‘Wereldkerken in Nederland’ is de titel van een boek met heldere teksten en vooral prachtige foto’s van gelauwerd fotograaf Bram Petraeus. Onderwerp zijn de vele christelijke kerken – zowel gebouwen als gemeenschappen – die Nederland rijk is. Het is een rijkdom die zelden zo op één plek zichtbaar is en toont aan dat ‘leegloop’ maar één kant van de kerkelijke medaille is.
door Lauran Toorians
De ontkerkelijking in Nederland begon na de Tweede Wereldoorlog en kreeg vaart halverwege de jaren zestig. Kerken en kloosters liepen leeg en werden zeker tot ver in de jaren zeventig vaak rücksichtslos gesloopt. De gebouwen die wel bleven staan, kregen een andere bestemming, van supermarkt en partycentrum tot wijkgebouw, openbare bibliotheek of appartementen.
Dat er ook een tegenbeweging plaatsvond, is veel minder bekend en wordt pas recent breder zichtbaar. Niet alleen begint op te vallen dat (top)sporters vaker openlijk blijk geven van een religieuze overtuiging, ook onder jongeren – als altijd zoekend – neemt de belangstelling voor religie toe. En dat niet alleen voor de islam, maar juist ook voor de christelijke kerken. Nu de generaties die zich afkeerden van de dwingende en alles overheersende kerk (katholiek of protestants) langzaam van het toneel verdwijnen, zijn geloof en kerk minder beladen en kunnen ze ook hoop en geborgenheid bieden. De vraag lijkt nu vooral of de gevestigde, traditionele kerken daarbij weten aan te sluiten. Dus niet terug naar toen – toen de leegloop inzette – maar vooruit. Niet dwingend, maar dienend.
Het gaat niet alleen om nieuwkomers
Op nog een andere manier heeft een kentering plaatsgevonden. Veel traditioneel christelijke kerken die ‘leegliepen’ zijn ‘wereldkerk’ geworden. Die gebouwen zijn kerk gebleven en bieden onderdak aan andere kerkgemeenschappen die in Nederland wel groeien en vaak dringend om onderdak verlegen zitten. Het gaat daarbij niet alleen om nieuwkomers zoals Syrische christenen of de pinkstergemeenten, maar ook om groepen die soms al eeuwenlang in Nederland aanwezig zijn. Zo zijn er vanouds bijvoorbeeld de Waalse kerken of de Evangelische Broedergemeente (hernhutters) die al vroeg in de Republiek neerstreken. En dan zijn er nog Duits evangelische, anglicaanse, Schotse en Noorse gemeenschappen die met name in de Randstad – bij de grote havens – al vroeg eigen kerken kregen. Een deel van die kerkgemeenschappen groeit, bijvoorbeeld door de instroom van expats.
Een treffend voorbeeld vormt de Armeense gemeenschap. Al in de zeventiende eeuw waren er Armeense kooplieden in Amsterdam die in 1714 aan de Kromboomsloot in die stad een eigen kerk kregen. Later slonk deze gemeente en in 1835 werd de kerk verkocht aan de Zusters Augustinessen van Sint-Monica, maar in 1985 was de Armeense gemeenschap in Nederland weer zodanig gegroeid dat zij de kerk konden terugkopen. Nu is dit weer het centrum van een bloeiende Armeense gemeenschap die ook elders in Nederland nadrukkelijk aanwezig is. Andere Oriëntaals-orthodoxe en oriëntaals-katholieke kerken kwamen met (gast)arbeiders, expats en politieke vluchtelingen naar Nederland. Zo zijn er verschillende Syrische kerkgemeenschappen en Kopten die op sommige locaties in Nederland eigen kerken of zelfs kloosters hebben en op andere plekken ‘verlaten’ kerkgebouwen huren of kerken delen met andere denominaties.
Zilveren Camera in de categorie ‘documentair nationaal’
Van dat laatste is de Sint-Catharinakerk in ’s-Hertogenbosch een mooi voorbeeld. Deze markante koepelkerk wordt tegenwoordig gebruikt door vier gemeenschappen die deze kerk broederlijk delen: Byzantijns, Servisch-orthodox, Armeens-apostolisch en Pools rooms-katholiek. De kerk met zijn monumentale interieur blijft intact en elke gemeenschap heeft er letterlijk zijn eigen plaats en dankzij een goede planning ook de nodige tijd en rust.
In opdracht van Museum Catharijneconvent reisde fotograaf Bram Petraeus door Nederland om deze ‘wereldkerken’ in beeld te brengen. Petraeus, die al eerder prijswinnaar was van de Zilveren Camera, won met deze serie de Zilveren Camera 2023 derde prijs in de categorie ‘documentair nationaal’. De foto’s zijn dan ook prachtig en tonen een bijzonder divers en vaak kleurrijk onderdeel van de religieuze cultuur in Nederland dat zeker in zijn volle breedheid weinig bekend is.
Het boek waarin ze verschenen, is meer dan een fotoboek. Korte, kundige inleidingen over de diverse ‘soorten’ kerken en informatieve interviews bij elke gefotografeerde kerk geven een goed beeld van achtergronden en beweegredenen. De veelkleurigheid van christelijk Nederland blijkt enorm en de betrokkenheid van de gelovigen is groot. Voor wie alleen leegloop en problematische herbestemmingen ziet, is dat beslist een eyeopener. De droge opmerking – niet in het boek, wel gehoord – dat de verhuur van een kerkgebouw aan bijvoorbeeld de Eritrese gemeenschap niet genoeg opbrengt om het gebouw in stand te houden, zal dan uit de mond van een boekhouder kloppen. Maar is behoud van een kerk als kerk niet waardevoller dan een moeizame herbestemming of sloop?
Dit boek houdt ons ook een spiegel voor
Veel van de geportretteerde kerken bevinden zich in de Randstad, maar ook Noord-Brabant is vertegenwoordigd. Naast de Sint-Catharinakerk in ’s-Hertogenbosch door de Pauluskerk in Tilburg en de Sint-Caeciliakerk in Veldhoven. De van oorsprong Nederlands Hervormde Pauluskerk in het centrum van Tilburg werd in 2010 verkocht aan de Gereja Kristen Indonesia Nederland (Indonesisch-Nederlands Christelijke Kerk), een kerkgenootschap dat eind achttiende eeuw in Indonesië ontstond door het werk van hervormde en gereformeerde zendelingen. Eind jaren zestig werden christenen op Sulawesi en Java het doelwit van militante moslims en trok een deel van hen naar Nederland waar zij hun eigen kerk stichtten.
In Veldhoven vond de Ethiopisch-orthodoxe Tewahdo Kerk onderdak. Hier kerken elke zondag Ethiopische en Eritrese christenen uit Limburg en Noord-Brabant. Zij kregen een prominente plaats in dit boek met extra foto’s, inclusief op de cover. Bij verschillende van deze op het oog exotische kerken is sprake van gemeenschappen die al eeuwenlang bestaan en een rijke en bewogen geschiedenis kennen. In die zin houdt dit boek ons ook een spiegel voor. Als Nederland nog een christelijk land is, dan delen we dat met tal van culturen over de hele wereld en is de eenheid misschien wel groter dan de verscheidenheid die we aan de oppervlakte zien.
Kerken op bedrijventerreinen
Maar er zijn ook ‘nieuwe’ christelijke kerken en ook daaraan besteedt dit boek aandacht. Denk aan de grote variëteit aan pinkstergemeenten en evangelische kerken die deels vanuit Suriname, de Verenigde Staten, West-Afrika en elders ook hier wortel schoten. Soms beschikken die over een eigen kerkgebouw, maar vaak kerken zij op bedrijventerreinen of in gemeenschapscentra. Het boek sluit af met een slotwoord door Kathleen Ferrier als voorzitter van de Nederlandse Unesco Commissie. Zij brengt mooi de twee lijnen van het boek samen: de grote diversiteit aan christelijke gemeenschappen verrijken ons land terwijl de kerken een veilige haven bieden aan nieuwkomers, terwijl anderzijds veel bestaande – en vaak bedreigde – kerkgebouwen op deze manier een tweede leven krijgen. Anders, maar steeds met respect voor de monumentale kenmerken van gebouw en interieur.
Niet in Noord-Brabant, maar wel met een Brabants tintje, is de Sint-Bonifatiuskerk in Almere. Opgeleverd in 2019 is dit de enige rooms-katholieke kerk die in de afgelopen decennia in Nederland is gebouwd. Naast missen in het Nederlands worden hier ook missen gevierd in het Spaans en het Frans voor gelovigen die van over de hele wereld komen. Het altaar bevat relieken van enkele Nederlandse heiligen en ook van de zalige Peerke Donders, een Tilburger die in zijn thuisstad al lang heilig wordt geacht.
Madelon Grant e.a. (red.), Bram Petraeus (fotografie), Wereldkerken in Nederland. Rotterdam: nai010; Utrecht: Museum Catharijneconvent & Samen Kerk in Nederland (SKIN) 2024, 240 pp., isbn 9789462088597, hb., € 49,95.
Meer over religie op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2024
Interessant, van ‘migrantenkerken’ naar ‘wereldkerken’. In de Tilburgse gemeentegids staan niet meer dan vier religieuze organisaties die voor migrantenkerk kunnen doorgaan, waaronder de hierboven aangehaalde, overwegend Molukse GKIN. Veel migranten-kerkgemeenschappen zijn tijdelijk in de zin dat ze opkomen en weer verdwijnen. Zelfs voor de Raad van Kerken is het moeilijk zicht te krijgen op deze gemeenschappen. Wat onder ‘migrantenkerken’ moet worden verstaan is bovendien niet duidelijk, want het loopt nogal uiteen. Neem Tilburg als voorbeeld:
In de Heuvelse kerk (centrum) kerkten tot 2022 Eritrese christenen; zij zijn er helaas uitgezet en gebruiken nu een voormalige bedrijfshal in de Hoefstraat. In de Petrus & Pauluskerk (Vierwindenlaan) kerken Indonesische katholieken (KKI) en Antilliaanse katholieken. In de Pauluskerk (centrum) kerken Indonesische protestanten (GKIN). In de Petrus Donderskerk (Hoefstraat) kerken Surinaamse christenen. In de Mariakerk (De Schans, Tilburg-Noord) kerken Poolse katholieken en in de Dalemdreef (Reeshof) kerk(t)en Nigeriaanse christenen: Holy Life Ministries. Verder is er nog een Oosters orthodoxe kerk in Tilburg die vanuit Breda wordt geleid en bestaat er een jongerenbeweging genaamd City Life Church Tilburg (Evangelisch). Onder de radar zijn er vast nog meer groepen actief.
Overigens bedienen ook de Tilburgse moskeën (Turks en Marokkaans) een keur aan migrantengroepen, waaronder vluchtelingen. Die durf ik wel te beschouwen als ‘wereldmoskeën’.