Dankzij het werk van de Bredase fotograaf Piet den Blanken en de Bossche theoloog Mario Coolen is de staat Guatemala in oktober 2018 aangeklaagd voor ontvoering, marteling en verdwijning van meer dan honderd landarbeiders. Den Blanken maakte een aangrijpende fotoreportage die nu te zien is in Breda.
door Joke Knoop
Of de twee mannen trots zijn, luidt de vraag. Per slot van rekening leidt hun werk ertoe dat de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten in Washington zich buigt over gruweldaden die van 1980 tot en met 1983 zijn begaan in Guatemala. Na stakingen op suikerrietplantages in Santa Lucía Cotzumalguapa pakten doodseskaders meer dan honderd landarbeiders op. Zij werden ontvoerd, gemarteld, vermoord. Zij verdwenen in het niets. Anno 2018, bijna veertig jaar later, gloort gerechtigheid voor de nabestaanden van de slachtoffers.
Aangrijpend
Den Blanken (67), bekend van indringende reportages over mensen in de knel, zegt onomwonden trots te zijn. Zijn foto’s uit Guatemala overstijgen het kunstzinnige. “Het is heel stimulerend dat ons werk dit effect heeft. Ik wil altijd foto’s maken die langer meegaan dan de krant van morgen. Dit is de eerste keer dat mijn werk concreet leidt naar een juridisch proces. Ik zie het als mijn kleine bijdrage.” Den Blanken is meester van de aangrijpende fotoreportage, immer over mensen die leven in marginale omstandigheden. Zijn foto’s schuren in het welvarende Nederland. Zijn werk wordt gepubliceerd in kranten en tijdschriften en is vaker tentoongesteld. Naast dat alles fotografeert hij voor Brabant Cultureel.
Theoloog Mario Coolen (74) zegt ontroerd en aangedaan te zijn over het juridische vervolg. “We hebben zoveel draden moeten weven voordat er een stukje stof was. Dit is een belangrijke stap voor de mensen daar.” Op 1 oktober 2018 hebben nabestaanden het lange zwijgen doorbroken voor de mensenrechtencommissie in Washington.
Pastoraal
Coolen is er in Guatemala bij als landarbeiders zich bewust worden van hun slechte arbeidsomstandigheden. De theoloog werkt van 1972 tot 1980 in het pastorale team van Santa Lucia Cotzumalguapa, een middelgrote stad omringd door een zee van suikerrietplantages. Een regio met veel boeren, gelovige mensen, uitgebuit en afgemat door het ongenadige werk op de plantages.
In die jaren tekenen zich in Latijns-Amerika de contouren af van wat later de bevrijdingstheologie is gaan heten. Daarin neemt de rooms-katholieke kerk het onomwonden op voor de armen. Met de arbeiders haalt Coolen de oude Bijbelverhalen naar het heden. Een voorbeeld: in Exodus zijn Israëlieten economische vluchtelingen, ze worden uitgebuit op vreemde bodem. Er is een man die het niet langer kan aanzien en in opstand komt: Mozes.
De suikerrietkappers van Santa Lucía herkennen zich in die verhalen en komen ook in opstand. In 1980 en 1981 leggen de arbeiders met stakingen de suikerrietplantages plat. Met succes: de daglonen worden verhoogd. Tegelijkertijd begint de repressie. Doodseskaders pakken meer dan honderd mensen op die betrokken waren bij de staking. Zij worden ontvoerd, gemarteld en vermoord. Hun lichamen zijn nooit gevonden. De nabestaanden zwijgen als het graf, bang als men is voor represailles. Ook de bevrijdingstheologie sterft een stille dood.
Gezicht
De stilte duurt tot 1999. In dat jaar beginnen twee nabestaanden, Dora Mirón en Patty Camposeco, met hun zoektocht naar lotgenoten van wie velen naar omringende landen zijn gevlucht. Met een bandrecorder nemen de twee vrouwen de verhalen op. Er ontstaat een dossier van enkele duizenden pagina’s. Ontwikkelingsorganisatie Solidaridad, waarvoor Coolen werkt, ondersteunt het project. “Toen hadden we de woorden, maar we wilden er beelden bij. Wij wilden dat de mensen die niet gezien werden, een gezicht zouden krijgen”, aldus Coolen. Op dat moment komt fotograaf Den Blanken in beeld.
De Bredanaar reist naar Guatemala en bezoekt de getroffen families, vergezelt hen bij bezoeken aan het archief van de nationale politie. Hij fotografeert hun bezoek aan massagraven. DNA-onderzoek heeft echter nog geen aanwijzingen gegeven. Den Blanken fotografeerde het harde bestaan van de arbeiders op de plantages en maakt portretten van nabestaanden.
In 2011 verschijnt het eerste Spaanstalige boek met de verhalen en foto’s van de nabestaanden. In 2013 volgt een herdruk en in 2016 verschijnt het tweede boek met nog meer getuigenissen. Piet den Blanken bladert door het tweede boek en wijst op een foto van een aangevreten persoonsdocument. De pasfoto van een jonge man is deels verdwenen. “Dit”, zegt de fotograaf geroerd, “dit vind ik zo aangrijpend. Dit is het enige dat er nog is van de jongen.” Den Blanken heeft hem behoed voor een naamloos verdwijnen in de geschiedenis.
Volgens de twee Brabanders ervaren nabestaanden de boeken met foto’s als een grafmonument. Er is in Santa Lucía een gedenkplaats ingericht, een ruimte met een tafel met portretten van slachtoffers en enkele kruisen. Tot verdriet van Coolen staat het niet in een kerk. Zijn wrange constatering: “Priesters staan weer met de rug naar de werkelijkheid, zij riskeren het niet meer.” Destijds is de leider van het pastoraal team omgebracht.
Marathon
Dat alles is bijna veertig jaar geleden. Is de situatie ten goede veranderd? Coolen schudt het hoofd. “De positie van de landarbeiders is onverminderd onmenselijk. Er is een overschot aan arbeiders. Riet kappen is moordend, het staat gelijk aan een marathon lopen en dat elke dag weer. Mensen gaan kapot aan hun werk. Het systeem heeft gewonnen.”
De vraag is of de juridische aanklacht het lot van de boeren zal verbeteren. Specialisten van de Inter-Amerikaanse Commissie van de Mensenrechten gaan de aanklacht onderzoeken in Guatemala en daarvoor hebben zij toestemming nodig van de staat. De aanklacht is gericht tegen de staat en omvat drie punten: 1. Wat is er gebeurd, waar, wanneer, en waar zijn de mensen begraven; 2. Nabestaanden, die in armoede leven, eisen genoegdoening; en 3. De staat heeft nagelaten de burgers te beschermen. Dat mag niet meer gebeuren.
Dat alles zal een proces van jaren zijn en het kan ook op niets uitlopen. Vreest het Brabantse tweetal defaitisme bij de nabestaanden en bij zichzelf? Coolen: “Pech in het verleden leidt niet tot pech in de toekomst. Wanhoop heeft niet het laatste woord. Zo lang er mensen zijn zoals zij, kan ik me geen pessimisme veroorloven. Natuurlijk, wij zijn comfortabel solidair. Wij zijn amper de boekenplank waarop deze boeken staan. Maar hoe flinterdun onze bijdrage ook mag zijn, ze voegt toe.”
Piet den Blanken is er de man niet naar om de hoop op een betere wereld te laten varen. Hij gaat onverdroten door met het vastleggen van onrecht. Hij heeft plannen om naar Brazilië te gaan en is doende met een project over migratie naar Europa. Zijn fotografie in Guatemala ziet hij als de kern van zijn werk. “Als iemand mij vraagt om iets te laten zien, dan zullen het deze foto’s zijn. Ik ben een waarnemer, en ik ben subjectief alleen al door de keuzes die ik maak. Ik wil vastleggen, documenteren wat mensen overkomt.”
Foto helemaal boven: Alejandra Ramirez Gomez met het portret van haar ontvoerde man Isidro Loch en schoonzus Maria Victoria Loch.
‘Guatemala in beeld’, tot 20 november te zien in het Mondiaal Centrum, Roland Holststraat 71, Breda.
Meer informatie over de rechtszaak: www.nuenen-guatemala.nl
Over de fotograaf: www.denblanken.com
© Brabant Cultureel 2018