Tilburgs Music Film Festival presenteert opera. Op het doek en in een meezingworkshop onder leiding van Jacques de Faber. Hij begon al jong met zingen, doorliep het conservatorium en zingt in opera’s, maar is daarnaast ook bevoegd gymleraar. Met succes en tot groot genoegen van velen, ook de kinderen die bij hem niet alleen gymmen, maar ook kennis maken met opera.
door Camiel Hamans
“Zingen en gym, dat is beide topsport, als je het professioneel beoefent. Het gaat alleen over andere spiertjes”, glimlacht Jacques de Faber, veelvuldig gast bij Opera Zuid en leider van de workshop ‘opera zingen’ in het komende Music Film Festival, dat van 6 tot 9 september 2024 in Tilburg plaatsvindt. In het programma van het festival is ook de filmregistratie opgenomen van Opera Zuids voorstelling ‘L’elisir d’Amore’ die in 2021 vanwege de corona-epidemie alleen online te zien was.
Na Nieuwjaar telkens weer op tv
Het is geen toeval dat Jacques de Faber zingen en gymnastiek op een lijn plaatst. Beroepsmatig beoefent hij beide, maar zang en dan vooral opera komt toch op de eerste plaats. Het begon al jong. ‘Toen ik zeven was, kwamen we terug naar Nederland. Ik ben geboren in Houston waar mijn vader opgeleid werd tot oogarts.” Zijn vader is de bekende dr. De Faber die je na Nieuwjaar telkens weer op tv ziet verschijnen. Hij was verbonden aan het Oogziekenhuis te Rotterdam en vertelt dan hoeveel slachtoffers het vuurwerk deze jaarwisseling weer gemaakt heeft.
“We hadden het prima in Texas, maar toen het tijd werd dat ik naar de basisschool zou gaan, besloten mijn ouders dat dit het beste in Nederland kon. Daarom kwamen we terug. Ik was nieuw en vreemd en daarom deden mijn ouders me op een koor, het bekende Rotterdams Jongenskoor. Die matrozenpakjes vond ik niks, maar dat je er tussen de repetities kon tafelvoetballen des te meer. Optreden deed ik ook graag. Ik vond het heerlijk om als kind op een stoel te staan en mijn moeder vond het, geloof ik, eveneens geweldig om dan de gordijnen open te trekken.”
Gevraagd voor Opera Ahoy
“De dirigent hoorde een stemmetje in me. En dus mocht ik mee als solist met het grote koor naar Leipzig. Ik was zeven en zong in de Thomaskirche. Geen Bach, maar Beethovens ‘Lied des Marmottenbuben’. Van het een komt het ander. Ik werd gevraagd voor Opera Ahoy, kwam via de vader van een schoolvriendje bij het Jeugdtheater Hofplein en werd vervolgens door de vaste regisseur ervan, Carla van Driel, elk jaar weer opnieuw gevraagd om als jongenssopraan aan volgende voorstellingen mee te werken. In mijn middelbare schooljaren kreeg ik les van Wolfgang Kussner, een oud-operazanger. Die stimuleerde me om naar het conservatorium te gaan, maar ik was pas achttien toen ik van school kwam en dat is voor een zanger veel te jong. De stem ontwikkelt zich dan nog.”
Ik vond het heerlijk om als kind op een stoel te staan en mijn moeder vond het, geloof ik, eveneens geweldig om dan de gordijnen open te trekken.
“Op school werd ik veel gepest. Ik heb door een geboortehandicap misvormde handen en vingers, tenen en enkels. Dus deed ik extra mijn best in de gymnastiekles en werd daar erg goed in. Ik deed daarom toelating voor de sportacademie. Ik werd aangenomen. De school heb ik ook netjes afgemaakt, terwijl ik ondertussen wel elk weekend drie voorstellingen draaide in het Hofpleintheater. Na de sportacademie deed ik auditie voor het conservatorium en ik werd aangenomen in Amsterdam, Antwerpen en Maastricht. Ik heb voor Maastricht gekozen omdat ik het gebouw en de locatie idyllisch vond. Waar vind je een school, waar het water onderdoor stroomt, zoals de Jeker dat doet bij het conservatorium in Maastricht. Axel Everaert werd mijn docent.”
“In die tijd zocht Tjalling Wijnstra, kapelmeester en koordirigent bij Opera Zuid, contact met het conservatorium. Hij wilde een aantal vierdejaars studenten engageren voor het koor. Everaert suggereerde dat hij ook eens naar mij moest luisteren, ook al zat ik pas in het eerste jaar. Ik mocht meedoen. Toen Miranda van Kralingen, toenmalig directeur van Opera Zuid, een jong-talentprogramma begon, nodigde ze mij daarvoor uit. Ze zag me als een hoge bariton, ik zelf voel me meer tenor. Vanaf die tijd heb ik een periode lang jaarlijks twee, soms drie producties gedaan bij Opera Zuid. De school mopperde wel en vroeg zich af waarom ik nog op school zat, maar ik heb toch alle lessen die van belang waren altijd gevolgd. Toen Waut Koeken, nu intendant bij Opera Zuid, voor het eerst kwam regisseren in Maastricht, zat ik in die productie van Offenbachs ‘Barbe Bleue’. Zo leerden we elkaar kennen en waarderen.”
