Lucas de Waard beschrijft pretparken als tastbare fantasie

Parkwachters is een novelle, met vaart geschreven, over Isa Leeflang die door pestgedrag alle plezier verloren heeft en zich niemand voelt. Haar zwerftochten door het verlaten pretpark Fabel leiden tot bijzondere gebeurtenissen. Dit verhaal is aanleiding voor een interview met schrijver Lucas de Waard (1984) die eerder de romans ‘De kamers’, ‘Kraaien tellen’ en ‘Bast’ gepubliceerd heeft bij Uitgeverij De Geus.’

interview door Hein van Kemenade

Op mijn vraag wat pretparken voor hem betekenen zegt De Waard dat hij als kind al echt verslingerd was aan pretparken en kermissen. “Kermissen, dat is er inmiddels al een beetje vanaf, maar elk jaar ga ik nog naar de Efteling. Ergens in Parkwachters zegt mijn hoofdpersonage Isa dat pretparken een tastbare fantasie zijn, die je aan kan raken. Het is een wereld waarin je rond kan lopen die ontsproten is aan een mensenbrein. Die vaak bizarre werelden gingen echt leven voor mij. Mijn fantasie vult aan en draait op volle toeren.”

Novelle ‘Parkwachters’ als statement tegen pestgedrag

“Isa is een vrouw van begin vijftig die vroeger een springerig en fantasierijk kind was, maar door extreme pesterijen een totale niemand geworden is. Wanneer je niemand bent hebben pesterijen geen vat meer op je, denkt ze. Daarmee is ze wel haar fantasie verloren. Zo’n vervallen pretpark is dan meteen de plek van verzonken fantasie, die verroest en vergaan is. Het is voor haar ook een plek om zichzelf te herontdekken. De plaats waar kinderen vreugde aan beleefden heeft iets sinisters gekregen. Het Land van Ooit is de inspiratie voor dit verhaal. Het is horror. Daar hou ik wel van. En naderend onheil, dat is wel een thema in mijn werk. Ik strooi graag met verloren gegane geschiedenissen. Er moet iets opnieuw opgebouwd worden. Als alle regels en wetten die zeker zijn weggehaald worden, ontstaat er een nieuwe situatie en dan wil ik laten zien wat er gebeurt met mensen.”

Lucas de Waard. Foto > Keke Keukelaar

“Ik heb zelf mazzel gehad, omdat ik niet gepest ben. Mijn moeder had mij geleerd om de wereld met vrolijkheid en zelfspot tegemoet te treden. Maak zelf een grap. In groep zes was ik verliefd op een meisje. Iedereen wist dat en ik dreigde daarmee gepest te worden. Toen heb ik het overgenomen door te beweren dat ik een hopeloze romanticus ben. Ik heb wel bij anderen gezien hoe het vat op iemand kan krijgen. Ik heb ook gegraven bij anderen naar herinneringen omdat het mensen zo ontzettend diep kan beschadigen. Deze novelle is een statement voor slachtoffers van pestgedrag en over de hoop om eroverheen te kunnen groeien.”

Een echt diep rotte appel

“Pesters zijn vaak meelopers. Er is wel die ene uitzondering, de persoon die geniet van andermans pijn. De meeste pesters zijn mensen die zelf bang zijn, dan krijgen ze op een dag spijt en kijken in de spiegel en nemen verantwoordelijkheid. De pester in dit boek is iemand die ervan geniet anderen kapot te maken. Om de honderd mensen zit er een echt diep rotte appel in de mand, die kwaadaardig is. Horror naar Stephen King. Daar wilde ik over schrijven.”

Pesters zijn vaak meelopers.

“Of ik maatschappelijk betrokken ben? Ik heb over veel dingen een mening. Ik heb veel columns geschreven. Grote bedrijven wordt de hand boven het hoofd gehouden wanneer het veel geld oplevert. Daar heb ik wel een mening over. In een verhaal vertel je altijd iets over hoe je naar de wereld kijkt. Zo worden mijn geschriften maatschappelijk en ik hoop dat het er niet teveel bovenop ligt.”

