Het was weer feest! Erik van Os en Tineke Meirink presenteerden op 9 juni 2024 hun bundel ‘Wij zijn even naar de verte’ in de LocHal van Tilburg. Het is een vakantiebundel met gedichten die zowel kinderen als volwassenen aanspreekt. Hoe komt dat en hoe werken Van Os en Meirink daarbij samen?
door Carina van der Walt
Het rapen van kiezelsteentjes of de rustgevende activiteit om ze op elkaar te stapelen is voor menigeen heerlijk tijdverdrijf tijdens strandvakanties. Wij zijn even naar de verte is in beeld en tekst een aankondiging die je direct laat verlangen naar de komende zomervakantie. Tineke Meirinks illustraties met steentjes bepalen de sfeer van de dichtbundel. Elke steen is een hoofdkarakter bij een gedicht van Erik van Os. Waarom werken sommige dichtbundels voor zowel kinderen als volwassenen? Welke elementen dragen bij aan de succesvolle presentatie van Wij zijn even naar de verte? En hoe komt de samenwerking tussen Van Os en Meirink tot stand?
Door alle leeftijdsgroepen omarmd
Van Os verstaat de kunst om gedichten te schrijven die zowel kinder- als volwassenlezers aanspreken. Dit onderscheid tussen lezers is een interessante scharnier, maar kunstmatig. Van Os dicht bedrieglijk eenvoudig, hoewel hij een vakman is. Hij gebruikt zijn verbeelding om zijn kennis van poëzie-elementen als herhaling, vergelijking, contrast en personificatie bewust eenvoudig ook aan kinderen over te dragen. Hij is zowel ‘poeta vates’ als ‘poeta faber’, dichter-ziener én dichter-vakman. Wie eerlijk en helder schrijft wordt door alle leeftijdsgroepen omarmd. Hoewel een gedicht ook doelbewust geheimzinnig kan zijn door bijvoorbeeld de woordkeuze van de dichter. Lees als voorbeeld dit gedicht dat bovenstaande elementen in zich heeft en ook nog een geheimzinnige titel.
Hangen op de grond
Het liefst zou ik even
als een stofje, als een vlokje
willen zweven. En nog liever
heel mijn leven.
Maar ik ben zo zwaar
Ik krijg die droom niet
voor elkaar; de dwarse
droom krijg ik niet rond.
Dus blijf ik hier maar
hangen op de grond.
En kijk naar
de stofjes en de vlokjes
in de lucht.
En ik denk.
En ik droom.
En ik zucht.
De ‘ik’ in dit gedicht is ‘zo zwaar’ omdat hij volgens de illustratie van Meirink een vogel is met een lijfje van steen. Driekwart van het publiek tijdens de presentatie van de bundel in de LocHal bestond uit ouders, grootouders, ooms en tantes. Dat zijn echt geen gekke oudjes! Nee. Ze herkennen veel. Voor dit uurtje tijdens de presentatie kloppen hun harten weer als die van kinderen en lachen ze onbevangen. Daartegenover kunnen kinderen heel volwassen reageren op poëtische presentaties als die van Van Os en Meirink – zo niet op de tekst, dan wel in beeld.
Ik vind het spijtig dat een humoristisch versje – aanvankelijk geïnterpreteerd door Van Os als een tandeloos vogeltje van Meirink – niet is opgenomen in Wij zijn even naar de verte. Het paste niet bij de ervaringswereld van kinderen. Maar stel je voor wat een kind nog alles bij zo’n versje over tandvlees kan verzinnen? Hier is de afgewezen tekst, gevolgd door het uiteindelijke gedicht en een foto van de ‘Lefvogel’.
Wees zuinig op je tandvlees.
Verzorg je tandvlees goed
want er zullen tijden komen
dat je erop lopen moet.
De steentjes zijn niet echt, maar snoep
Van Os en Meirink beheersen ook de kunst van de marketing en hun inzet voor deze presentatie gaat niet onopgemerkt voorbij. Op elke zitplaats ligt een ansichtkaart met een afbeelding en een gedicht. Een klein plastic tasje met drie steentjes erin ligt ook als welkomstgeschenk naast de ansichtkaart. Vrij snel vertelt Van Os dat die steentjes niet echt zijn, maar snoep. We mogen er één van eten. De andere twee zijn bedoeld voor gebruik bij de volgende liedtekst.
Een lied met een refrein.
Een lied met een refrein.
Wat zing zo’n lied toch zalig.
Wat klink zo’n lied toch fijn.
