’s-Hertogenbosch en Eindhoven kregen onlangs hun nieuwe stadsdichter. Een legitieme vraag bij elke stadsdichter – gemiddeld twee jaar ‘in dienst’ – is of hij de tand des tijds zal doorstaan. Of is hij maar een kompas onder druk van de hooggespannen verwachtingen van het publiek? Het Eindhovense dubbeltalent Arnoud Rigter was tien jaar geleden stadsdichter en het is duidelijk dat zijn artistieke kompas twee koersen aangeeft: dichter en architectuurgeoriënteerde kunstenaar.
door Carina van der Walt
Arnoud Rigter is in 1978 in Zeist geboren. In 2000 wees zijn kompasnaald naar het zuiden en kwam hij naar Eindhoven voor een opleiding Architectuur aan de TU/e. Tijdens zijn studie was hij al bezig met schrijven in combinatie met grafische beelden. Na zijn afstuderen solliciteerde hij als architect, maar stopte daarmee na een bezoek aan zijn geboortestad. Vrij kort daarna brak de crisis van 2008 uit. Werk voor afgestudeerde architecten was er niet. In Zeist beleefde hij een epifanie, een plotselinge openbaring die de koers heeft aangewezen voor zijn dichterschap. Hij heeft achteraf nooit aan deze koerswijziging getwijfeld.
Zinnen
Rigter is in zijn poëzie vooral gericht op zinnen. Die geven richting aan zijn gedichten. Hij beschikt over “een grabbelton met losse zinnen en ideeën die hij naast elkaar zet om te kijken wat er dan gebeurt”, vertelde hij op een koude maandagochtend in zijn appartement. Ooit adviseerde Ester Naomi Perquin hem alleen maar slotzinnen te schrijven. Haar advies nam hij ter harte, niet zonder enige mate van zelfspot. Een voorbeeld uit het manuscript Ding van dons:
Zeventien slotzinnen van onbestaand werk
Het tegendeel natuurlijk.
En toen ik geboren werd, keken ze al naar me.
Ik had een orale fase waar de honden geen brood van lustten.
Voor het camoufleren van een spitsboog gebruikte ik
duizend knuisten stoepkrijt en vingerverf.
Geluk bleek een neveneffect van mijn spijsvertering.
Mijn gewaarwordingen werden mede mogelijk gemaakt door
stroop en volkorenbrood. Mijn ouders boetseerden mij
uit handwrijvingen en rugrillingen. Opa vertakte
tot vreemdsoortig wrakhout in mijn gewrichten.
Ik waagde me aan geen einde.
Ik poogde huidskleuren naar mijn hand te zetten.
Blos bleef bindmiddel. Ik kreeg het niet vastgepakt.
M’n tintelgeest scheen randschade van mijn polsslag.
Mijn oren bleken ontoerekeningsvatbaar.
Mijn neus eveneens.
Het tegendeel natuurlijk.
Melancholie is liefde die de weg niet weet.
Rigter maakt vaak “collages van losse zinnen” die hij voor zichzelf visualiseert als ‘stof dat opdwarrelt’ om vervolgens weer tot rust te komen als ‘stof dat neerdaalt’. Veel van zijn werk begint visueel. Hij ziet zichzelf als een ‘beelddenkende bèta’. Ondanks de visuele impulsen heeft hij altijd nog een verlangen naar ‘closure’ in poëtische teksten. Dat geeft de meeste rust. De koers op zijn artistieke kompas wordt zodoende bevestigd door een afgerond product. Zijn blijvende interesse voor architectuur levert technisch ingewikkelde, visuele gedichten.
Verlengstukken
Neem bijvoorbeeld bovenstaand gedicht. De vorm van het Pantheon in Rome is helemaal uit tekst opgebouwd. Alleen de tweede lettergreep van het woord “koepel” vormt de titel verticaal aan de linkerkant. De zinnen in zwart laten veel ruimte voor suggestie. ‘Men legt een gat aan / van verbazing gemaakt. Niets is / een geheime grondstof in bouwwerken om goden te ijken. / Niets / past niet in mensenbrein / maar’. Daarna ‘stapelt’ Rigter zijn zinnen als verlengstukken van de pilaren om vervolgens met de koepel mee te buigen naar ‘voor heiligheid de moeilijkste stukje open’. Petje af hier voor Rigter de visuele dichter. Hij doet zijn Alma Mater eer aan met zijn technische vaardigheden.