Om de honderd mensen zit er een echt diep rotte appel in de mand

“Er zit ook een dubbelheid in dit verhaal. Isa is gepest in haar jeugd en wordt niemand, blanco, en zo staat ze ook nergens voor. Ze gaat wel een enorm vervuilend en mensen ziek makend bedrijf verdedigen. Ze schrijft zonder schaamte persberichten die de waarheid verdraaien, nepnieuws. Wat heeft dat voor gevolgen? Dan sta je ook nergens voor. Durft zij te zeggen dat wat ze daar doet fout is? Dit kan niet meer, ik moet ergens voor gaan staan hoewel ik diepe littekens heb. Het is de les die zij moet leren in dit boek: doen, durven terugkomen op wat je verdedigd hebt wanneer je er niet volledig achter staat. Isa maakt in dit boek dat proces door, zij moet die les leren: Ergens voor gaan staan en terugkomen op dingen die je verdedigd hebt die verkeerd waren. Zaken waar zij zich niet mee wil verbinden. Dat is de weg die ik Isa in dit boek heb willen laten afleggen.”

Fantasie heeft hier de hoofdrol

“Wanneer het verhaal vordert en Isa verder doordringt in de nieuwe wereld die in Fabel ontstaan is en ze Bella-Bella ontmoet heeft, wordt Fabel bedreigd door het gefluister en moet Isa op de vlucht. Isa en Bella-Bella moeten een manier vinden om dat eronder te krijgen en Fabel te redden. Het gefluister achtervolgt hen en drijft Isa tot enorme daden. Werkelijkheid en fantasie vloeien in elkaar over. Je weet niet meer wat fantasie is. Het onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid valt weg, zodat je denkt dat alles mogelijk is, zoals bij Murakami. De lezer plooit zich aan deze regels. Gefluister staat voor iets wat veel symbolischer is dan alleen die kracht. Het is er gewoon met een vernietigende kracht. Het is niet zo dat Isa het zich alleen maar verbeeldt. Fantasie heeft hier de hoofdrol en heeft hier de kracht van de werkelijkheid. Als je besloten hebt dat het er is, dan is het er.”

Ik hou van literatuur die beweegt.

“De plot is voor mij alles. Het is een manier om het thema van dit boek te communiceren. Wat ik wil zeggen komt daarin tot uiting en ik moet weten waar het verhaal naartoe gaat. Ik ben echt wel een plotschrijver. Als ik begin te schrijven ben ik op zoek naar de toon, ik moet weten waar ik naar toe werk. In een filmscenario heb je twee of drie uur de tijd om een hele wereld te creëren en je verhaal te vertellen. Ik heb echt moeten nadenken wat ik nodig heb om dit verhaal te vertellen en wat kan ik schrappen. Dat heeft mijn schrijven gedreven om tot concreet taalgebruik te komen. Ik schrijf de boeken die ik graag zou willen lezen. Taal is in dit verhaal een wapen geweest om iemand af te breken. Echt tot wanneer je niemand meer bent en op een nulpunt bent aangekomen. Dat heropbouwen van een karakter doe je ook met taal, ritme, actie, muziek erin brengen tot het uitgroeit. Ik hou van literatuur die beweegt. Actiescènes bepalen het ritme van de taal en het tempo om ervoor te zorgen dat de lezer dit met ingehouden adem leest.”

Terugkerend motief

“Het schuurt vaak in mijn romans, de personagers staan in de kou, Isa staat in de regen. Ik denk dat dit enerzijds louterend is en zonder pijnuitdrijving heb je geen ontwikkeling. zo is het altijd zoeken naar wat het personage moet overkomen om iets te leren. De pijn waar het boek op drijft is niet altijd te benoemen, ik zoek naar kleine manieren om te laten zien dat iemand iets moet overwinnen. Zoiets kleins als een korstje al te lang afkrabben. Zo’n beeld gebruiken lijkt op scenarioschrijven: het is beelden creëren, scènes uitschrijven en samen met het personage meemaken hoe zij dit gaan overwinnen. Schuldgevoel speelt hierin ook een rol. Schuldgevoel is een pijn die helemaal van jou is en om dat te overwinnen moet je in beweging gebracht worden. Schuldgevoel kan beklemmend, beangstigend zijn. Je voelt dat je er iets mee moet. Je kunt er niet in blijven hangen dat je beschadigd bent. Dan moet Isa er iets mee. En dat doet ze. Dat is een terugkerend motief in mijn werk.” Aldus Lucas de Waard.

Taal is in dit verhaal een wapen geweest om iemand af te breken.

Parkwachters is een novelle met een laag vol spanning en avontuur en een boek dat je met ingehouden adem leest als een rollercoaster. Maar Lucas de Waard raakt ook aan gevoelens van onmacht, niet kunnen zijn wie je bent en op de vlucht zijn voor ondraaglijke pijn. En zijn fantasie speelt een grote rol om deze lagen met elkaar te verbinden.

De novelle ‘Parkwachters’ van Lucas de Waard krijgen lezers van 7 t/m 22 september cadeau bij besteding van minimaal € 15,- in Brabantse boekhandels.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *