Vrijdag 16 augustus 2019 is het fotoarchief van Harry Guntlisbergen (1934-2001) door de erfgenamen officieel overgedragen aan de Brabant-Collectie in de Universiteitsbibliotheek Tilburg. De Brabant-Collectie omvat een unieke verzameling boeken, tijdschriften, handschriften, brieven, prenten, kaarten, kranten en foto’s met betrekking tot de provincie Noord-Brabant. Een belangrijk onderdeel van de collectie vormen de fotoarchieven van voor Noord-Brabant belangrijke fotografen.
door Irma van Bommel
Het archief van Harry Guntlisbergen is het negende fotoarchief dat nu in beheer is gegeven sinds de oprichting van de Brabant-Collectie en de huisvesting daarvan in de Universiteitsbibliotheek in 1986. Het meest bekende is wel het archief van Martien Coppens (1908-1986). De Brabant-Collectie heeft van Coppens echter alleen de fotoafdrukken in beheer. Zijn negatieven zijn ondergebracht bij het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam.
De aandacht voor het onderwerp,
dat is wat zijn foto’s bezieling geeft
De andere archieven in de Brabant-Collectie zijn van de fotografen Jan Bijnen (1874-1959), Nard Vogels (1900-1973), Rees Diepen (1925-2012), Gaston Remery (1924-2014), Frans Kuit (1935-2011), Noud Aartsen (1932-2010) en te zijner tijd van Gerardus van Mol (1928). Het betreft zowel archieven van professionele fotografen als van amateurfotografen. Het archief van Harry Guntlisbergen bestaat uit ruim zevenhonderd zwart-wit foto’s, verdeeld over tien fotoalbums, en de negatieven. Het paste in twee verhuisdozen.
Guntlisbergen was een bescheiden amateurfotograaf. In het dagelijks leven was hij boekhouder. Fotograferen deed hij voor zichzelf, maar ook voor volgende generaties, als nalatenschap. Rond zijn vijfentwintigste werd hij lid van de Eindhovense Fotografen Vereniging ‘De Amateur’. Daar heeft hij enkele prijzen gewonnen. Rond zijn veertigste verhuisde hij met zijn gezin vanuit Eindhoven naar Dommelen en dat bleek een uitstekende uitvalsbasis. Hij doorkruiste op zijn fiets en snorfiets niet alleen De Kempen, maar fotografeerde ook tal van plaatsen in Limburg en net over de grens in België.
In de beginjaren koos Guntlisbergen vooral de mens tot onderwerp van zijn fotografie. Later ging hij zich meer toeleggen op landschappen en dorpsgezichten. Hij had een goed oog voor compositie, voor het kiezen van het juiste moment, het wachten op de juiste lichtval. De aandacht voor het onderwerp, dat is wat zijn foto’s bezieling geeft. Hij werkte analoog, voornamelijk in zwart-wit en ontwikkelde en bewerkte zelf de foto’s in zijn doka. Zeer consciëntieus werden foto’s en negatieven bewaard en gearchiveerd. Landschappen en portretten dateerde hij niet, maar evenementen zoals van de gilden voorzag hij wel van een datum.
Zijn grote voorbeeld was de bekende fotograaf Martien Coppens. De gelijkenis is duidelijk te zien, zowel in de keuze van onderwerpen als in het sterke lichtdonker contrast. Uit de foto’s van Guntlisbergen spreekt eenzelfde waardering voor de gewone mens en respect voor het zware boerenleven. Maar ook eenzelfde gedrevenheid om de schoonheid van landschappen, gebouwen en gebruiken te willen vastleggen, in de wetenschap dat de tijd voortschrijdt en veel zal verdwijnen. Volgens conservator Emy Thorissen zijn er ook parallellen te vinden met Noud Aartsen en Gaston Remery.
Guntlisbergens dochter Tjabine haalde hem uit de anonimiteit. Het is lovenswaardig dat de Brabant-Collectie niet gaat voor de ‘grote namen’, maar juist ook het werk van een onbekende fotograaf als Harry Guntlisbergen op waarde weet te schatten en dat opneemt in de collectie.
Lees terug op Brabant Cultureel:
JUWEELTJES VAN HET PROVINCIAAL GENOOTSCHAP
TE ZIEN IN HET
NOORD-BRABANTS MUSEUM
© Brabant Cultureel 2019