Deze dichter is niet zomaar iemand die zich in zijn eentje volledig kan storten op ingewikkelde verstechnische constructies. Rigter koerst ook graag samen met andere kunstenaars in een andere richting. Hij vindt het leuk en vruchtbaar “om tot nieuwe werelden te komen waartoe ik normaal niet zou komen”, vertelde hij enthousiast. De video voor het gedicht Bestelling bevat bijvoorbeeld muziek van YouEcho (Frans van Gastel) en Floor Hofman. De kijker en luisteraar geniet van een vereenvoudigd Pantheon waar bewegende collages op zijn geplakt. Het gedicht komt daardoor los van papier of scherm als leesstof. Het wordt op een tweede en derde niveau met beeld en geluid een multimediale ervaring. Het kompas van dit dubbeltalent is afgestemd op de complexiteit van de eenentwintigste eeuw.
Bestelling
Voor mij één kuub schoonheid a.u.b.:
één druppel koortslip van een pelikaan,
twee druppels uit een pas besuikerde ziel,
drie druppels uit de fantasieën van speekselklieren.
Voor mij één kuub schoonheid a.u.b.: vier druppels
uit de ontspannende kaakspier van een stugge nimf,
vijf druppels uit een zeepaardtraanbuis,
zes voorverwarmde druppels aangeschoten avondrood.
En dit graag aangelengd
met wat zich in weerwil van een sorterende geest
uit geknede borststreken
van mensen laat weken.
Anarchistisch
Wie onderzoeksmateriaal zoekt op het gebied van kunstboeken met complex literaire en grafische vorminvullingen kan volstaan met Nagelvaste Kalktriller (2015). Dat boek begon “met anarchistische mailwisselingen waarin de vijf medewerkers op elkaar reageerden”, aldus Rigter. In zes maanden tijd werden heel wat teksten uit die mailwisselingen gegenereerd. Nagelvaste Kalktriller werd een zesdelig boek dat in elkaar is geschoven. De dichtzinnen lopen telkens over de pagina’s van drie boeken. Het is ingewikkeld om te volgen en als lezer raakt je bovendien makkelijk je koers kwijt tussen de grafische beelden.
Het is eenvoudiger om een ‘gewoon’ kunstboek onder handen te nemen. Een poging om Rigters koers met beeld en tekst te peilen blijft een enorme klus. Toch leent het tweedelige Land van suiker en benzine (2018) zich daar uitstekend voor.
Op het zwarte buitenblad van Land van suiker en benzine prijken voornamelijk gehaakte vierkantjes – heel lief en trendgevoelig. Daarnaast gaapt bedreigend een afbeelding van een mens of een prehistorische vis met tanden. Is het een fossiel? Een coelacanth? Zo werkt Rigter met contrasterende beelden zonder een enkel woord te schrijven. Op pagina één van deel één wordt het beeld van de vis breder uiteengezet en in parelmoer getoond met de bijkomende tekst ‘ik ben geboren bij kamertemperatuur’. Volgens de tekst is het dus een mens. Aan de linkerkant wordt de afbeelding met een strookje halve gehaakte vierkantjes in blauw van de tekst gescheiden. Het gedicht objectief heeft in regel één nog een uitspraak over wie de ‘ik’ is, namelijk een ‘objectief accountant’. Vervolgens wordt elf keer onder elkaar dezelfde regel herhaald: ‘ik rook om te bewijzen dat ik adem’.
Betekenis blijft op een piratenkoers, ook in het omgekeerde deel twee van het boek met de titel Mijn lichaam is een meezinger dat begint met Mond. Het is aan de kijker en lezer om associatief betekenis in te vullen. In dat opzicht is Land van suiker en benzine een overrompelende kijk- en leeservaring die voortdurend eist dat je het kompas van je taal- en interpretatievermogen raadpleegt.
Een publicatieoverzicht is te vinden op de website van Rigter. De multidisciplinaire werken zijn:
De onaangebroken stad (2010, stadsgedichten voor Eindhoven)
Het duimzuigend fossiel (Opwenteling / Azul Press 2011)
Zoek de zeesnuiver (Azul Press 2013)
Nagelvaste Kalktriller (met Ineke van Doorn, Harry van Doveren, Kine Brettschreider en Veronique Hogervorst, 2015)
Land van suiker en benzine (Woez 2018)
© Brabant Cultureel 2020