gedichten door Marijke van Hooff •
jij bent er niet meer
om te zeggen dat de storm weldra afneemt
ik weet dat zelf ook wel
maar als jij het zegt
lijkt de wind sneller ademloos
en mijn angst gaat liggen
in de holte tussen je schouder
en je sleutelbeen
Tweedehands
in de tweedehandswinkel
koopt een man jouw broek
pas door mij ingebracht en nu al
zullen andere benen zich
in de pijpen schuiven
en een andere hand
zal de rits beroeren
en daarachter vandaan
een onbekend lid halen
ik reken twee vazen af
terwijl de man de winkel uitloopt
jouw broek onder zijn arm geklemd
de pijpen hulpeloos bengelend
in een miezerige
alles doordrenkende regen
Anemonen
de planten bij je graf zijn dood gegaan
ik had nog zo gevraagd om een soort
dat het zonder aandacht goed doet
dat ook bij niet aflatende droogte
het bloemhoofd koel houdt
dat je niet wat tieriger omgeven wordt
zit me bij vlagen zeer dwars
de inhoud van de gieter belandde
zojuist bij de verkeerde dode omdat
mijn mobiel dringend tot actie noodde
op je doodshemd bloeiden
blauwe bloemen
ik heb je armen als
onwillige stengels in
de mouwen gewrongen
afleggen heet dat
zachtheid komt daar
zelden bij kijken
vandaag breng ik je anemonen
met hun wispelturige lijven
laten ze zich moeilijk schikken
ik buig en duw tot stelen bijna breken
ik was nooit goed met grilligheid
dat klopt hoor ik je zeggen
maar je mag tot zonsondergang blijven
dan is het pas sluitingstijd
Houdbaarheid
de houdbaarheid van verdriet
staat onder op de verpakking
hou de boel ondersteboven
lees dat koel bewaren aan te bevelen is
dat deed je niet
je bewaarde het warm
bedorven verdriet
daar zit je mooi mee
waar laat je het
organisch afval
geadviseerd wordt
storten bij het gft –
Wandeling met moeder
Mijn moeder wil uit wandelen
ze is een tweemaands weduwe
als hoeder ga ik met haar mee
wij dragen zomerjurken
en lijken meer op bloemen
dan op vrouwen in de rouw
in het oude bos waar ik
mijn laatste liefde verspeelde
zoekt mijn moeder mijn vader
haar kijken duwt mij terug naar
dagen waarin complimenten
even schaars als snoepgoed waren
aanhalingen kwamen van de vader
een man die groot in zwijgen was
en ruimte bood aan dochtertranen
wedijver ging gekleed in kant en zijde
vilein gezang dreef door de kamer
de liefsten werden bloedrivalen
nadering breekt onderweg de benen
spijt blijkt een struikelwoord
het hart een oord waar haper woont
tot waar gaan wij verdwalen –
Bist Du bei Mir
ik was ervoor uitgenodigd
de afscheidsdienst
van een moeder
haar leeftijd was hoog
het treurgehalte laag
er waren veel anekdotes
ik werd jaloers
ik had ooit een andere moeder
zonlicht viel door het kerkraam
Bist du bei Mir weerklonk
ik moest achterstallig huilen
en merkte hoe hitte zich
klam in mijn oksels nestelde
kon ik met goed fatsoen
nog wel condoleren
corona zorgde voor luchtkussen
onze armen molenwiekten
achter elkaars ruggen
het happen in soezen bracht
volmondigheid teweeg, ja
het was een mooie leeftijd
o, dat er later als ik uitvaar
ook uitbundig wordt gelachen
ik ga daar aanleiding toe geven
maar eerst wil ik mijn weemoed kwijt –
Voor Elisabeth
veel vriendinnen heeft ze
soms zijn ze goed in het zeggen
van verkeerde dingen
soms zeggen ze niets
ze nemen seizoensfruit mee
daar vroeg ze om
tien dozen zomerkoninkjes
vol vitamine C en hopelijk
onbespoten
je kunt magerte aanraken en
doorschijnendheid onthouden
je kunt een gedicht voordragen
dat je woog op pijnlijke strofen
en kwetsende woorden
iemand tegen poëzie beschermen
is wat je niet moet willen,
ontdoe koningen van hun kroon
pers fruit, lees langzaam maar
leg in hemelsnaam niets uit –
Marijke van Hooff (Haarlem 1944) woont sinds 1982 in Hoeven. Zij schrijft proza, poëzie en liedteksten en zong als sopraan bij kleine ensembles: Pur Sang, Chestnut en Viaggio. Zij werkt aan nieuwe bundel ‘Rauw’ waaruit deze gedichten een voorpublicatie zijn.
Beeld voorpagina > Hans Lodewijkx
© Brabant Cultureel 2024