In Kunstruimte T56 in Eindhoven exposeren in de maand november vier Eindhovense kunstenaars onder de naam De Eindhovense School. Wat maakt hun werk typisch Eindhovens? Bestaat er wel zoiets? En zo ja, hoe laat deze groep zich omschrijven? Dat blijkt nog niet zo eenvoudig.
door Irma van Bommel • foto’s > Peter Cox
De groep die zich presenteert als De Eindhovense School bestaat uit Jeroen Vrijsen (1975), Aagje Linssen (1981), Aaron van Erp (1978) en Saskia de Marée (1975). In 2022 werden zij gevraagd deel te nemen aan een werkperiode in Bosnië. Daarvoor was een internationaal gezelschap uitgenodigd en daar trokken zij voor het eerst als groep met elkaar op. Er volgde een expositie uit die te zien was in het Inkijkmuseum, het kleinste museum van Eindhoven, gevestigd in het oude spoelhuis naast poppodium De Effenaar. En nu exposeren de vier in Kunstruimte T56, podium voor vernieuwende initiatieven van kunstenaars in het noorden van Eindhoven.
Wat de groep bindt is dat ze allemaal hebben gestudeerd aan de kunstacademie in ’s-Hertogenbosch en dat ze allemaal in Eindhoven wonen. De opleiding lijkt bepalend, want bij de Bossche Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving (nu St. Joost) ligt de focus op experimenteren vanuit het maken, terwijl academie St. Joost in Breda uitgaat van conceptueel denken.
Niet altijd de zichtbare werkelijkheid
De vier kunstenaars werken intuïtief en dat lijkt een logisch gevolg van het experimenteren vanuit het maken. Alle vier halen ze hun inspiratie uit de werkelijkheid zoals de kunstenaar die ervaart. Dat hoeft niet altijd de zichtbare werkelijkheid te zijn, verduidelijkt Vrijsen. Dat kan ook de werkelijkheid zijn die zich in het hoofd van de kunstenaar afspeelt.
Linssen haalt haar inspiratie uit de natuur. Haar werk is landschappelijk, zonder een bestaand landschap weer te geven. Vrijsen, Van Erp en De Marée verwerken herkenbare objecten in hun werk. Van Erp, en een enkele keer ook Vrijsen, verwerkt ook figuren in de composities. Hun werk is verhalend, zonder een duidelijk verhaal te willen vertellen. Titels geven enige duiding, zonder teveel te sturen. Het werk ‘Sjaslikverkoper op het strand bij Scheveningen’ van Aaron van Erp ziet er vrij dramatisch uit, maar is niet per se dramatisch bedoeld. Het is wat de toeschouwer erin wil zien. Er mag iets te raden overblijven. Het werk van Vrijsen, ‘Discussing the Abstract’ geeft misschien nog het duidelijkst aan waar het om gaat: in hoeverre is een werk figuratief of abstract? Maar ook: in hoeverre kun je abstracte begrippen visualiseren?
Om het typisch Eindhovense beter te kunnen duiden, moeten er misschien meer kunstenaars aansluiten? Vrijsen sluit niet uit dat dit in de toekomst gebeurt. De Eindhovense School is nu vooral een groep bevriende kunstenaars uit Eindhoven. Bij de expositie verschijnt een boekje met tekst die Alex de Vries, voormalig directeur van de Bossche kunstacademie, tijdens de opening heeft uitgesproken.
‘De Eindhovense School uit de verf’, tot en met 24 november 2024 in T56, Tarwelaan 56 te Eindhoven. Open zaterdag en zondag van 13.00 tot 17.00 uur.
Lees in de serie Atelierbezoek op Brabant Cultureel:
Laag over laag en wanneer bepaal je dat het af is?
© Brabant Cultureel 2024
Goed verhaal, fijne kunstenaars…