Met een presentatie die misschien wel meer een installatie is dan een tentoonstelling laat Het Noordbrabants Museum de bezoeker nadenken over verandering. Het veranderende Noord-Brabant, maar ook een veranderende wereld die steeds weer vraagt om aanpassing. Wie meebeweegt en zich aanpast, heeft de toekomst, zo ontdekte Darwin.
door Lauran Toorians
Alles vloeit. Dat werd in het oude Griekenland al zo’n vijfhonderd jaar voor het begin van onze jaartelling vastgesteld. Die oude Grieken hadden echter nogal moeite met de gedachte dat niets vast of absoluut is en ze bedachten een absolute werkelijkheid die buiten onze waarneming valt en waarvan we dus maar moeten aannemen dat die bestaat. Het zou dan onze gebrekkige waarneming zijn waardoor we denken dat alles voortdurend verandert en in beweging is. Dit is filosofiegeschiedenis van de koude grond, maar zo is het ongeveer gegaan. En nog steeds zoeken wij vastigheid in een wereld waarin alles vloeit.
Ruwweg gelijktijdig met die eerste vaststelling in Griekenland kwamen ook de Chinezen tot het inzicht dat alles voortdurend in beweging is. Zij zagen daar blijkbaar niet zo’n probleem in en bedachten dan ook geen parallelle wereld vol vaste zekerheden. Verandering, flux, was daarmee eeuwenlang de basis van het Chinese wereldbeeld. Heel bijzonder is dat niet en er zijn zelfs talen die nauwelijks of geen zelfstandige naamwoorden kennen. Dat zijn dan altijd afgeleiden van werkwoorden en dus woorden die een toestand in een proces benoemen. Niet dat sprekers van zo’n taal zich dat realiseren – niet iedereen is filosoof – maar hoe je over de dingen praat, bepaalt mede hoe je de dingen ervaart.
Wennen aan het idee van een veranderende wereld
In onze westerse wereld zijn we sinds een decennium of twee, drie aan het wennen aan het idee van een veranderende wereld, een wereld die vloeit en waarin we niet alles naar onze hand kunnen zetten. Hooguit meesturen en hier en daar wat tegengas geven. Dat wennen valt niet mee en gezien de uitslag van de laatste verkiezingen leven nog veel mensen in een staat van ontkenning. Wel een vlinderstruik in de tuin en dit jaar nog nauwelijks een vlinder gezien? Voor het eerst sinds mensenheugenis grondwater in de kelder? Het zijn simpele aanwijzingen dat het nu anders is dan vroeger en dat het straks anders zal zijn als nu. We leven in een veranderende wereld.
Het Noordbrabants Museum brengt dit idee naar de schaal van de provincie. In de expositie ‘Veranderland’ gaat het over ‘het constant veranderende Brabantse landschap’. Aan de hand van twee eeuwen beeldende kunst geeft het museum daarvan een indruk en stemt het tot nadenken. Nadrukkelijk ‘een indruk’, want hoewel op enkele plekken in de tentoonstelling toen en nu naast elkaar wordt getoond, lijkt het geheel ons geen les voor te houden. Hooguit de les dat alles verandert, maar niet ‘zoek de verschillen’ en ook niet nadrukkelijk ‘vroeger was alles beter (of mooier). En al helemaal niet: ‘Waar moet het naartoe?’ De museumbezoeker kan zelf zijn conclusie trekken of eventueel ook gewoon vrijblijvend de getoonde kunstwerken tot zich nemen.
Dat laatste, vrijblijvend genieten, is zeker iets waartoe deze expositie ook uitnodigt. De wijze van presenteren lijkt dan misschien wat willekeurig, maar dat maakt een wandeling langs de museumwanden ook weer verrassend. Soms lijkt het dan wel een expositie rond het werk van diverse telgen van de uit Tilburg afkomstige familie Knip die vier generaties talentvolle schilders omvat – de laatste generatie onder de familienaam Ronner. Stamvader Nicolaas Frederik (1741-1808) was geboren in Nijmegen en leidde een rondreizen kunstenaarsbestaan tot hij zich in 1773 vestigde in Tilburg.
Een arbeidersparadijs voor wie zich wil laten verheffen
Opvallend zijn twee gouaches op papier die naast elkaar nauwkeurige afbeeldingen tonen van het fabriekscomplex van textielindustrie J.Th.M. Smits & Zn in Eindhoven. Ze zijn rond 1832 gemaakt door Josephus Augustus Knip of door zijn jongere broer Mattheus Derk Knip. Het fabriekscomplex stond vlakbij waar nu het Van Abbemuseum is, maar lag toen nog in een landelijke omgeving en ziet er op de gouaches zo fris en uitnodigend uit dat het zich – als het nog bestond – zou kunnen meten met het industriële werelderfgoed van New Lanark in Schotland. Een arbeidersparadijs voor eenieder die zich wil laten ‘verheffen’ en onderwerpen aan de prikklok.
Een ander paar werken bevat eveneens een gouache van een van beide broers Knip. Het toont palingvissers aan het werk op en bij de Dommel ten zuiden van ’s-Hertogenbosch. Aan de horizon is de skyline van die stad te zien met het herkenbare silhouet van de Sint-Jan. Het andere werk in dit paar is ‘Sterrenbos’ van Leon Adriaans uit 1996. Hij gebruikte een zwart-witfoto van het werk van Knip als ondergrond voor een zeefdruk waarin hij dwars over het idyllische landschap in enkele ruwe lijnen de nieuwe A2 weergeeft waarop druk autoverkeer de rust verstoort. Adriaans had het duidelijk niet zo op verandering.
De expositie bevat ook werk van Jacobus Carolus Huysmans, Vincent van Gogh, Piet Mondriaan, Suze Robertson, Jan Slagers, Jan Sluijters en moderner (video)werk van Semâ Bekirović en Erik van Lieshout. Ook zien we Joseph Buys tijdens zijn spontane ‘Aktion im Moor’ in de Peel, in 1971 gefotografeerd door Gianfranco Gorgoni. Een wat vreemde eend in de bijt is een kaart uit de Nota Industriespreiding uit 1949. Daarop is Noord-Brabant geheel bedekt door cirkels rond de steden en wat grotere dorpen. Die cirkels markeren een fietsafstand van zes kilometer en dat werd gezien als het ideale maximum dat een arbeider kon afleggen voor woon-werkverkeer. Van een A2 was nog geen sprake.
De zaal ruikt naar hooi
In de Peel bij Deurne werkte Erik van Lieshout gedurende drie jaar aan een project in een verlaten boerderij waarmee hij protesterende activisten en lokale boeren met elkaar in gesprek bracht. Het project werd vastgelegd in een HD Video van zestig minuten en omvatte de bouw van een reuzenkonijn, gemaakt van sloophout en hooi, dat aan het eind van het project als ‘De Gloeiige’ – eigenlijk een dwaallicht in het Peelmoeras – feestelijk in vlammen op ging. Een zelfde konijn staat nu aan het einde van de expositie in een zaal waar ook de film van Van Lieshout is te zien. De zaal ruikt naar hooi en nodigt alleen daarmee al uit om te gaan zitten de hele film te bekijken.
De expositie nodigt op meerdere plekken uit tot zitten en kijken of luisteren en zelfs tot een bezoek aan het Bossche Broek nadat het museum weer is verlaten. In het museum is er een Veranderland Lab waar bezoekers kunnen experimenteren of met elkaar in gesprek kunnen en er zijn in september en oktober ook nog activiteiten en gesprekken gepland.
Het oogt eerder kaal dan sober
Los hangende doeken als grote gordijnen met per zaal een andere kleur zorgen voor aardige doorkijkjes. Verder zijn de zalen grotendeels leeg met alleen werken aan de wanden en daarmee oogt het geheel zeker in de eerste zaal eerder kaal dan sober. Pas in het begeleidende (gratis) boekje wordt duidelijk dat deze gordijnen exact noord-zuid en oost-west hangen en zo de verbondenheid met het topografische landschap rondom markeren. Dat is leuk bedacht, maar ook nogal gezocht.
De sobere inrichting maakt ook dat de getoonde kunstwerken – met uitzondering van de nadrukkelijk aanwezige video’s op groot scherm – nergens nadrukkelijk de aandacht opeisen. Het gaat duidelijk om het geheel en minder om de individuele werken. Dat geheel werkt als een installatie waarin de bezoeker zelf zijn of haar weg zoekt en een eigen verhaal samenstelt. Dat kan het verhaal zijn van de familie Knip, van de ontwikkelingen in twee eeuwen beeldende kust of van ontwikkelingen in het landschap. Althans, in de weergave daarvan.
Deelnemen aan het maatschappelijk ongemak
Met deze tentoonstelling neemt Het Noordbrabants Museum deel aan het maatschappelijk ongemak over onze snel veranderende wereld. Ook andere musea doen dat en in de Dutch Design Week is het al meerdere jaren een vast thema. Dat is natuurlijk goed, want omgaan met verandering vereist creativiteit en galeries en musea vormen daarvoor het schouwtoneel. Of ‘Veranderland’ ook de urgentie overbrengt, weet ik niet. Misschien zijn Tesla-rijders wel oververtegenwoordigd onder museumbezoekers. Zij willen of zijn misschien ook wel van het gas af, hebben een dak vol zonnepanelen en spoelen de wc door met regenwater. Maar niet meer vliegen? Dat is onder ‘ons soort mensen’ lastig te verkopen. Het wennen gaat langzaam, maar we moeten de staat van ontkenning voorbij. Van Veranderland naar Verandermensen.
‘Veranderland. Ontdek het landschap van toen, nu en later’, tot en met 27 oktober 2024 in Het Noordbrabants Museum, ’s-Hertogenbosch.
Lees ook in Brabant Cultureel:
Hoe Joseph Beuys ging zwemmen in het Peelmoeras
© Brabant Cultureel 2024
Een goede samenvatting: “Van Veranderland naar Verandermensen.”
Dankjewel voor een inzicht gevend artikel!