Met ‘Van Goghs intimi. Vrienden, familie, modellen’ zoomt Het Noordbrabants Museum in op het leven van Vincent van Gogh aan de hand van zijn contacten met familie, kennissen, modellen en vrienden. Hiermee wordt de mythe ontzenuwd dat Van Gogh een eenzaam leven leidde en zich voortdurend miskend voelde. Een mythe die is ontstaan door boeken en films over de schilder.
door Irma van Bommel
Na grote exposities over Jeroen Bosch in 2016 en Jan Sluijters in 2018/’19 is nu Vincent van Gogh aan de beurt om te worden geëerd met een grote expositie in Het Noordbrabants Museum. Bosch, Sluijters en Van Gogh zijn drie belangrijke kunstenaars die verbonden zijn met Noord-Brabant en waar dit museum regelmatig aandacht aan wil schenken. Boven in het museum hangen in de semipermanente opstelling ‘Het verhaal van Brabant’ een aantal werken die Van Gogh (1853-1890) in zijn Nuenense periode geschilderd heeft. Donkere werken, waarin goed te zien is hoe hij een eigen, expressieve stijl aan het ontwikkelen was. Een paar van die werken zijn nu naar beneden gehaald en maken deel uit van de tijdelijke expositie. Vanuit ‘Van Goghs intimi’ kun je makkelijk even naar boven lopen om de andere werken ook te bekijken.
Portretten
De expositie vertelt het verhaal in chronologische volgorde, met portretten (schilderijen, tekeningen en soms ook foto’s) en brieven van mensen uit de naaste omgeving van Van Gogh. Er worden portretten en zelfportretten getoond van Van Gogh en portretten en zelfportretten van bevriende kunstenaars. Ook van de locaties waar Van Gogh schilderde, zijn werken toegevoegd van hemzelf en van bevriende schilders. De werken komen voornamelijk uit het Van Gogh Museum en een aantal andere musea in binnen- en buitenland.
Zo wordt van Anthon van Rappard Spoelwinnende vrouw, Nuenen (1884) getoond. Van Rappard was een bevriende kunstenaar die Van Gogh in 1880 in Brussel had ontmoet, in de korte periode dat hij daar naar de academie is geweest. Met Van Rappard bleef hij jaren bevriend en samen schilderden zij in Etten, Den Haag en Nuenen. Aan de vriendschap kwam een einde toen Van Rappard kritiek uitte op de figuren in de litho van De Aardappeleters (1885). De verhoudingen van de lichaamsdelen waren niet goed en de hand van de boerin lijkt de koffiepot niet echt op te tillen. Dat het Van Gogh te doen was om expressie, had Van Rappard niet begrepen.
In 1885 schilderde Van Gogh Stilleven met bijbel, met op de voorgrond een versleten boek van Emile Zola, La joie de vivre, een boek wat Vincent zelf had stukgelezen. Dit werk zegt veel over de relatie van Vincent met zijn vader, die dominee was. Vincent was vóór zijn kunstenaarschap zelf een blauwe maandag predikant was geweest in de Belgische mijnstreek de Borinage. Na het lezen van moderne literatuur van auteurs als Zola en Victor Hugo was hij veel kritischer gaan denken over religie en de bijbel. Dit leidde tot een conflict met zijn vader die niet openstond voor de ideeën die in de moderne literatuur werden verwoord.
Brieven
Dat Vincent temperamentvol was en felle discussies konden ontaarden in ruzies komt regelmatig terug in brieven van Vincent zelf en van familieleden en vrienden. Met wie Van Gogh contact onderhield en wat hem bezig hield beschreef hij in zijn brieven aan zijn broer Theo, met wie hij een intensieve correspondentie onderhield. Theo voorzag Vincent ook van financiële ondersteuning, waardoor Vincent zich geroepen voelde Theo op de hoogte te houden van zijn vorderingen in de schilderkunst. Van 1886 tot 1888 verbleef hij in Parijs bij Theo. Uit die periode is er logischerwijs geen briefwisseling tussen de broers. Onze informatie komt dan uit brieven van en aan anderen en uit latere brieven tussen de broers.
In Parijs ontmoette Van Gogh onder anderen Henri de Toulouse-Lautrec, Camille Pissarro, Paul Gauguin, Paul Signac en Emile Bernard. De Australische kunstenaar John Peter Russell maakte er in 1886 een goed gelijkend portret van Van Gogh. Hier, in Parijs maakte Van Gogh vrienden voor het leven. Met Gauguin schilderde hij later in Arles, totdat een ruzie en het incident met het afgesneden oor een eind maakte aan het bezoek van Gauguin. Maar Signac kwam hem juist in het ziekenhuis opzoeken.
Later, in Auvers-sur-Oise, werd de arts Paul Gachet een goede vriend. Dit zijn de bekende verhalen die hier uiteraard ook worden verteld, maar het zijn juist de andere, minder bekende verhalen over zijn vriendschappen met kunstenaars en met vrienden die model wilden staan, die een genuanceerder beeld geven van wie Vincent van Gogh nu werkelijk was.
