door JACE van de Ven
‘Sinds het voorjaar ben ik een van de “Locals” voor Citymarketing Tilburg/VisitBrabant. Met enorm veel plezier show ik bloggers en vloggers met veel volgers (influencers) de mooie stad #Tilburg. Inmiddels twee leuke bescheiden Belgische meisjes, een tof Duits stel en twee Nederlandse foodbloggers mee op pad mogen nemen’, schreef de altijd creatief bezige Saskia Bodelier op Facebook. ‘Wauw, zij wel’ bromde ik jaloers. ‘Mij hebben ze nooit gevraagd om “Local” te worden.’
En dat, terwijl ik vorig jaar zo dicht bij het vuur zat. Op een bijeenkomst van VisitBrabant mocht ik een column uitspreken en luisteren naar een zekere Tessa, die brave gemeenteambtenaren uitlegde hoe ze toeristen naar hun uithoek moesten zien te krijgen. Ik keek met open mond naar haar doen en laten en raakte zo gebiologeerd dat zij gedacht moet hebben met een vieze ouwe vent van doen te hebben.
Toeristen moeten ‘uitpluggen’: ‘escape to nature’, ‘ask a local’ en ‘go green’ hoorde ik haar adviseren. En hoe dat moet? Onder meer door te slapen in een hooiberg, herinner ik mij. Dan bereik je het ultieme natuurgevoel. Nou ben ik vroeger met mijn zatte harses wel eens in een hooiberg in slaap gevallen als ik op weg naar huis in onze negorij het einddoel niet meer haalde, maar het ultieme natuurgevoel heeft mij dat nooit bezorgd. Zolang je nog lazarus bent, gaat het, maar daarna is het afzien. Bij de minste beweging kriebelt er ergens wel iets tegen je been of in je nek en ’s morgen moet je niezen van het stof dat je zwarte snot heeft bezorgd. Nee, hooibergen, dat is meer iets voor Swiebertje.
Gelukkig mocht je van Tessa ook doen aan ‘cocooning met de camper’, yoga met geiten, fourageren in de natuur (‘graag met beleid’), logeren op de boerderij en zo nu en dan ‘een selfie nemen’ tijdens je bezoek aan Brabant. Zou de natuur deze visites wel aankunnen, vroeg ik mij af. En zouden die geiten wel zin hebben in yoga? Om mij heen kijkend zag ik dat niemand zich daar zorgen om maakte. De toerismeambtenaren maakten ijverig notities en ik begon mij vreselijk uit de tijd te voelen, temeer daar ik niet begreep wat ze met dat ene woord bedoelde dat ze om het hondsgezeik gebruikte, ‘perennial’. Een ‘perennial’, daar ging het om in het toerisme, de ‘perennials’ moesten binnengehaald worden en ik begreep maar niet wat dat voor dingen zijn.
Nu ik een column aan het schrijven ben – columnisten suggereren altijd graag dat ze bij de tijd zijn – zoek ik het woord even op en ontdek daarbij gelijk dat Tessa niet zomaar iemand is, maar een belangrijke trendwatcher in de hedendaagse toeristenindustrie. En een ‘perennial’, een altijd bloeiende plant, daar bedoelt ze ouwe lullen mee die nog goed ter been zijn. Dat is de doelgroep die de toeristenindustrie leeg moet zien te schudden.
Ik ben er even stil van. Heeft Tessa het destijds steeds rechtstreeks tegen mij gehad, en ik had niks in de gaten. Wat een oetlul ben ik toch! Geen wonder dat ze mij nooit gevraagd hebben om ‘local’ te worden. Treurend overpeins ik mijn lot: tot het eind mijner dagen zal ik een toerist van likmevestje wezen. Iemand die niet met de tijd meegaat en die los van alle voor ons opgerichte instituten in den vreemde gewoon de weg zal moeten vragen aan een inboorling. Te dom om online een kamer te reserveren zal ik te velde moeten overnachten, desnoods in een hooiberg en om mijn honger te stillen zal ik in de vrije natuur met beleid wat bramen of noten moeten vinden. De hele rimram zal ik zelf moeten uitzoeken terwijl eigentijdse mensen alles via VisitBrabant krijgen aangereikt.
© Brabant Cultureel 2018