Zo’n lied met een refrein.
Zo’n lied (klap-klap)
met een refrein.
Aangekomen bij ‘klap-klap’ moet iedereen zijn of haar twee steentjes tegen elkaar klappen. Het werkt! Je bent al meegesleurd met wat nog komen moet. Steentjes, ansichtkaart, gedichtje subtiel met commentaar op een actueel probleem, muziekje (ook met zoon Jot en Jantien Dhont) – wat nog meer? Een competitie voor het publiek om een gratis dichtbundel te winnen. Daarvoor moet je impromptu een frase bij een geprojecteerde beeld van een bewerkte steen verzinnen. Nodeloos te zeggen. De kinderen zijn de beste. Zo gaf Siebe (bijna zeven) heel snel zijn opsomming bij de steen A.u.b. zelf een titel verzonnen: Ik ben een steen.
Een fantasiediertje met een dikke staart
Tot slot volgt ook nog een workshop voor de kleintjes terwijl de volwassenen bundels kopen en laten signeren. Siebe’s ‘Ik ben een steen’ wordt opgepakt door de zevenjarige Mila. De eigenzinnige kunstenares stoort zich niet aan de tekst bij deze steen en tekent onafhankelijk een fantasiediertje met een dikke staart. Zodoende ging deze specifieke steen al tijdens deze boekpresentatie zijn eigen leven leiden.
Van Os legt uit hoe de samenwerking tussen Meirink en hem tot stand is gekomen. Hij laat een foto zien van twee boomstammen dicht bij elkaar in een bos, gevolgd door dezelfde twee stammen, maar dan met laarzen aan. Meirink heeft de foto digitaal bewerkt. Hij laat ook twee foto’s zien van een opstelling met vijf objecten waarvan er stenen zijn, gevolgd door dezelfde opstelling die nu een vogel is geworden met een zonnetje boven zijn hoofd.
Meirink combineert stenen, tekent bij de stenen, voegt er gevonden objecten aan toe en knipt bekjes en pootjes uit papier om haar plaatjes af te ronden. Tot slot verwerkt zij alles digitaal. Haar interpretaties zijn op zich al verrassend dichterlijk. Met de gedichtjes van Van Os erbij wordt elke pagina in Wij zij even naar de verte een dubbel artistiek aanbod. Literatuurwetenschapper Piet Mooren schrijft hierover: ‘Belangrijk is dat de techniek en de stijl van de illustrator moet passen bij de sfeer van de gedichten.’ Voor hem bekleden illustraties de rol van bemiddelaars. ‘Ze vullen gaatjes in de kennis van het kind.’
Recensenten lachen niet makkelijk
Wij zijn even naar de verte is al gerecenseerd. Met binnenpret vertelt Van Os dat een recensent – ‘en recensenten lachen niet makkelijk’ – zijn gedichtjes aan de lichte kant vond. Op zijn antwoord dat hij de steentjes al zo zwaar vond, moest de recensent toch hartelijk lachen. Zo weten Van Os en Meirink samen ook hun lezers, kijkers en luisteraars in te pakken. Hun publiek groeit sterk, maar hun strengste beoordelaars zijn de kinderen.
Van Os is onlangs door de kinderen van het kleuteronderwijs aangewezen als een van de winnaars van de Poëziesterren 2024 met zijn gedicht ‘Batterij op’. Het is een gedicht uit Dat boek met die bananen. De ster is onderdeel van de Gouden Poëziemedaille en georganiseerd door het Poëziecentrum. Voor Applaus voor mijn vinger ontving van Os in de zomer van 2023 een Zilveren Griffel. Meirink is de afgelopen twee jaar twee keer genomineerd, voor Wij zijn even naar de verte bij de World Illustration Awards 2024 en voor Zie jij wat ik zie bij Boon jeugd- en kinderliteratuur 2023.
Erik van Os & Tineke Meirink (illustraties), Wij zijn even naar de verte. Amsterdam: Querido 2024, 72 pp., ISBN 9789045130095, hb., € 17,99.
www.erikvanosenellevanlieshout.nl
www.tinekemeirink.nl
Lees meer over Erik van Os op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2024
Het is de kracht van Erik dat hij de creativiteit en de kinderlijke onontgonnen gedachten in zijn gedichten behouden heeft. Ook in zijn boeken.
Erik is nog steeds het kind zelf. Hij is trouw gebleven aan het kind zijn als talent.
Waar wij als volwassenen ons hebben laten kneden is hij een “kindontwikkelaar” geworden die prachtige poëzie maakt.