals het bijschrift luidt, ‘Theater Pauwlinco, het theater van Paul Bijnen, bij het bevrijdingsfeest van 1946’. De andere is een aquarel waarop we Bijnen zien in de rol van ‘Kobus Frot’ met als motto ‘Wah was dieen aauwe tijd toch goed !!!’ Het is jammer dat we niet wat meer te weten komen over dat theater. Sowieso had de man in dit boek zelf beter uit de verf mogen komen. Hij lijkt er interessant genoeg voor.
Tony Vaessen & Ad van Pinxteren, Je kunt niets meer krijgen, nog geen schoenveter. Het dagelijks leven van de familie Bijnen in Waalre in ‘40-’45’. Brabant-Collectie / Tilburg University & Stichting Devotionalia 2020. ISBN 978909032800. € 15,00.
© Brabant Cultureel 2020