Het land door met prof. Eric Scherder
“Intussen groeide ik natuurlijk ook door, kreeg rollen bij de Reisopera en andere gezelschappen en een kleine rol in Victor Ullmanns ‘Der Kaiser von Atlantis’, een kleine-zaalproductie van M31 en de Nationale Opera en Ballet, DNO. Mijn droom is om nog een keer een rol op het grote DNO-podium van de Stopera te kunnen zingen. Tot corona liep dit allemaal goed. Ik vulde mijn jaar met kleinere rollen en met educatieve projecten. Mijn sportacademieachtergrond en de didactische vorming, die ik daarbij gekregen heb, hielpen daar goed bij. Ik trok bijvoorbeeld het land door met prof. Eric Scherder met een programma ‘Music and the brain’. Toen kwam de pandemie. Alles weg en in een keer.”
“Ik had net zes weken bij de Reisopera gerepeteerd voor ‘Bruid te Koop’ en de première kwam eraan. Je krijgt bij opera pas betaald bij de voorstellingen, niet voor het repeteren. Mijn zoontje was net negen maanden oud. Dus heb ik me maar op hem gericht, maar na vier maanden poepluiers ging gelukkig de kinderopvang weer open. Bij de crèche ontmoette ik een jongen die ik nog van vroeger kende van het koor. Hij is nu directeur van een vrije school en al pratend kwam ik erachter dat hij zich rot zocht naar een gymleraar. Ik ben bevoegd. Dus nu geef ik al drieënhalf jaar twee dagen in de week gymles. De afspraak is dat opera voor gaat. Dus als ik een engagement krijg, mag ik verzuimen.”
Je krijgt bij opera pas betaald bij de voorstellingen, niet voor het repeteren.
Een meester die operazanger is
“De kinderen weten dat ik zanger ben en aan het eind van de les, als alle kinderen hun gymkleding bij zich hebben en het een goede les was, moet ik een stukje opera voor ze zingen. Dat hebben we afgesproken. Ik varieer. De ene keer iets vrolijks, dan weer iets heel gevoeligs, iets onbekends of iets dat bijna schlagerstatus heeft. Klas zes was op werkweek in Limburg. Aan het eind van het kamp is er altijd een bijzonder evenement. Deze keer verscheen een medewerker van Opera Zuid bij de kinderen aan het ontbijt en vertelde ze dat ze ’s avonds naar een opera zouden gaan. ‘Wat?’ schreeuwden ze, ‘we hebben een meester die operazanger is.’ ‘Die gaan jullie vanavond zien.’ Wild enthousiasme.”
“Een andere keer, toen we op tournee met de ‘Zauberflöte’ in Rotterdam optraden en er ook kinderen van mijn school in de zaal zaten en kinderen uit de educatiegroepen die die ik in de weken ervoor opera-educatie had gegeven, kreeg Monostatos het luidste applaus. En dan te bedenken dat die schurk toch zeker niet de belangrijkste figuur is, en zeker niet het aangenaamste personage van de voorstelling. Waarom? Ik zong hem. Ze hadden me herkend.’ Dat is een ervaring die bijblijft. Niet dat applaus, maar hoe het werkte bij zo’n vijfendertig kinderen van de gymles. Dat ik bij die kinderen misschien een luikje geopend heb naar een andere dan hun normale wereld. Dat ze iets ervaren hebben dat buiten hun blikveld ligt en dat ze daarmee misschien iets meekrijgen dat ze later verder kunnen onderzoeken.”
‘Wat?’ schreeuwden ze, ‘we hebben een meester die operazanger is.’
‘Die gaan jullie vanavond zien.’
Wild enthousiasme.
“Nu de subsidies van de gezelschappen waar ik voor werk op zijn best gehandhaafd blijven, ziet de toekomst er niet erg florissant uit. Maar ik ben niet pessimistisch. Ik zie wel waar het leven me brengt. Zo lang wat ik doe maar oprechte gevoelens teweeg kan brengen. Opera brengt oude verhalen, die iedereen kent, maar die ons toch weer kunnen raken. Als ik daar aan kan blijven bijdragen…”
Meer over eerdere edities van het Music Film Festival op Brabant Cultureel
Voorafgaand aan de filmregistratie van ‘Elisir d’Amore’ is er een workshop ‘opera zingen’. Daar leert Jacques de Faber de deelnemers wat er komt kijken bij het zingen van aria’s en hoe je de stembanden kunt laten resoneren, hoe je de zangtechniek verbetert en de juiste toon vasthoudt, en hoe je tegelijkertijd een goede performance neerzet.
Opera workshop onder leiding van Jacques de Faber, zondag 8 september 2024, aanvang 14.00 uur in Filmtheater Cinecitta in Tilburg. Klik hier voor meer informatie of tickets.
© Brabant Cultureel 2024
Lieve lieve Jacques…Toen jij als jongetje van 3 zong bij de doop van broertje Sjoerd “”midden in de winternacht””adembenemend mooi en zuiver
zei ik tegen jouw ouders.. die wordt later zanger. En zo geschiedde.
altijd je loulou. Ben zo trots op jou.
Wat een heerlijk eerlijk en pakkend verhaal. Ben enorm onder indruk van Jacques persoonlijkheid en hoe hij de jeugd op speelse wijze een wereld opent die ze normaal gesproken in deze tijd van digitalisering niet hadden ervaren.
Top!!