Museum Helmond pakt ‘vrijheid en macht’ breed aan in Call to Action

Kanonskogels, gemaakt van batikstoffen, verwijzen naar machtsvertoon in voormalige koloniën. Ze liggen gebroederlijk opgestapeld naast de street art en graffiti uit Amerikaanse achterstandswijken, ooit ontstaan om de eigen cultureel-maatschappelijke positie te benadrukken. Videokunst, drones, een cultfilm én de 25 meter lange muurschildering van Gijs Frieling. Het is allemaal te zien op de expositie ‘Call to Action’, waarmee Museum Helmond het thema ‘vrijheid, macht en onmacht’ letterlijk en figuurlijk breed aanpakt.

door Anja van den Akker

Drie dagen werkte muralist en kunstenaar Gijs Frieling (Amsterdam, 1966) met zijn kinderen en familieleden aan de 25 meter lange muurschildering in Museum Helmond. Hij hield dit project bewust binnen ‘eigen gelederen’, want dit kunstwerk vertelt de geschiedenis van zijn voorvaderen. Een koloniaal verhaal met tegenstrijdigheden als het gaat om macht en onmacht. Want dat laatste had conservator Frank Hoenjet, naar eigen zeggen, duidelijk voor ogen. Hij wilde ook interactie tussen de meest uiteenlopende objecten.

Gijs Frieling werkte drie dagen aan zijn 25 meter lange muurschildering. © Museum Helmond

Zo gaat de muurschildering van Frieling een ‘gesprek’ aan met de installatie Cannonball Heaven van Yinka Shonibare (Londen, 1962). Diens figuren hebben bewust geen hoofd, als verwijzing naar de guillotine in de tijd van de Franse Revolutie waarbij het ging om vrijheid, gelijkheid en broederschap. Toen werd de macht van de heersende klasse afgenomen en in feite teruggegeven aan het volk. De stoffen met batikpatronen  ̶  dessins die hun oorsprong hebben in voormalig Nederlands-Indië maar zijn gemaakt in de Helmondse textielfabriek Vlisco  ̶  verwijzen enerzijds naar kolonisatie en machtsuitbreiding in het algemeen. Anderzijds is Vlisco met deze namaakbatik zeer succesvol geworden in Afrika, waar de stoffen juist weer uitdrukking geven aan een volstrekt eigen couture en onafhankelijkheid. Door kanonskogels van stof te maken, wil Shonibare aangeven hoe onmachtig de macht in feite is. Zo noopt de expositie de bezoeker steeds weer tot een brede blik, zonder vooroordelen. 

De installatie ‘Cannonball heaven’ van Yinka Shonibare CBE verwijst naar kolonialisme, macht en onmacht. De stelling op de achtergrond was aanvankelijk onderdeel van de expositie, zolang Gijs Frieling nog bezig was met zijn muurschildering. © Museum Helmond

Frieling voert ons mee naar een landschap in Indonesië met twee veranda’s. Daar zien we zijn familieleden. Grootmoeder speelt tennis met de man die later president Soekarno zou worden: de eerste president van het onafhankelijke Indonesië. Zij als vertegenwoordigster van het heersende Nederland, hij als exponent van de nieuwe wind die er zal gaan waaien. Oma’s moeder, dus Frielings overgrootmoeder, had evenals haar man wis- en natuurkunde gestudeerd. Ze richtte met haar echtgenoot het natuurkundig laboratorium van de Technische Universiteit in Bandung op. Frieling: “Zij vertegenwoordigde de vrouwenemancipatie maar had tegelijkertijd zo’n 25 man personeel in dienst als ondergeschikte. Emancipatie heeft dus verschillende tempo’s, zou je kunnen zeggen.”

Muralist en kunstenaar Gijs Frieling schilderde samen met zijn familieleden de historie van hun voorvaderen in voormalig Nederlands-Indië. © Museum Helmond

We zien in zijn schildering óók Vlisco-stoffen in batikmotieven. Frieling werkt namelijk graag met patronen en ornamentiek die je in deze stoffen terugvindt. Zijn opa was bovendien commissaris bij Vlisco. Zo verbindt hij zijn persoonlijke historie aan het thema van de tentoonstelling. Frieling: “Ik heb bewust voor een tennisspel gekozen: daar gaat de bal heen en weer. De kanonnen van Yinka Shonibare schieten maar één kant op. Dat geeft het samenspel tussen die installatie en mijn schildering een extra dimensie. Ik wil ‘m raken.”

Graffiti en street art

Een paar meter verderop wanen we ons in de jaren zestig, zeventig en tachtig van de vorige eeuw, toen graffiti en later street art nog puur en niet commercieel stonden voor de eigen identiteit van zwarte mensen uit The Bronx, Lower East Side, Brooklyn en Queens in New York City. Eerst drukten ze illegaal hun stempel letterlijk op muren en objecten in de openbare ruimte, wat ook overwaaide naar Europa. Vanaf de jaren tachtig gingen velen eveneens op doek werken. Het illegale circuit maakte toen plaats voor een geaccepteerde kunstvorm.

Werk van (vlnr) Dondi White, ‘Modern Prophets’, Blade ‘So sweet is the evening’ en Rammellzee ‘Ransom Note Robbed’. © Museum Helmond.

We zien op deze expositie werk van onder anderen de New Yorkse graffitikunstenaars Blade, Crash, Dondi White, Quik, Rammellzee, Seen en Zephyr die allemaal het heft in eigen hand namen. Maar lukt dat laatste ons tegenwoordig nog in de tsunami aan informatie via social media? Worden we niet overspoeld met (nep)info, games en nieuws waardoor we steeds minder keuzes maken en oppervlakkiger gaan leven?
Dat is de vraag die Jonas Van der Haegen (België, 1996) stelt in de video-‘totaalervaring’ Fuck My Life (2018). Hoe vrij zijn wij als gebruiker van het oneindige internet? Wij functioneren in feite als doelgroepen die listig bespeeld worden. Materialisme heeft de plaats ingenomen van idealisme, aldus Van der Haegen. Deze video-installatie is sinds kort in het bezit van Museum Helmond en kan daar nu voor het eerst worden gezien.

Paul Segers

Uit de eigen regio staat er een installatie van Paul Segers (Eindhoven, 1976). Future Artifacts (The Perfect Crime) toont drones in een futuristische setting. Ze maken onderdeel uit van een groter project dat getuigt van ‘oorlog met onbemande wapens in ons eigen tijdperk’. Even anoniem en ongrijpbaar dus als de rol van internet.

‘The Afronauts’ van Cristina de Middel toont de ruimtevaartambities van Zambia in de jaren zestig van de vorige eeuw. © Museum Helmond

Van een heel ander kaliber is The Afronauts, de collage van Cristina de Middel (Alicante, 1975). Die vertelt het verhaal van de ruimte-ambities van Zambia in 1964. Als de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie elkaar vliegen afvangen in de ruimtewedloop, meent het pas onafhankelijk geworden Zambia ook serieus een duit in het zakje te kunnen doen. Een vrij onbekend stuk geschiedenis. Het plan mislukt. De Spaanse fotografe De Middel gebruikt naast gereconstrueerde documenten ook eigen foto’s én haar fantasie. The Afronauts mag worden opgevat als het symbool van de nieuwe onafhankelijkheid die Afrikaanse landen nastreven. Dit werk beleefde onlangs zijn première in Centre Pompidou Parijs.

Borduurwerk

Dan is er nog het borduurwerk van de Zweedse Ulla-Stina Wikander (Kungälv,1957). Zij geeft afgedankte huishoudelijke apparaten, zoals een strijkijzer, waterkoker en koffiezetapparaat, een nieuw leven door ze volledig met borduurwerk in te pakken: borduren wordt geassocieerd met vrouwen. Net als deze huishoudelijke apparaten, die vooral door vrouwen binnenshuis werden gebruikt. De meeste borduursels geven buitentaferelen weer: een verwijzing naar de mogelijke fantasieën die de bordurende vrouwen wellicht hadden over een ander leven. In ieder geval weekt Wikander deze objecten geheel los van de oorspronkelijke functie. 

Graffiti op doek van Quik, ‘Tears of a Clown’. © Museum Helmond

Ook de 36 filmfragmenten die Laurent Fiévet (Boulogne-Billancourt, 1969) samenbracht in zijn installatie 36 Songs to Whistle hebben als themade vrouw die vrij lijkt te zijn maar dat eigenlijk niet is. Er is fotowerk van Justine Kurland (New York, 1969) over juist weer heel vrije pubermeisjes. En collega-fotograaf Risk Hazekamp (Den Haag, 1972) speelt met de inwisselbaarheid van de geïdealiseerde beelden van mannelijkheid en vrouwelijkheid. 

Hong Kong

De bekende fotograaf Michael Wolf (München, 1954) is vertegenwoordigd met twee foto’s die hij in Hong Kong maakte. Zijn beklemmende weergaves van de massaliteit, waar amper plek is voor privéruimte, wennen nooit. Hoe vrij of juist machteloos ben je als je met duizenden mensen in een gebouw zit gepropt?

Wie de tijd heeft, kan 82 minuten kijken naar de cultfilm Wild Style van Charlie Ahearn (New York, 1951) over de hiphop- en graffitiscene.

Doeken van (vlnr) Rammellzee ‘Zonder titel’, Ikonoklast Rok ‘Panzerism’, Zephyr ‘Zephyr’ en NOC 167 ‘Zonder titel’. © Museum Helmond.

Call to Action herbergt nóg meer video’s en foto’s die allemaal verband houden met de titel: de marketingstrategie die de consument verleidt tot een aankoop. Maar ook: de bereidheid om daar actie tegen te ondernemen, ons kritisch op te stellen en niet alles klakkeloos te slikken. 

‘CALL TO ACTION’

t/m 8 september 2019
Museum Helmond

‘Call to Action’ in Museum Helmond

© Brabant Cultureel 2019

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *