door JACE van de Ven •
Kent u de zanger Guido Belcanto (1953), geboren op een steenworp afstand van de Noord-Brabantse grens in het dorp Wortel onder Baarle-Nassau? Nee? Dan is het moeilijk uit te leggen wat voor een soort van kunstenaar hij is. U zou hem eigenlijk moeten horen. Mogelijk maakt hij bij u dan waar wat hij in zijn biografie schrijft: ‘Guido Belcanto, uit de geur van pisbakken, lauw bier en goedkope parfums, uit het gerinkel van gebroken glazen, hondengejank en zattemansgebral, uit de vage gloed van rode lampen en straatlantaarns zult gij opstaan en de nieuwe Koning van het Levenslied worden.’
In België is hem dat gelukt, daar is hij een instituut dat al bijna veertig jaar volle zalen trekt in horecagelegenheden, culturele centra en schouwburgen. In 1989, toen zijn eerste elpee ‘Op zoek naar Romantiek’ verscheen, hoorde je hem weleens op de Nederlandse radio. De elpee ‘Plastic rozen verwelken’ niet (1990) deed het zo nodig nog beter, maar daarna kreeg hij hier al vlug minder aandacht en tegenwoordig is het een heel grote uitzondering als je hem hoort op de Nederlandse radio. Nochtans was het de Eindhovense cultuurbons Jan Reijs, die hem als eerste, in 1984 al, in een schouwburg liet optreden, in die van Eindhoven uiteraard. Ruim veertig jaar later, vrijdagavond 24 januari 2025 staat hij in Concertzaal Tilburg.
Laat ik proberen iets van het raadsel Guido Belcanto te ontrafelen zodat u niet te snel denkt dat het kitsch is wat hij te berde brengt, of dat wat hij brengt als een grap bedoeld is. Daar is het te eerlijk en te puur voor. Belcanto is niet uit op effectbejag. Hij staat zijn hart uit te wringen op een boulevard of broken dreams zonder een rol te spelen, hij ís die romanticus die het leven niet zo’n pretje vind en die troost en vermaak wil schenken aan een publiek dat hij ziet als lotgenoten. ‘Een zanger moet trachten het leed te verzachten’, is zijn motto en hij meent het.
Die Brabants-Belgische grensstreek – vooral de Belgische kant – is altijd een bijzonder gebied geweest, economisch en cultureel achteropkomend. Voor wie van klinkende namen houdt, was er weinig te zoeken. Er gebeurde eigenlijk niets. Als je dan als kind in een dorp als Wortel woont, zoals Guido Belcanto zijn eerste vijf levensjaren, dan zijn de vagebonden uit de Rijksweldadigheidskolonie voor Landlopers daar – net zo’n instelling als bij ons in Veenhuizen – de eersten over wie je fantaseert. Zij weerspiegelden voor Guido ‘een wereld van avontuur, gevaar, godsverachting, het noodlot en de goot’, schrijft hij in zijn biografie. Hij had en heeft een gevoel van verwantschap met hen, ‘te verklaren door het feit dat ik zelf behoor tot een groep die niet aanvaard wordt door de samenleving: de travestieten’.
Knoop dat meteen in uw oren. Vanaf zijn jeugd wilde Guido Belcanto zijn als prinses Paola of Françoise Hardy. Hij voelde zich daar schuldig over. Tot zijn dertigste had hij zich nooit aan iemand in vrouwenkleren vertoond. Hoewel in het openbaar in mannenkleding opererend, speelt de travestie een grote rol in zijn leven. Hij schrijft: ‘Ik heb me nooit willen laten ombouwen. Maar als ik had mogen kiezen, dan was ik zeker een vrouw geweest.’
Een andere inspiratiebron uit de jeugd van Guido zijn de Decap-orgels in de danszalen van de Belgische Kempen als De Veertien Billekes, De Blauwe Donau of De Willem Tell waar zijn grootvader hem mee naartoe nam. Die zijn jammer genoeg bijna allemaal verdwenen. ‘Als het Decap-orgel speelt, ga ik geloven dat de wereld waarin wij leven, helemaal niet zo slecht is’, schrijft hij.
Als hij vijf is, verhuizen zijn ouders naar Turnhout, naar een huis waar eens per jaar tijdens de kermis de botsauto’s voor staan. Het inspireerde de zanger tot een van zijn grote hits Op het zeildoek van de botsauto’s. ‘Maar niet alleen wat muziek betreft boden de botsauto’s een goudmijn’, schrijft hij. ‘Er was nog iets onweerstaanbaars aan deze kermisattractie, op het zeildoek stonden de portretten van de zangers geschilderd in prachtige kleuren!’
ik zag Will Tura en Fats Domino
als ik ging botsen in de botsauto
Little Joe en Buddy Holly
en mijn godin Françoise Hardy
Zo bezingt Guido zijn idolen en aan het eind droomt hij ervan zelf eens afgebeeld te worden op het zeildoek van de botsauto’s.
Welnu, dat is gebeurd. Wijlen Ernest Potters van het verdwenen Tilburgse cultuurhol Ruimte X, organiseerde rond de eeuwwisseling tijdens de Tilburgse kermis altijd een alternatief kermiselement en in 2003 was dat Guido Belcanto. Guido’s grootste Nederlandse fan, beeldend kunstenaar Ivo van Leeuwen, heeft toen met hulp van anderen in een paar dagen tijd een prachtige Belcanto geschilderd op botsautozeildoek. Het hing op de Heuvel in Tilburg op een leegstand bankgebouw waar Guido zou optreden.
Het is een prachtig kunstwerk dat enige jaren later aan de zanger geschonken werd, maar dat jammer genoeg – lees de biografie Geheime Bekentenissen – door waterschade opgelopen in de kelder van de zanger verloren is gegaan.
Ivo van Leeuwen is er ook de oorzaak van dat Guido Belcanto nu in Tilburg optreedt. Hij gaf zijn fascinatie voor de zanger door aan zijn jonge vriend Jules Kersten die afgelopen zomer met zijn vrienden en vriendinnen naar de Gentse Feesten ging om Belcanto te zien optreden. Hij nodigde Ivo weer uit voor een concert van Belcanto in het Antwerpse Corso Theater. ‘Nou, wat je daar zag, jong en oud, sjiek en sjofel, geleerd en ongeschoold, iedereen ging uit zijn dak. Ik ben dat gaan filmen en heb de beelden naar de programmeur van Schouwburg Tilburg gestuurd’, vertelt Van Leeuwen.
Op Youtube is wel het een en ander van Guido Belcanto te vinden, naast wat optredens en liederen onder meer zijn bezoek aan de betreurde Marco Pantani, voor wie Belcanto een speciaal voor de gelegenheid gemaakt lied zingt. Als dank kreeg hij van het Italiaanse wieleridool een echte Bianchi-racefiets met zijn naam in het kader gegraveerd.
Een gesprek met Ivo en Jules over Guido Belcanto ontaardt snel in een soort hagiografie. Liederen die ik moet horen: De wonde die nooit heelt bijvoorbeeld, Rosie en nog tal van andere namen. Ze vinden hem met niemand te vergelijken, ‘hij is cult’, een soort priester. Of hoe een echte Rotterdammer het verwoordde: ‘Het leven is een tranendal, maar daarom niet getreurd.’ Dat is Belcanto inderdaad, een lach en een traan, tegelijk en allebei even echt.
Als ik later thuis zijn teksten ga lezen, vallen die mij eigenlijk tegen. Die zouden wel wat compacter en minder voorspelbaar mogen en ook zijn ze soms metrisch niet correct en rijmen er rare woorden op elkaar. Maar gek genoeg storen ze mij niet als Belcanto ze zingt. Zeker niet met een glas bier erbij. Kennelijk moet je volkspoëzie niet gaan ontleden en klinisch evalueren, het is geen hermetische poëzie. De woorden vullen de zinnen van liederen die linea recta de emotie moeten aanspreken, cerebrale moeilijkdoenerij hoort daar niet bij. Dat knoop ik alvast in mijn oren voor als ik straks in Concertzaal Tilburg naar Guido Belcanto ga.
Alle foto’s van Guido Belcanto in dit artikel zijn te vinden op de website van Guido Belcanto
Lees meer columns van JACE op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2025
De leukste Belgische zanger die ik ken!
Met het duo LexzingTon hebben Lex en ik al weer vele jaren terug liedjes van hem gezongen.
Guido Belcanto is zo oud als mij, Hij ging naar het Sint Jozef College, ik naar het Heilig Graf te Turnhout. Ik heb hem steeds bewonderd als zanger. Ik heb vele optredens van hem gezien in Beerse. In de zomer passeer ik hem wel eens met de koersfiets of gaat hij zwemmen in Beerse. Respect voor zijn repertoire.
!!