Inzinkingen
Bij vlagen voelde Van Gogh zich miskend en zag hij het niet meer zitten omdat hij geen werken verkocht. Hij had weliswaar al goede recensies ontvangen van zijn tentoongestelde werk in groepsexposities, maar hij voelde zich toch mislukt omdat hij na tien jaar hard werken nog steeds financieel afhankelijk was van Theo. Hij kreeg last van inzinkingen. Toch kwam zijn zelfgekozen dood in 1890 als een verrassing. De brieven die bevriende kunstenaars naar Theo stuurden getuigen niet alleen van deze vriendschappen, maar ook van hun waardering voor zijn werk. Velen beseften dat hij op het punt stond door te breken.
In een epiloog wordt aandacht besteed aan twee personen die zich ingezet hebben om het werk van Van Gogh onder de aandacht van het publiek te brengen: Jo van Gogh-Bonger, de vrouw van Theo, en de kunstenaar Emile Bernard. Theo van Gogh overleed enkele maanden na Vincent en Jo van Gogh bleef als erfgenaam met alle onverkochte werken van Vincent achter. Bernard organiseerde in 1892 een solo-expositie met werk van Van Gogh in galerie Le Barc de Boutteville in Parijs en verzorgde de tentoonstellingscatalogus. En hij schreef een artikel over het werk van Van Gogh in het toonaangevende tijdschrift Les Hommes d’aujourd’hui.
Verzamelaar en kunstcriticus Albert Aurier schreef als een van de eersten een lovend artikel over het werk van Van Gogh. Naar aanleiding hiervan kocht Helene Kröller-Müller een aantal schilderijen. Jo van Gogh-Bonger zette zich jarenlang in om het oeuvre van Vincent van Gogh bekend te maken. Dat deed zij door werken te verkopen en door de brieven te publiceren. Haar zoon Vincent bracht in 1962 de overgebleven werken, zo’n tweehonderd schilderijen, vijfhonderd tekeningen en de correspondentie, onder in een stichting. Die collectie ging in 1973 in permanente bruikleen naar het toen net geopende Van Gogh Museum in Amsterdam.
Brabant
Het verhaal over Van Gogh aan de hand van mensen uit zijn naaste omgeving had ook in het Van Gogh Museum verteld kunnen worden. Daar zijn immers de meeste werken van hem aanwezig. Maar omdat Van Gogh in Brabant zijn eerste meesterwerk De Aardappeleters maakte, is het goed dat het verhaal in Noord-Brabant wordt verteld. Het Noordbrabants Museum bewijst hiermee dat je ook een boeiende expositie kunt maken zonder een groot overzicht uit het oeuvre van de kunstenaar te tonen.
Bij de expositie is een klein tekstboekje beschikbaar dat informatie verschaft over de tentoongestelde werken. Maar er is ook een catalogus verschenen die nog meer achtergrondinformatie geeft en waarin ook andere kunstwerken en brieven zijn opgenomen. Hier vertelt Sjraar van Heugten, voormalig hoofd Collecties van het Van Gogh Museum, het verhaal over Van Goghs intimi nog uitgebreider. Daaraan toegevoegd is een essay over Van Goghs familie van Helewise Berger, conservator 19de en begin 20ste-eeuwse kunst van Het Noordbrabants Museum, en een biografie over Van Gogh van Laura Prins, zelfstandig kunsthistoricus.
Gouvernante
Helewise Berger maakt in haar essay in het boek bij de tentoonstelling melding van de komst van een gouvernante in 1862 in het gezin van dominee Theodorus en Anna van Gogh in Zundert. Zij was aangenomen om de kinderen thuis onderwijs te geven, want de ouders wilden niet dat de kinderen naar de gewone dorpsschool gingen. Gesuggereerd wordt dat moeder Anna de kinderen leerde tekenen. Maar sinds het verschijnen van dit boek, is er inmiddels nog meer bekend over deze gouvernante en die extra informatie is te zien en na te lezen in het Vincent van GoghHuis in Zundert.
De gouvernante heette Anna Birnie (1844-1917) en ze was pas zeventien jaar oud toen zij vanuit het protestantse Kampen naar Zundert afreisde. Zij stamde uit de Schotse familie Birnie die zich in de achttiende eeuw in Nederland had gevestigd en in Deventer een tapijtfabriek was begonnen. Onlangs is een fotoalbum opgedoken met daarin portretten van Anna Birnie. Ze was de dochter van kunstenaar en tekenleraar Steven Birnie (1801-1868) en het is aannemelijk dat Anna tekenles had gekregen van haar vader en dat zij vervolgens tekenlessen gaf aan Vincent en later ook aan zijn jongere broers en zussen. Het is mogelijk dat de bewaard gebleven kindertekeningen van Vincent gedeeltelijk van haar hand zijn. In de expositie in ’s-Hertogenbosch wordt de gouvernante wel genoemd, maar is zij niet in beeld als een van de intimi. In Zundert is nu het fotoalbum van de familie Birnie te zien en wordt het verhaal van Anna Birnie verteld. Ook is er een klein boekje over haar verschenen.
‘Van Goghs intimi. Vrienden, familie, modellen’ is nog t/m 12 januari 2020 te zien in Het Noordbrabants Museum in ’s-Hertogenbosch.
Sjraar van Heugten, Helewise Berger, Laura Prins, Van Goghs intimi. Vrienden, familie, modellen. Zwolle: WBOOKS / ’s-Hertogenbosch: Het Noordbrabants Museum 2019, 224 pp., ISBN 978-94-625-8338-2, hb., € 34,95 / pb. €24,95.
‘Van Goghs goevernante’, t/m 12 januari 2020 in het Van GoghHuis Zundert.
© Brabant Cultureel 2019